Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdChristel Hendriks Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Meer levenskwaliteit met domotica
Effectonderzoek naar de toepassing van domotica in kleinschalige groepswoningen voor mensen met dementie. Goedemiddag, mijn naam is Steve Lauriks. Ik ga u wat vertellen over het effectonderzoek naar de toepassing van domotica in kleinschalig groepswoningen voor mensen met dementie. Steve Lauriks
2
Inhoud Inleiding Vraagstellingen Methode Resultaten Conclusie
Discussie Aanbevelingen De presentatie is als volgt opgebouwd. Ik begin met een korte inleiding en de aanleiding voor het onderzoek Vervolgens komen de vraagstellingen van het onderzoek aan de orde En bespreek ik de gehanteerde methode Dan de gevonden effecten van domotica op mensen met dementie en verzorgenden. De conclusie en enkele beperkingen van het onderzoek En tot slot een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek en verdere ontwikkeling van domotica.
3
Inleiding Technologische ondersteuning van mensen met dementie kan een kwaliteitsverbeterend effect hebben (De Jong et al., 2005). Domotica als ondersteuning bij oriëntatie, bewegingsvrijheid en zelfstandigheid. Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van domotica bij mensen met dementie is nog niet eerder uitgevoerd. Implementatie domotica woon-zorgcentrum Leo Polak gesubsidieerd door VROM, VWS, WN en het CBZ VU medisch centrum voerde hier in samenwerking met de GGD Amsterdam effectonderzoek uit. In de studie van De jong et al. wordt geconcludeerd dat technologische ondersteuning van mensen met dementie de kwaliteit van zorg kan verbeteren en de kosten van zorg kan verlagen. Bij de toepassing van domotica voor de persoon met dementie gaat het om het verbeteren van de kwaliteit van leven door domotica in te zetten als ondersteuning van oriëntatie, bewegingsvrijheid, zelfstandigheid en ter bevordering van het veiligheidsgevoel. In april 2004 werd een pilot project met domotica in kleinschalige woonvormen gestart in Het Molenkwartier in Maassluis. Hoewel de ervaringen bemoedigend waren, was de evaluatie van dit project vooral gericht op de implementatie van domotica (onderzoek van Henk Nouws, 2006). Wetenschappelijk onderzoek naar het effect van de toepassing van domotica bij mensen met dementie was tot op heden nog niet eerder uitgevoerd. In juni 2006 ging een tweede pilot project van start in de kleinschalige groepswoningen van het woon-zorgcentrum Leo Polak. Dit project werd gesubsidieerd door de ministeries van VROM, VWS, Woonzorg Nederland en het College Bouw Zorginstellingen. VU medisch centrum werd verzocht om het effect van domotica te evalueren. In samenwerking met de GGD Amsterdam werd het onderzoek uitgevoerd in de periode oktober 2006 tot en met november 2007.
4
Vraagstellingen Welk effect heeft de toepassing van domotica op de kwaliteit van leven van de persoon met dementie? Welk effect heeft de toepassing van domotica op de arbeidssatisfactie en werkdruk van het personeel? In hoeverre kan domotica worden ingezet als alternatief voor traditionele vrijheidsbeperkingen? Welke factoren hebben de invoering van domotica bevorderd dan wel belemmerd? De volgende vraagstellingen stonden in dit onderzoek centraal. Welk effect heeft de toepassing van domotica op de kwaliteit van leven van de persoon met dementie? Welk effect heeft de toepassing van domotica op de arbeidssatisfactie en de werkdruk van het verzorgend personeel? In hoeverre kan domotica worden ingezet als alternatief voor traditionele vrijheidsbeperkingen? Welke factoren hebben de invoering van domotica bevorderd dan wel belemmerd? En kunnen deze factoren de resultaten van het effectonderzoek beïnvloed hebben?
5
Methode Design Onderzoeksgroep Interventie Meetinstrumenten
De onderzoeksmethode. Ik bespreek hier het design van het onderzoek De onderzoeksgroep De interventie En de gebruikte meetinstrumenten.
6
Design Personen met dementie
Pretest-posttest controlegroep design met gerandomiseerde groepen (RCT) Verzorgend personeel Pretest-posttest controlegroep design Bevorderende en belemmerende factoren Kwalitatief onderzoek. Interviews met vijf sleutelfiguren in de organisatie tijdens implementatie van domotica Bij de personen met dementie werd een pretest-posttest controlegroep design met gerandomiseerde groepen gehanteerd (RCT). Proefpersonen werden op groepsniveau gerandomiseerd en aan de experimentele of controle conditie toegekend. Bij het verzorgende personeel werd een pretest-posttest controlegroep design gehanteerd. Aan iedere groepswoning zijn ten minste twee verzorgenden gekoppeld. De verzorgenden kunnen hierdoor de bewoners van hun woning goed leren kennen en de zorg beter afstemmen op de behoeften van de individuele bewoner. Verzorgenden die werkten in woningen met domotica werden vergeleken met verzorgenden in woningen zonder domotica. Voor het onderzoek naar bevorderende en belemmerende factoren tijdens het implementatieproces werden in overleg met de projectleiding vijf personen geselecteerd die een belangrijke rol hadden vervuld tijdens de invoering van domotica. Uitgangspunt was om een sleutelfiguur op zowel uitvoerings-, middenkader- en managementniveau te interviewen. De interviews werden gestructureerd op basis een theoretisch kader voor het opsporen van bevorderende en belemmerende factoren van Dröes et al (2003).
7
Onderzoeksgroep Personen met dementie:
Experimentele groep: 30 bewoners (5 woningen) Controle groep: 24 bewoners (4 woningen) Verzorgend personeel: Experimentele groep: 14 verzorgenden Controle groep: 11 verzorgenden Geïnterviewde sleutelfiguren: woonbegeleider, senior woonbegeleider, manager kleinschalig groepswonen Leo polak, regiomanager Osiragroep, ICT – medewerker De onderzoeksgroep bestond uit 54 personen met dementie in 9 groepswoningen. 5 woningen (30 bewoners) werden random toegekend aan de experimentele conditie en 4 woningen (24 bewoners) aan de controle conditie. Daarnaast deden 25 verzorgenden mee aan het onderzoek. Op basis van de koppeling aan een woning met of zonder domotica werden 14 verzorgenden in de experimentele groep ingedeeld en 11 verzorgenden in de controle groep. Voor het onderzoek naar bevorderende en belemmerende factoren werden een woonbegeleider een senior woonbegeleider, de manager van kleinschalig groepswonen, de regiomanager van de Osiragroep en een ICT-medewerker geïnterviewd.
8
Interventie Domotica voor ouderen met dementie
Iedere functie is per kamer of groepswoning in te stellen Op basis van individuele voorkeur Persoonlijk profiel Leefcirkels Automatische schakeling van verlichting in slaapkamer, woonkamer, badkamer en looppad Melding van hulp – oproep, verlaten slaapkamer, betreden badkamer en inactiviteit (overdag) in slaapkamer De interventie bestond uit de toepassing van domotica in kleinschalige groepswoningen voor mensen met dementie. De domotica heeft de volgende kenmerken: Iedere functie is per kamer of groepswoning in te stellen. Sommige functies zijn kamerspecifiek zoals bijvoorbeeld looppadverlichting ‘s nachts en andere functies zijn woningspecifiek, zoals bijvoorbeeld automatische zonwering. Functies kunnen ingesteld worden op basis van individuele voorkeur. Bij het instellen wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de bewoner. Zo kan het automatisch inschakelen van de verlichting bij een bewoner die gewend is zelf de schakelaar over te halen mogelijk ongewenst zijn terwijl de bewoner in de kamer ernaast wel baat heeft bij deze functie omdat die vergeet het licht in te schakelen. Dergelijke individuele instellingen worden vastgelegd in het persoonlijk profiel. Dit profiel wordt in overleg met familie, groepsbegeleiders en senior woonbegeleiders ingesteld en aangepast wanneer een verandering in de behoefte wordt waargenomen. Naast heeft persoonlijk profiel is er ook een groepswoning profiel met instellingen voor de algemene ruimten zoals de woonkamer en de serre. Een zo groot mogelijke leefruimte en bewegingsvrijheid wordt gerealiseerd met behulp van leefcirkels. Een leefcirkel is een gebied waarbinnen de bewoner zich ongehinderd en veilig kan bewegen. De bewoner draagt hiertoe een polsbandje dat via radiogolven in verbinding staat met bakens in het gebouw. De verlichting in de slaapkamer, woonkamer, badkamer en de gang van de groepswoning kunnen automatisch worden in- en uitgeschakeld. Verzorgenden kunnen meldingen ontvangen op hun dect-toestel. Bijvoorbeeld wanneer een bewoner om hulp roept (akoestische bewaking), wanneer een bewoner de slaapkamer verlaat, de badkamer betreedt of overdag inactief is in de slaapkamer
9
Profiel van de groepswoning
Hier ziet u een profiel van een groepswoning. Links een schema van de woning met alle lampen die geschakeld kunnen worden en welke lampen op dit moment aan zijn. En rechts de functies die per woning kunnen worden ingesteld
10
Profiel van de kamer van een bewoner
Hier ziet u een persoonlijk profiel. Links een schema met de schakelbare verlichting en stopcontacten met daaronder de mogelijkheid om een foto van de bewoner en enkele persoonsgegevens in te voeren zoals diagnose en medicatie. Rechts de functies die per kamer zijn in te stellen.
11
Leefcirkels Groepswoning Binnenstraat Gebouw incl. tuin
Een schematische weergave van de leefcirkels. Er zijn drie leefcirkels gedefinieerd. Leefcirkel 1 is de groepswoning (hier groen), begrenst door de voordeur van de woning. Leefcirkel 2 omvat naast de groepswoning ook de binnenstraat (hier blauw) waarop de groepswoningen uitkomen. Leefcirkel 2 wordt begrenst door een deur aan het begin van de binnenstraat. Leefcirkel 3 is vrijwel het gehele gebouw (grijs). Bewoners met toegang tot leefcirkel 3 kunnen zelfstandig naar de gemeenschappelijke ruimten op de begane grond zoals de binnentuin, het restaurant en het stiltecentrum). De grens van leefcirkel 3 wordt gevormd door de deur van de hoofdingang en deuren die leiden naar andere afdelingen op de begane grond zoals de facilitaire dienst.
12
Meetinstrumenten bewoners
Controlevariabelen: MMSE, demografische gegevens, life-events, zorgverleden, zorgindicaties. Uitkomstvariabelen: Kwaliteit van leven, Qualidem (gedragsobservatie, 9 subschalen) en DQoL (zelfrapportage, 5 subschalen). Aantal valincidenten Gebruik van Middelen & Maatregelen Zorgbehoefte in wonen, geheugen, mobiliteit en psychische nood; CANE Bewegingsactiviteit, bewegingsmeters, logfiles domotica Om te controleren op verschillen tussen de onderzoeksgroepen werd de Mini-Mental State Evaluation afgenomen. Daarnaast werden de leeftijd, het geslacht, de diagnose, life-events tijdens de interventie periode, het zorgverleden en de zorgindicaties van bewoners geïnventariseerd. Om de kwaliteit van leven van bewoners te bepalen werd de gedragsobservatieschaal Qualidem ingevuld. Deze schaal bestaat uit 9 subschalen die ieder een domein van kwaliteit van leven inventariseren. Daarnaast werd DQoL afgenomen, een schaal waarop de persoon met dementie zelf zijn of haar kwaliteit van leven beoordeelt. Het aantal valincidenten vanaf het moment van binnenkomst werd geregistreerd. Het gebruik van middelen en maatregelen werd geregistreerd met de incidenten registratie formulier uit het elektronisch zorgdossier De zorgbehoefte van bewoners met betrekking tot wonen, geheugen, mobiliteit en psychische nood werd geïnventariseerd met de Camberwell Assessment of Needs for the Elderly. De bewegingsactiviteit werd bepaald met bewegingsmeters, stappenteller die de dagelijks activiteit van de bewoner uitdrukt in een score. En de logfiles van het domotica systeem waarin vastgelegd werd wanneer een bewoner de grens van een leefcirkel overstak (geoorloofd dan wel ongeoorloofd).
13
Meetinstrumenten verzorgenden
Controlevariabelen: Demografische gegevens, attitude ten aanzien van dementie (ADQ), uitvoering van de interventie. Uitkomstvariabelen: Arbeidssatisfactie, MAS-GZ (zelfrapportage, 7 subschalen). Werkdruk, UBOS (zelfrapportage, 4 items). Geestelijke gezondheid, AGV-28 (zelfrapportage, 4 subschalen) Ziekteverzuim in vergelijking met andere afdelingen Personeelsbezetting Bij de verzorgenden werd gecontroleerd voor leeftijd, geslacht, vooropleiding en de attitude ten aanzien van dementie. Daarnaast werd de uitvoering van de interventie en de gebruiksvriendelijkheid van het systeem gecontroleerd met een speciaal voor dit ontwikkelde vragenlijst. Om de arbeidssatisfactie te bepalen werd gebruik gemaakt van de Maastrichtse Arbeidssatisfactie schaal voor de gezondheidszorg (de MAS-GZ). De werkdruk werd bepaald met de Utrechtse burn-out schaal. Met de Algemene gezondheidsvragenlijst werd de (geestelijke) gezondheid van verzorgenden geïnventariseerd. Het ziekteverzuim binnen kleinschalig groepswonen en van andere afdelingen en de personeelsbezetting werden opgevraagd bij de P&O-afdeling van het Leo Polak.
14
Resultaten Controle variabelen Effecten bewoners Effecten verzorgenden
De resultaten Hier komen eerst kort de controle variabelen aan de orde Vervolgens bespreek ik de effecten van domotica op de bewoners En tot slot de effecten domotica op verzorgenden
15
Controlevariabelen Variabele Exp. groep Con. groep Leeftijd 84 (sd = 5,6) 83 (sd = 7,1) Geslacht Vrouw 19 16 Man 11 8 MMSE 12 (sd = 7) 10 (sd = 7) Er werden ook geen significante verschillen tussen de groepen gevonden op demografische gegevens, diagnose, zorgverleden, zorgindicaties en life-events De gemiddelde leeftijd in de experimentele groep was 84 en in de controlegroep 83 jaar. In de experimentele groep zaten 19 vrouwen en 11 mannen en in de controle groep 16 vrouwen en 8 mannen. De gemiddelde score op de MMSE in de experimentele groep was 12 en in de controle groep 10. De verschillen tussen de experimentele groep en de controle groep in leeftijd, geslacht en MMSE-score waren niet significant. Er werden ook geen significante verschillen tussen de groepen gevonden op demografische gegevens, diagnose, zorgverleden, zorgindicaties en life-events. Ook de verzorgenden in de experimentele groep verschillenden niet significant van de controlegroep op de controlevariabelen waaronder demografische gegevens, vooropleiding en benadering van dementie. De verzorgenden in de experimentele groep verschillenden niet significant van de controlegroep op demografische variabelen en benadering van dementie
16
Effecten bewoners Kwaliteit van leven Minder sociale isolatie
Meer om handen Hogere esthetische waardering Hogere zelfgerapporteerde kwaliteit van leven Valincidenten Minder valincidenten in de badkamer/ toilet Geen significant verschil in valincidenten op andere locaties en het totaal aantal valincidenten Uit analyse van de scores op de Qualidem en de DqoL bleek dat De bewoners die gebruik maakten van domotica bij nameting significant minder sociale isolatie ervoeren dan bewoners die geen gebruik gemaakt hadden van domotica. Daarnaast hadden bewoners van woningen met domotica significant meer om handen, meer waardering voor esthetiek in de leefomgeving en waardeerden zij hun eigen kwaliteit van leven significant hoger dan bewoners van woningen zonder domotica. Met betrekking tot de valincidenten werd een significant lager aantal valincidenten in de toilet- badkamer gevonden in woningen met domotica. Het totaal aantal valincidenten en het aantal valincidenten op andere locaties (bijv. de woonkamer of de op gang) verschilde echter niet tussen de groepen.
17
Effecten bewoners Bewegingsgedrag
Tenminste 43% van de bewoners met toegang tot leefcirkel 2 maakte hier gebruik van De bewoner met toegang tot leefcirkel 3 heeft hier tenminste 5 keer gebruik van gemaakt Behoefte aan zorg en ondersteuning Geen significant verschillende toe- of afname in zorgbehoefte op het gebied van wonen, geheugen, mobiliteit en psychische nood Gebruik van Middelen en Maatregelen Geen significant effect van domotica op de toepassing van middelen en maatregelen De beoogde methode om het bewegingsgedrag van bewoners te bepalen aan de hand van de bewegingsmeters is niet betrouwbaar gebleken. Bewoners deden de sensor af, werd vergeten aan te brengen of werd verkeerd aangebracht. Daarom kon de activiteit van bewoners alleen bepaald worden op basis van de log-files van het domotica- systeem. Hieruit kwam naar voren dat: Tenminste 43 % van de bewoners die toegang hadden tot leefcirkel 2 hier in de steekproefperiode van 10 dagen gebruik van heeft gemaakt. In deze periode had slechts 1 bewoner toegang tot leefcirkel 3. Deze bewoner heeft hier wel tenminste 5 keer gebruik van gemaakt in 10 dagen. Domotica had geen significant effect op de zorgbehoefte van bewoners met betrekking tot het wonen, het geheugen, de mobiliteit of psychische nood. Ook werd geen significant verschil tussen de experimentele groep en de controlegroep gevonden in het aantal toegepaste middelen en maatregelen. In een periode van 15 maanden werden in de experimentele groep 4 beschermende maatregelen genomen en in de controlegroep 7 maatregelen. Dit verschil was niet significant. 17
18
Effecten verzorgenden
Arbeidssatisfactie Geen significant effect van domotica op arbeidssatisfactie Geen significante toe- of afname van totale groep Werkdruk Geen significant effect van domotica op ervaren werkdruk Significant minder waardering van de werksituatie Geestelijke gezondheid Geen significant effect van domotica op de geestelijke gezondheid van verzorgenden Er werd geen significant verschil tussen de verzorgenden in woningen met domotica en de verzorgenden in woningen zonder domotica gevonden met betrekking tot de arbeidssatisfactie. Ook tussen de voor- en nameting werd geen significant verschil gevonden. Domotica had evenmin een significant effect op de ervaren werkdruk van verzorgenden. Vrijwel alle verzorgenden (96%) ervoeren de werkdruk als neutraal (niet te druk, niet te rustig) of druk (maar niet te druk). Opvallend is dat verzorgenden in woningen met domotica de werksituatie in vergelijking met 3 maanden eerder significant minder waardeerden dan verzorgenden in woningen zonder domotica. Er werd geen significant verschil tussen de experimentele groep en de controlegroep gevonden met betrekking tot de geestelijk gezondheid van verzorgenden.
19
Effecten verzorgenden
Ziekteverzuim Significant lager gemiddeld ziekteverzuim dan op de PG-afdelingen waarmee werd vergeleken Het ziekteverzuim in kleinschalig groepswonen nam in de meetperiode wel toe Personeelsbezetting Door domotica kon 1 dienst per nacht minder ingezet worden (1 per 6 woningen in plaats van 1 per 4 woningen) Uitvoering van de interventie Aanpassing van het systeem had een significant effect op de gebruiksvriendelijkheid en het vertrouwen van verzorgenden Het ziekteverzuim van verzorgenden in kleinschalig groepswonen was significant lager dan het ziekteverzuim op twee andere PG-afdelingen. In de meetperiode van 10 maanden naam het ziekteverzuim in kleinschalig groepswonen echter wel toe. Dit zou mogelijk verband kunnen houden met de invoering van domotica aangezien steeds meer woningen in werden aangesloten op domotica. Omdat gegevens over het ziekteverzuim per verzorgende niet beschikbaar waren was een zuivere toets van het effect van domotica op het ziekteverzuim van verzorgenden niet goed mogelijk. Uit roosters van kleinschalig groepswonen bleek dat door domotica ‘s nachts bespaard kon worden op 1 verzorgende. In plaats van 1 verzorgende per 4 woningen kon ‘s nachts 1 verzorgende per 6 woningen worden ingezet. Domotica had geen effect op de personeelsbezetting overdag. Vanwege grote technische problemen werd in juni 2007 het systeem aangepast. Om het effect hiervan te bepalen werd voor en een aantal maanden na de aanpassing een vragenlijst afgenomen om de gebruiksvriendelijkheid en het vertrouwen van verzorgenden in de het systeem te inventariseren. Hieruit bleek dat zowel de gebruiksvriendelijkheid als het vertrouwen in het systeem significant was verbetert. Verzorgenden vonden dat ze door domotica meer tijd konden besteden aan wat zij belangrijk vonden in de zorg en vertrouwden meer op domotica voor de veiligheid van de bewoners. 19
20
Bevorderende en belemmerende factoren
Factoren die de resultaten van het effectonderzoek mogelijk beïnvloed hebben: Technische problemen tijdens de invoering van domotica Door personeelstekorten moesten regelmatig flexwerkers en uitzendkrachten worden ingezet die niet bekend waren met domotica Gebrek aan basale kennis van ICT (computergebruik) bij verzorgenden De werkwijze in kleinschalig groepswonen was voor veel verzorgenden nieuw Uit het onderzoek naar bevorderende en belemmerende factoren kwamen een aantal factoren naar voren die de resultaten van het effect onderzoek mogelijk beïnvloed hebben. Tijdens de interventieperiode waren er een groot aantal omvangrijke technische problemen. Een van de grootste gevolgen daarvan was de verzorgenden regelmatig te maken kregen met valse meldingen Tijdens de interventie periode was er sprake van een personeeltekort. Hierdoor werden regelmatig flexwerkers en uitzendkrachten ingezet die niet bekend waren met het domotica- systeem. Hoewel verzorgenden getraind werden in het gebruik van domotica bestond bij een aantal verzorgenden een gebrek aan basale computerkennis waardoor ze mogelijk niet goed gebruik maakten van het systeem. Veel verzorgenden kwamen van ‘traditionele’ verpleegafdelingen en hadden al veel ervaring in de ouderenzorg. Kleinschalig groepswonen is dan een hele omslag en een andere manier van werken. Niet alleen domotica was nieiw maar ook het kleinschalig groepswonen.
21
Conclusie Uit de gevonden resultaten kunnen we concluderen dat:
Domotica een positief effect heeft op de kwaliteit van leven van mensen met dementie in kleinschalige groepswoningen Mogelijke verklaring van dit effect: toegenomen bewegings-vrijheid, meer daglicht, meer zelfstandigheid en betere lichtsituatie in de groepswoning Domotica lijkt het valrisico te kunnen beperken doordat verzorgenden met name ‘s nachts eerder ter plaatse zijn om een bewoner met een verhoogd valrisico te assisteren Uit de gevonden resultaten kunnen we concluderen dat: Domotica een positief effect heeft op de kwaliteit van leven van mensen met dementie in kleinschalige groepswoningen. Dit effect kan mogelijk verklaard worden door een toename van de bewegingsvrijheid, het kunnen betreden van de binnenstraat en daarmee het ontvangen van meer daglicht, een groter (gevoel van) zelfstandigheid en door automatische schakeling van de verlichting een betere lichtsituatie in de groepswoning. Domotica lijkt het valrisico te kunnen beperken doordat verzorgenden met name ‘s nachts eerder ter plaatse kunnen zijn om een bewoner met een verhoogd valrisico te assisteren. Wanneer een verzorgende een melding krijgt dat een valgevaarlijke bewoner de slaapkamer verlaat kan de verzorgende de bewoner ondersteunen bij het toiletbezoek. 21
22
Conclusie Domotica bleek geen invloed te hebben op de arbeidssatisfactie en werkdruk van verzorgenden Extra inspanning van verzorgenden tijdens de implementatie. Aanleren nieuwe routines Domotica bleek niet te leiden tot (nog) minder toegepaste middelen en maatregelen Het aantal toegepaste middelen en maatregelen was bij aanvang van het onderzoek al gering Mogelijk wel in de toekomst bij toename betrouwbaarhied techniek Domotica bleek geen invloed te hebben op de arbeidssatisfactie en werkdruk van verzorgenden. Dit is mogelijk te verklaren doordat verzorgenden een extra inspanning moeten tijdens de implementatie van domotica. Zoals het omgaan met kinderziektes, het volgen van trainingen en het invullen van evaluaties van het systeem. Daarnaast brengt domotica een hele nieuwe manier van werken met zich mee die mogelijk niet direct aansluiten bij de huidige routine van ervaren verzorgenden. Een voorbeeld daarvan is, is dat wanneer domotica actief is een slaapkamerdeur niet geopend kan worden zonder dat daar een melding van gemaakt wordt. Het aanleren van nieuwe routines en het inzien van de meerwaarde van domotica kan de werkdruk tijdelijk verhoogd en een mogelijk effect op de arbeidssatisfactie verhuld hebben. Domotica bleek geen effect te hebben op het reeds lage aantal toegepaste middelen en maatregelen. dit heeft mogelijk te maken met een bodemeffect, aangezien het aantal toegepaste middelen en maatregelen bij aanvang van het onderzoek al zeer gering was. Uit het kwalitatieve onderzoek kwam ook naar voren dat verzorgenden en managers wel mogelijkheden zagen om domotica in te zetten als alternatief voor meer harde middelen en maatregelen maar dat ze door de geringe technische betrouwbaarheid van het systeem tijdens de onderzoeksperiode toch eerder traditionele maatregelen toepasten.
23
Discussie Beperkingen van onderzoek
Kwaliteit van leven voornamelijk op basis van observatie en beperkt op zelfrapportage De methode om de bewegingsactiviteit te bepalen was niet betrouwbaar en dient verbetert Selecte groep proefpersonen: terughoudend met generaliseren naar andere groepen zoals in thuissituatie, verpleeghuis, mensen met ernstige gedragsproblemen Gegevens over het ziekteverzuim verzorgenden alleen op groepsniveau en niet op individueel niveau Het onderzoek kende een aantal methodologische beperkingen: Hoewel de kwaliteit van leven betrouwbaar en valide bepaald kon worden met de gedragsobservatieschaal, werd tevens een zelfrapportageschaal bij de meetinstrumenten om dat dit mogelijk een ander, meer genuanceerd beeld geeft van de kwaliteit van leven van ouderen met dementie. Het cognitief functioneren van veel van de bewoners bleek echter zo beperkt dat dit meetinstrument slechts bij een klein aantal bewoners kon worden afgenomen. Ten tijde van het ontwerpen van de onderzoeksmethode was er geen andere, voor Nederland gevalideerd zelfrapportage- instrument beschikbaar. Een dergelijk instrument is inmiddels ontwikkeld (de QoL-AD, kan worden afgenomen bij een MMSE van 3) Als gezegd bleek de methode om de bewegingsactiviteit te meten niet betrouwbaar. Het effect van domotica op het bewegingsgedrag kon daardoor niet nauwkeurig worden onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd bij een selecte groep proefpersonen. De resultaten zijn daarom niet zonder meer te generaliseren naar andere groepen zoals thuiswonende mensen met dementie, mensen in een ‘traditioneel’ verpleeghuis of mensen met ernstige gedragsproblemen. Het ziekteverzuim per verzorgende kon niet worden geïnventariseerd waardoor de bepaling van het effect van domotica niet kon worden uitgevoerd. 23
24
Aanbevelingen Toekomstig onderzoek zou gericht moeten zijn op:
Nadere bepaling effect van domotica op bewegingsactiviteit van mensen met dementie en ziekteverzuim van verzorgenden Ontwikkeling van scholingsprogramma’s voor verzorgenden Ontwikkeling van standaarden in technologie Onderzoek naar een ethisch en juridisch verantwoord gebruik van domotica Enkele aanbevelingen voor toekomstig onderzoek en verdere ontwikkeling van domotica voor mensen met dementie. Het effect van domotica op de bewegingsactiviteit van mensen met dementie en het ziekteverzuim van verzorgenden zou nader onderzocht moeten worden. Scholingsprogramma’s voor verzorgenden, om verzorgenden in een vroeg stadium van hun opleiding kennis te laten maken met de toepassing en mogelijkheden van ICT en domotica in de zorg. De ontwikkeling van standaarden in de technologie. Om domotica goedkoper en ervaringen uitwisselbaar te maken zouden standaard communicatie- protocollen en modulaire systemen ontwikkelt moeten worden. De ontwikkeling van een normatieve richtlijn die richtinggevend kan zijn voor het ethisch en juridisch verantwoord toepassen van domotica. Een dergelijke richtlijn is in ontwikkeling.
25
Meer weten? Gedetailleerde informatie over het onderzoek is
terug te vinden in het onderzoeksrapport. ‘ Meer levenskwaliteit met domotica’ S.lauriks, J.P. Osté, C.M.P.M. Hertogh en R.M. Dröes, 2008 Wanneer u meer wilt weten over het effectonderzoek of geïnteresseerd bent in een meer uitgebreide bespreking van de bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie van domotica in het Leo Polak kunt u dit nalezen in het onderzoeksrapport. Meer levenskwaliteit met domotica. Het rapport is voor bezoekers van het congres vrij te verkrijgen bij inlevering van de bezoekersbadge (aan het eind van de dag).
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.