De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

HET INDICATORENRAPPORT

Verwante presentaties


Presentatie over: "HET INDICATORENRAPPORT"— Transcript van de presentatie:

1 HET INDICATORENRAPPORT
Met meer cijfers bouwen aan een beleid tegen armoede In het Gentse Bestuursakkoord staat de strijd tegen alle vormen van (sociale) uitsluiting centraal. Het stadsbestuur en het OCMW gaan die strijd samen aan. Eén van de instrumenten die de basis voor het beleid vormen, is de oprichting van de gezamenlijke ‘Cel Armoedebestrijding’. Die heeft onder meer de opdracht om de armoede in Gent te becijferen en continu te monitoren. Els De Vos Eric Dirikx Joris Beaumon Cel Armoedebestrijding

2

3 Armoede definiëren “Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.”(Vranken, 2006) Met andere woorden, armoede is meer dan financiële armoede, het gaat over het samengaan van een gebrek aan voldoende middelen (in termen van financieel, maar ook sociaal of cultureel kapitaal), maatschappelijk uitgesloten worden en meervoudige deprivatie (het gebrek aan middelen en de maatschappelijke uitsluiting versterken elkaar op vele vlakken: gezondheid, wonen, enz.) (Bouverne – De Bie, 2003).

4 - Nationaal Actieplan Sociale Insluiting (NAPIncl)
Startpunten - Nationaal Actieplan Sociale Insluiting (NAPIncl) - de Interfederale Armoedebarometer (2009) Gebaseerd op EU-SILC, wat geen materiaal omvat op stedelijk niveau Om te reproduceren voor Gent: databeschikbaarheid is de grootste hindernis. Plan van aanpak Vanuit de startpunten wordt behouden: de inhoudelijke afbakening van domeinen, en het onderscheiden van groepen met ‘verhoogd armoederisico’. Aanvullen met beschikbaar materiaal voor Gent & de vergelijking maken met Vlaanderen en/of (een selectie van) centrumsteden. Nationaal Actieplan Sociale Insluiting (NAPIncl): Op vraag van de Europese Commissie schrijven alle Europese lidstaten een tweejaarlijks NAPIncl (met indicatorenbijlage) + Interfederale Armoedebarometer: federaal niveau NAPIncl: is een van de 5 instrumenten van de zogenaamde OCM (Open methode van coördinatie) werkwijze per domein (1) Inleidend: overzicht keuze onderwerpen (2) meer uitvoerig aan bod, met cijfermateriaal (3) aantal onderwerpen waar geen cijfermateriaal voor is (4) indicator naar voren schuiven.

5 Gent: bevolkingsstructuur en -evolutie
Uit de Interfederale Armoedebarometer halen we de volgende groepen met een verhoogd armoederisico: alleenstaanden alleenstaande ouders etnisch-culturele minderheden Waarop hebben we ons gebaseerd om net deze 4 groepen te filteren? Wel we hebben ons gebaseerd op voornamelijk 2 bronnen: de IFA (van voormalig Staatssecretaris voor Armoedebestrijding Jean-Marc Delizée), (nieuwe staatssecretaris is: Frédéric Laloux) , dit is een instrument om armoede beter bekend te maken en is opgebouwd rond 15 indicatoren op vlak van inkomen, gezondheidszorg; werk, onderwijs; huisvesting enzovoort en geeft een beeld weer van armoede op het Belgische niveau. Daarnaast hebben we ons laten inspireren door het armoederapport van het Brussels observatorium voor Gezondheid en Welzijn: in dit rapport wordt gewezen op het feit dat een gedeelte van de senioren in armoede leeft.

6 Alleenstaanden De groep alleenstaanden neemt toe in relatieve omvang
Het aandeel, maar ook het aantal alleenstaanden in Gent is stijgend. De vereenvoudigde echtscheidingsprocedure zal er in de toekomst vermoedelijk voor zorgen dat deze trend wordt verdergezet. Van de 13 centrumsteden staan Gent, Antwerpen en Oostende op +/- dezelfde lijn, enkel Leuven scoort hoger op deze indicator, de andere centrumsteden hebben een lager percentege alleenstaanden. Zoals u ziet aan de kleur van de tabel, is deze indicator wel weerhouden voor de eindselectie. Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest BELGIE Alleenstaande, man <65 jaar . 12,90% 23,00% 18,70% Alleenstaande, vrouw <65 jaar . 19,80% 29,60% 23,60% Alleenstaande, man 65+ jaar . 17,60% 23,90% 20,90% Alleenstaande, vrouw 65+ jaar . 25,40% 31,20% 27,00% Bron: Rijksregister – Vlaanderen, SVR, Lokale statistieken, 2008

7 Alleenstaande ouders De groep alleenstaande ouders nam eveneens toe in relatieve omvang, maar is stabiel de laatste 3 jaar. Steden zijn een aantrekkingspool voor alleenstaande ouders met afhankelijke kinderen omdat de tewerkstellingsmogelijkheden er groter zijn, er meer opvangmogelijkheden voor kinderen zijn en er een groter aanbod aan kleinere huurwoningen is. Aalleenstaande ouders hebben in België een verhoogd armoederisico: 28,5 %. Het percentage alleenstaande ouders ligt in Gent vrij hoog, maar ligt lager dan in Antwerpen. Dit percentage blijft stabiel de laatste jaren. Eenoudergezinnen vormen economisch een zwakkere groep, omdat ze moeilijker hun weg vinden op de arbeidsmarkt, enerzijds vanwege de zorg voor de kinderen, anderzijds omdat het voornamelijk moeders zij het niet zo gemakkelijk hebben in de arbeidsmarkt (lagere lonen, meer deeltijds werken, meer onderbroken loopbaan). Vlaams Gewest Waals Gewest BELGIE Alleenstaande ouders, minstens één afhankelijk kind 28,50% 49,40% 39,50% Bron: Rijksregister – Vlaanderen, SVR, Lokale statistieken, 2008

8 Etnisch-culturele minderheden
Het armoederisico volgens herkomst, België, 2001 (gewogen %) Definitie ECM: Alle personen die niet de Belgische nationaliteit hebben, ingeschreven in het bevolkingsregister van de stad met uitzondering: • Onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie (15) Lijst van landen waaronder bv Noorwegen, Australië Eveneens iedereen die ingeschreven is in het wachtregister. Totale bevolking in België heeft een armoederisico van 12,6% in Maar we zien verschillen, vooraal de situatie van mensen van Turkse en Marokkaanse herkomst is dramatisch: niet minder dan 58,9% van de mensen van Turkse herkomst heeft een inkomen onder de armoedegrens en 55,6% van de mensen van Marokkaanse herkomst. Deze dia toont dat het niet zo eenvoudig is om de armoedegrens Deze dia toont ook aan dat het armoederisico niet zo eenvoudig vast te leggen is: voor personen van niet Europese herkomst bv is er 99% kans dat dit risico tussen de 25 en 34% ligt. De Gentse bevolking telde inwoners op 31/12/2008, typisch stedelijk patroon: afname tot eind jaren 90 en daarna terug toename Meeste nieuwkomers 2008 afkomstig zijn uit landen buiten de EU15: het zijn voornamelijk Turken uit Azië (2.826), Marokkanen (462) en Ghanezen (407) uit Afrika, ex-Joegoslaven (452) uit Europa en personen uit de nieuwste EU-lidstaten, nl. Slowaken (1.010), Bulgaren (591) en Polen (377) (Stad Gent, 2008). Bron: Van Robaeys, Perrin, Levecque en Dewilde, 2006, p. 314.

9 Etnisch-culturele minderheden
Bulgaren en Slowaken groeien uit tot vrij omvangrijke groep Tijdens 2008 is er een vrij omvangrijke groep Bulgaren neergestreken in Gent. In 2005 waren er slechts 536 Bulgaren in Gent, in 2008 zijn dat er De Slowaken kennen eveneens een gelijkaardige evolutie, maar minder uitgesproken: in 2005 waren er 636, in Ook de etnisch-culturele minderheden is een sterk aanwezige groep in de stedelijke Gentse realiteit: etnisch-culturele minderheden hebben gemiddeld achterstand op het vlak van onderwijs, opleiding en tewerkstelling.

10 Kader Voor de actieve bevolking:
Armoede ontstaat als 3 beschermingsmechanismen falen. Gezinsvorming Inkomsten uit arbeid / maatschappelijke participatie Sociale zekerheid in ruime zin Deze 3 beschermingsmechanismen staan niet op zichzelf.

11 De armoedegrenzen ► een kwestie van afspraken
EU: een inkomensgerelateerde definitie: 60% van het mediaan nationaal equivalent inkomen als maat van relatieve armoede. ► en budgetstandaarden Zijn de totaalbedragen die nodig zijn om een korf van goederen en diensten te bekostigen die minimaal nodig zijn om te participeren in de samenleving. Zo zie je dat de budgetstandaard voor een alleenstaande vrouw die niet kan genieten van sociale voordelen 976 € bedraagt. Een koppel met twee kinderen (zonder sociale voordelen) heeft een budgetstandaard van 2140€ per maand

12 Voor 2006: 22,4% van de fiscale inkomens van alleenstaanden te vinden onder de kritische grens van 60% van het mediaaninkomen Bron: ADSEI – Stadsmonitor 2008

13 Werkloosheid bij kansengroepen
► De evolutie van werkloosheidsgraad is grotendeels een conjunctureel gegeven. ► De geselecteerde kansengroepen zijn: laaggeschoolde, langdurig en allochtone werklozen, werklozen jonger dan 25. Werkloosheid bij kansengroepen. De aandacht voor laaggeschoolde werklozen en allochtone werklozen wordt bepaald door de combinatie van twee kenmerken die risicoverhogend werken voor armoede: laaggeschoold zijn en werkloos zijn, en allochtoon (ECM) zijn en werkloos zijn. Vanuit deze inhoudelijke argumentatie worden deze twee kansengroepen weerhouden in de eindselectie. Voor de andere kansengroepen gaat het om 1 kenmerk dat een verhoogd risico op armoede met zich meebrengt. De aandacht voor langdurig werklozen wordt ingegeven door een afname van kansen op arbeidsmarktreïntegratie en dus impliciet ook een verhoogde kans op armoede. De aandacht voor jongerenwerkloosheid wordt beargumenteerd vanuit het overgangsproces van onderwijs naar arbeidsmarkt dat vaak als lang en precair wordt beschreven. De eerste stappen op de arbeidsmarkt kunnen in sterke mate de verdere arbeidsloopbaan en –kansen bepalen, evengoed de kans om al dan niet in armoede verzeild te geraken. (Jaarboek Armoede 2008) Voor het arbeidsmarktbeleid (zie beleidsbrieven werk op zijn de kansengroepen, naast kortgeschoolden (of laaggeschoolden) en allochtonen, ook nog 50-plussers en personen met een arbeidshandicap. Argumentatie om een selectie te maken uit deze vier kansengroepen wordt gezocht in de realiteit van de Gentse werklozen (NWWZ) en de samenstelling ervan (08/2009-maandcijfer). Met een totaal aantal werklozen van , zijn er • langdurig werklozen (waarvan laaggeschoold; rest: 2.692) • jonger dan 25 jaar (waarvan laaggeschoold; rest: 1.631) • ouder dan 50 jaar (waarvan laaggeschoold; rest: 1.018) • personen met arbeidshandicap (waarvan laaggeschoold; rest: 386) Het selectiecriterium wordt gesteld op ‘meer dan 10% van de NWWZ’, wat maakt dat de groepen langdurig werklozen en jonge werklozen toegevoegd worden aan de groepen laaggeschoolde werklozen en allochtone werklozen.

14 Algemeen is de werkloosheid in Vlaanderen en Gent afgenomen voor de periode 1997-2007.

15 31/3 is stabiele datum om als jaarcijfer te gebruiken

16

17

18

19 Leefloon (en levensminimum)
► Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) = leefloon Recht op Maatschappelijke hulp (RMH) = levensminimum ► Leefloon past in het 3e beschermingsmechanisme: sociale zekerheid in ruime zin. ► Hoewel het leefloon een deelaspect is van de OCMW-werking blijft het de meest voor de hand liggende indicator. ►Er is een toename van het relatieve aantal leefloners ( ).

20

21 Pensioengerechtigde leeftijd en verder
► In dit onderdeel wordt een stap in de marge gezet van de tot nu toe geschetste beschermingsmechanismen (bevolking op beroepsactieve leeftijd), met het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB) of de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB) en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) zijn beschermingsmechanismen voor niet (meer) actieve bevolking en worden hier aangehaald vanuit de link met de demografische context: de kwetsbare senioren. Titularissen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering omvatten een deel senioren en een aantal groepen van mensen die onder een bepaalde inkomensdrempel vallen en daarom recht hebben op een voorkeursregeling. Deze indicator vindt daarom ook hier aansluiting. “Personen die de voorkeursregeling in de ziekteverzekering genieten, krijgen een verhoogde tegemoetkoming voor geneesmiddelen en geneeskundige verzorging (consultaties, bezoeken, hospitalisaties, verpleegkundige verstrekkingen, …). Er zijn tal van rechtgevende categorieën, onder andere vroegere WIGW’s, leefloners, residenten, … Sinds midden 2007 hebben ook mensen met een inkomen onder een bepaalde inkomensgrens (omnio) er recht op. Zowel de titularis, dat is de persoon die de inkomstenbron is van het gezin (werknemer, zelfstandige, werkloze en andere), als de personen te zijnen laste worden vergeleken met de totale bevolking.” (Stadsmonitor, 2008). De titularissen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering hebben de laatste jaren qua definitie veranderingen ondergaan. Eenduidige interpreteerbaarheid is daardoor moeilijker.

22

23 Dringende medische hulp en medische kaart
Mensen zonder wettig verblijf kunnen zich voor dringende medische hulp wenden tot het plaatselijke OCMW. Voorwaarden: onwettig verblijf in België wonen of verblijven in Gent onvoldoende financiële middelen bezitten Medische kaart is maatstaf voor mensen zonder wettig verblijf, maar is een onderschatting Hoe brengen we de mensen zonder wettig verblijf in kaart? Wel, er bestaat zoiets als de dringende medische hulp Dringende medische hulp is gelinkt aan de medische kaart: het OCMW betaalt dan de kosten van de dringende medische hulp aan de zorgverstrekker

24 Dringende medische hulp en medische kaart
Periode 09/2007 – 08/2008 2.213 aanvragen 1.902 personen die een medische kaart ontvingen Nulmeting: nog geen sprake van tendensen Eerste semester 2009: 700 aanvragen Nulmeting

25 Dak- en thuisloosheid Moeilijk te registreren omdat:
gedeelte van deze groep blijft vaak liever anoniem gedeelte van deze groep vertoont zwerfgedrag sommigen hebben geen officieel inkomen en kunnen niet aankloppen bij het OCMW SHW: Vaak psychische en/of verslavingsproblematiek Woonwagenbewoners Weinig literatuur over relatie met armoede, maar signalen uit het middenveld dat een belangrijk deel van deze groep in armoede verkeert. Residentiële woonwagenbewoners hebben sinds 01/03/2009 een residentieel woonwagenterrein (Vosmeers) waar er in totaal 27 standplaatsen zijn. Deze plaatsen zijn momenteel allen toegewezen aan Belgische voyageurs. De doortrekkers kunnen zich momenteel tijdelijk in Gent vestigen op een pleisterplaats: ruimte voor 25 woonwagens Ethos (FEANTSA): Europese typologie voor dak- en thuisloosheid, dat ons vermoedelijk is staat zal stellen om het aantal dak- en thuislozen te monitoren.

26 Tot slot Schattingen voor Gent:
Integratiedienst: omvangrijke groep Roma: 3000 personen, waarvan groot gedeelte in precaire levensomstandigheden Nachtopvang Huize Triest en Nachtopvang CAW Artevelde: stijging aantal personen De werkgroep dak- en thuislozen van het Lokaal Sociaal Beleid heeft net de oefening gemaakt om de Europese typologie over thuisloosheid en sociale uitsluiting op vlak van wonen (ETHOS) toe te passen op de Gentse situatie. Dit model, afkomstig van de koepelorganisatie Feantsa (European Federation of National Organisations Working with the Homeless), zal ons vermoedelijk in staat stellen om in de toekomst deze verschillende groepen dak- en thuislozen beter te monitoren.

27 Armoederisico en onderwijs
VOOR LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ geboorte in kansarme gezinnen: Gent: van 1 op 10 (2004) naar 1 op 7 (2007), Antwerpen: 1/5 ▶ tienerzwangerschappen TIJDENS LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ schoolvertraging (thuistaal niet-Nederlands – schoolse vertraging BO en SO) basisonderwijs, thuistaal niet-Nederlands: Vl: 13% Gent: 23,6% (2008) schoolse vertraging BasisO, 5e leerjaar: België=Gent=27% (2008) schoolse vertraging SecundairO, 3e jaar: grote verschillen tussen ASO/TSO/BSO ▶ spijbelgedrag NA LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ ongekwalificeerde uitstroom ▶ geletterheid / basisvaardigheden

28 Armoederisico en onderwijs

29 Ongelijkheid in gezondheid en gezondheidszorg
Gezondheid bestaat uit vele componenten en voor elk van deze componenten is ongelijkheid te vinden:levensverwachting, subjectieve en objectieve gezondheid, fysische en psychische gezondheid, aspecten van leefstijl allerhande, ziektepreventie en het gebruik en de betaalbaarheid van gezondheidszorg. Belgische gezondheidsenquête 2004: hoe lager se status of opleiding, hoe slechter gezondheid Gent: Bloemekenswijk: minder inwoners vinden hun gezondheid bevredigend (71% tegenover 79% voor Vlaanderen) 29

30 Ongelijkheid in gezondheid en gezondheidszorg
Meest krachtige indicator: ‘het aantal jaren in gezonde levensverwachting’. Op stedelijk niveau is niet te becijferen. Subjectieve gezondheid Objectieve psychische gezondheid Naar opleiding en beroepsactief zijn, kunnen significante verschillen worden vastgesteld : hoger opgeleide Gentenaars kampen minder frequent met gezondheidsproblemen; dit geldt eveneens voor personen die over een betaalde job beschikken. Qua indicatorselectie wordt geopteerd voor subjectieve ongezondheid: een sterke indicator omdat gepeild wordt naar de perceptie van de eigen gezondheidstoestand, zodat het psychisch welbevinden hierin meegenomen wordt. Objectieve psychische gezondheid is dan de volgende keuze, vanwege de toenemende prevalentie in het algemeen en de grote verschillen tussen bevolkingsgroepen in het bijzonder.

31 Ongelijkheid in gezondheid en gezondheidszorg
We zien dat het aandeel van de Gentse bevolking dat regelmatig of altijd met een persoonlijk gezondheidsprobleem kampt daalt 31

32 Ongelijkheid in gezondheid en gezondheidszorg
En hier zien we dat het aandeel personen waarvan het psychisch slecht is daalt, en waarvan het psychisch welbevinden middelmatig is, gelijk blijft Affective scale van bradburn:De “Gevoels-balans schaal” van Bradburn (1975) bestaat uit tien vragen over hoe men zich in de afgelopen week gevoeld heeft 32

33 Huisvesting en wonen Huurders en eigenaars
Vlaams niveau:verschil in socio-economisch profiel tussen huurders en eigenaars Deze verschillen vallen niet te berekenen op Gents niveau Keuze om sociale huisvestingsmarkt onder de loupe te nemen Verschillen in: inkomens hoe hoger opleiding hoe hoger aandeel eigenaars aandeel eigenaars minder in huishoudens met werkloze referentiepersoon dan met een werkende aandeel eenoudergezinnen en alleenstaanden dat eigenaar is is lager dan bij koppels verschillen inzake nationaliteit Volkstellingen geven aan dat woningkwaliteit in Vlaanderen de laatste decennia grote sprongen voorwaarts heeft gemaakt

34 Huisvesting en wonen Sociale huur in Gent
Huurdersprofiel: 2007, studie “Huren in Gent” in postcode 9000: 27 % van de private huurders hoort bij de doelgroep voor het sociale huisvestingsbeleid Eén op tien private huurders effectief op een wachtlijst staat voor een sociale huurwoning Bij de 27%: Volgens gezinssamenstelling en inkomen hebben ze recht op een sociale huurwoning Zoals u weet is de betaalbaarheid van de woningen is afgenomen, zowel in Gent als in Vlaanderen Omdat de verschillen in socio economisch profiel niet op Gents nivo te becijferen vallen, hebben we ons toegespitst op de sociale huisvesting 34

35 Huisvesting en wonen Sociale huur in Gent
Gent scoort in Vlaanderen dan ook vrij goed qua sociale huisvesting: het gemiddelde in Vlaanderen ligt tussen 6 en 7 % Bron:Stad Gent, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2008

36 Huisvesting en wonen Sociale huur in Gent
Deze tabel geeft de mediaan weer van de wachttijd van dossiers voor een sociale huurwoning toegewezen in de loop van het jaar. In Antwerpen, Gent en Leuven liggen de mediaanwachttijden het laagst van de 13 centrumsteden. In Brugge, Genk, Hasselt, Oostende en Sint-Niklaas het hoogst. (Stadsmonitor, 2008) Bron: Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) 36

37 Tot slot: indicatorselectie
Huisvesting en wonen Tot slot: indicatorselectie Tot hier toe vrij positief verhaal, ware het niet dat de wachttijden stijgen en het aantal kandidaat huurders stijgen.

38 Tot slot: indicatorselectie
Huisvesting en wonen Tot slot: indicatorselectie Uithuiszettingen nemen toe, dwz dat meer en meer mensen geconfronteerd met een uithuiszetting. 38

39 Schuld In Gent: 2 erkende organisaties voor schuldbemiddeling: het OCMW en het CAW Visserij Verschuiving merkbaar is van budgethulpverlening zonder schulden naar schuldhulpverlening Budget en schuldhulpverlening als indicator. Zoals je op deze grafiek ziet is er tussen 2007 en 2008 een merkbare verschuiving van budgethulpverlening zonder schuldbemiddeling naar Schuldhulpverlening. Deze maatstaven zijn dan ook meteen de geselecteerde indicatoren voor dit deelgebied

40 Voedselbedeling We zoomen in op 2 organisaties in het Gentse: Kras-diensten en Huize Triest. Kras: 01/01/2007 tot 31/08/2007: keer voedselondersteuning (gegevens van 6 van de 13 Krasdiensten). 01/01/2008 – 31/08/2008: Toename van 14,7 %. Huize Triest: gelijkaardige stijging. Sociaal restaurant, met maximumcapaciteit 60 personen per dag. Werkjaar 09/2006 – 08/2007: gemiddeld 52 personen. Werkjaar 09/2007 – 08/2008: gemiddeld 58 personen.

41 Slotbeschouwingen Databeschikbaarheid
Verschillend tempo in data-ontsluiting 3. Twee groepen indicatoren: ▶ indicatoren die peilen naar bevolkingsgroepen met verhoogd risico op armoede ▶ indicatoren die bevolkingsgroepen vatten die daadwerkelijk met aspecten van armoede worden geconfronteerd 4. Neemt armoede in Gent toe of af? Databeschikbaarheid is voldoende aanwezig op bovenlokaal niveau, meer dan op lokaal niveau. Academisch onderzoek en reflecties baseren zich doorgaans op die beschikbare bovenlokale databanken. Positief is dat het stedelijk niveau over een veelheid aan registratiesystemen en operationele databanken beschikt; toch blijkt het vaak moeilijk te zijn om op basis daarvan een indicator op te bouwen. Er zijn immers weinig data die meteen voor het volledige grondgebied Gent spreken of voor de totale bevolking; bovendien worden, bij het plan om operationele data te koppelen, verschillen in definities vastgesteld. Verder is er een verschillend tempo in het ontsluiten en vrijgeven van cijfermateriaal, wat meteen verklaart dat de ene reeks eindigt met een cijfer voor 2009, terwijl in de andere reeks het cijfer van 2006 als het meest recente wordt naar voor geschoven. Armoede meten op een bepaald tijdstip, bv. 1 januari 2008, zou methodologisch de meest correcte gang van zaken zijn, maar is enkel mogelijk met een afgeslankte versie van bovenstaande indicatorenset. Daarvoor is niet geopteerd. Welbeschouwd kunnen bovenstaande indicatoren in twee groepen worden ingedeeld: indicatoren die peilen naar bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op armoede, en indicatoren die bevolkingsgroepen vatten die daadwerkelijk met aspecten van armoede worden geconfronteerd. De kern van de zaak blijft echter: neemt armoede in Gent toe of af? Voor de indicatoren die peilen naar bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op armoede, kan gesteld worden dat ze allen een toenemende evolutie kennen, met uitzondering van de langdurig werklozen (en de gezondheidsindicatoren waarover vooralsnog geen uitspraak wordt gedaan). Voor de indicatoren die bevolkingsgroepen vatten die daadwerkelijk met aspecten van armoede worden geconfronteerd, is er sprake van een toename voor alle indicatoren, behalve de telling van ‘mensen zonder wettig verblijf waar nog geen evolutieperspectief aan gekoppeld is. Om het volledige perspectief te schetsen is voor een aantal indicatoren vastgesteld dat een dergelijke evolutie van armoede-indicatoren niet alleen een Gents verhaal is, maar in de richting wijst van een algemene stedelijke realiteit. 41

42 De geselecteerde indicatoren in vogelvlucht
42

43 Slotbeschouwingen 4. Neemt armoede in Gent toe of af?
Vanuit het geheel van de hier voorgestelde indicatoren kan vastgesteld worden dat armoede in Gent toeneemt. Hoewel het niet de scope van dit rapport is, zijn er cijferreeksen getoond die voor een aantal indicatoren eenzelfde verhaal brengen voor andere steden, wat in de richting wijst van een algemene stedelijke realiteit. De kern van de zaak blijft echter: neemt armoede in Gent toe of af? Voor de indicatoren die peilen naar bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op armoede, kan gesteld worden dat ze allen een toenemende evolutie kennen, met uitzondering van de langdurig werklozen (en de gezondheidsindicatoren waarover vooralsnog geen uitspraak wordt gedaan). Voor de indicatoren die bevolkingsgroepen vatten die daadwerkelijk met aspecten van armoede worden geconfronteerd, is er sprake van een toename voor alle indicatoren, behalve de telling van ‘mensen zonder wettig verblijf waar nog geen evolutieperspectief aan gekoppeld is. Om het volledige perspectief te schetsen is voor een aantal indicatoren vastgesteld dat een dergelijke evolutie van armoede-indicatoren niet alleen een Gents verhaal is, maar in de richting wijst van een algemene stedelijke realiteit. 43

44 HET INDICATORENRAPPORT
Met meer cijfers bouwen aan een beleid tegen armoede In het Gentse Bestuursakkoord staat de strijd tegen alle vormen van (sociale) uitsluiting centraal. Het stadsbestuur en het OCMW gaan die strijd samen aan. Eén van de instrumenten die de basis voor het beleid vormen, is de oprichting van de gezamenlijke ‘Cel Armoedebestrijding’. Die heeft onder meer de opdracht om de armoede in Gent te becijferen en continu te monitoren. Els De Vos Eric Dirikx Joris Beaumon Cel Armoedebestrijding 44

45 Gent in cijfers 2009: wijkmonitor
De wijken maken het verschil! Bundeling van relevante statistische gegevens en indicatoren, gebundeld per wijk Gegroeid vanuit concrete nood (veel vragen om wijkcijfers te genereren; Gebiedsgerichte Werking – studenten - …) Grote verschillen tussen Gentse wijken: Bevolkingsdichtheid voor Gent inw/km² (31/12/2008) Bevolkingsdichtheid in Sluizeken – Tolhuis – Ham: inw/km² Bevolkingsdichtheid in Kanaaldopen en –zone: 59 inw/km²

46 Cijfers Objectieve statistische gegevens op wijk- en sectorniveau met als doel opmaak van sociaal-demografisch en economisch profiel van de wijk Geen steekproef gegevens Op basis van databeschikbaarheid: Op niveau van de sectoren (ADSEI) (bv. Fiscale inkomens, gezondheidsindicatoren SEE2001) Op individueel niveau; maar herleid naar sectoren (bv. Aantal inwoners - werklozen – OCMW steuntrekkers…)

47 Structuur Wijkmonitor:
25 fiches – één per wijk – met relevante gegevens, waar nodig voorzien van duiding Onderwerpen Demografische gegevens (aantal inwoners, aantal kotstudenten, verhuisbewegingen, natuurlijke groei, huishoudens…) Economische situatie inwoners (werkloosheidsgraad, langdurige werklozen, fiscale inkomens…) Ruimtelijke ordening (comfortniveau van de woning, aantal studentenkoten) Gezondheidsindicatoren Uitgebreide lijst met bronnen en begrippen / definities Overzichtskaarten Overzicht van alle wijken (sectoren) voor een indicator Positionering van de wijk tegenover de andere wijken

48 Sluizeken – Tolhuis – Ham:
1,25 km² (0,8% van Gent) Sectoren: Briel Ham Tolhuis Voormuide

49

50 Bebouwde oppervlakte of bebouwingsgraad= Som bebouwde oppervlakte
Totale oppervlakte Gent: 12,3% Sluizeken – Tolhuis - Ham: 42% (3de dichtst bebouwde wijk) Een hoog percentage wijst op een ‘dense’ wijk, met veel bebouwing. Bebouwingsgraad en bevolkingsdichtheid: 2 maten voor densiteit 1ste dichts bebouwde wijk: Elisabethbegijnhof - Papegaai

51 Bevolkingsdichtheid= Aantal inwoners gebied Oppervlakte gebied
Gent: inw/km² Sluizeken – Tolhuis - Ham: inw/km² (3de dichtst bevolkte wijk) Dichtst bevolkte sector van Gent: Tolhuis ( inw/km²)

52 0-9 jarigen als indicatie voor de aanwezigheid van jonge gezinnen in Gent.
Het aandeel 0-9-jarigen is het kleinst in het centrum van Gent. Gent: 11% Op wijkniveau schommelt dit tussen 6% en 15% Sluizeken – Tolhuis - Ham: 13%

53 Percentage 80-plussers Gent: 5% Op wijkniveau schommelt dit tussen 3% en 10% Sluizeken – Tolhuis - Ham: 7%

54 Groot aandeel 0-9 jarigen en jarigen ivm Gent Er zijn minder 40-plussers in de wijk Binnenstad ivm Gent behalve bij de groep 80-plussers en dan vooral bij de vrouwen.  jonge bevolking!

55 Het aandeel alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal huishoudens
Gent: 44% Op wijkniveau schommelt dit tussen 22% en 65%. Sluizeken – Tolhuis - Ham: 51%

56 Fiscaal inkomen of netto belastbaar inkomen per aangifte
Mediaan inkomen per aangifte Gent: € Sluizeken – Tolhuis - Ham: € (het op een na laagste mediaan inkomen) Laagste inkomen: rabot - blaisantvest

57 schommelt op wijkniveau tussen 3% en 17%
Werkloosheidsgraad: Aantal niet-werkende werkzoekenden Potentieel actieve bevolking (18-64) Gent: 8%; schommelt op wijkniveau tussen 3% en 17% Sluizeken – Tolhuis – Ham: 15% (2de hoogste percentage) Langdurige werklozen (> 1 jaar): Gent: 42,9% Sluizeken – Tolhuis – Ham: 44,4% Hoogste percentage: Rabot - Blaisantvest

58 OCMW steuntrekkers: leefloon + levensminimum
Gent: 19 steuntrekkers per 1000 inw Sluizeken – Tolhuis – Ham: 39 steuntrekkers per 1000 inw (4de plaats)

59 Gent: 10% Sluizeken – Tolhuis – Ham: 23% (2de plaats)

60 ECM: Etnisch Culturele Minderheden (ruimere definitie)
Gent: 15% Sluizeken – Tolhuis – Ham: 38% (2de plaats)

61 Bestuur Cijfers en Trends Algemeen Gent in cijfers 2009: Wijkmonitor

62 Demografie Sluizeken – Tolhuis - Ham
Totaal bevolkingsaantal: (31/12/2008) Bevolkingsevolutie ( ): +12,8% (Gent: +7,1%)

63 Verhuisbewegingen Sluizeken – Tolhuis – Ham (1999-2006)
Positief migratiesaldo: meer nieuwkomers dan uitwijkelingen extern saldo positief: Verhuisbewegingen over de gemeentegrenzen: er komen meer nieuwkomers van buiten Gent aan in deze wijk dan dat er mensen vanuit deze wijk naar een andere gemeente verhuizen intern saldo is negatief; Er vertrekken meer mensen vanuit de Sluizeken – Tolhuis - Ham naar andere Gentse wijke dan dat er mensen van elders uit Gent aankomen in deze wijk Verloop (aantal verhuisbewegingen per 1000 inw.):Sluizeken – Tolhuis – Ham kent een zeer groot verloop, 3de hoogste van alle Gentse wijken

64 Samenstelling huishoudens
Sluizeken – Tolhuis - Ham Gent Samenwonend/ gehuwd zonder kind. 19,0% 25,9% gehuwd m kind. 22,7% Eenoudergezinnen 7,7% 7,8% Alleenstaanden 50,7% 43,5%

65 Comfort van de woning (SEE 2001)
Comfort v.d. woning Sluizeken – Tolhuis - Ham Gent Groot comfort (middelm. comf. + keuken+telefoon/gsm + auto) 34,9% 42,5% Middelmatig comfort (klein comfort + centr. verwarming) 24,3% 20,2% Klein comfort (wc en badkamer) 34,0% 31,7% Zonder comfort (geen wc en/of badkamer) 6,8% 5,7%

66 Autobezit per huishouden (SEE 2001)
Sluizeken – Tolhuis - Ham Gent Zonder auto 45 % 31 % 1 auto 49 % 54% 2 auto’s 6 % 14% 3 of meer auto’s 1 % 1%

67 Gezondheidsindicatoren per sector (SEE 2001)
Als berekende maat aangeleverd; niet beschikbaar op wijkniveau, wel indiv. Sectoren Aandeel van de bevolking dat last heeft van een of meerdere chronische aandoeningen (% vd bevolking) Gent: 19% Briel 36% Voormuide: 16% Ham: 16% Tolhuis: 19% Indicator subjectieve gezondheid (aandeel personen dat zich in minder goede gezondheid voelt) Gent: 0,99 (België: 1) Briel: 1,17 Voormuide: 1,15 Ham: 1,36 Tolhuis: 1,59

68 Ouderenvoorzieningen en kinderopvang
Adressen waar ouderenvoorzieningen zijn (Sluizeken – Tolhuis – Ham: 7 voorzieningen) Dekkingsgraad kinderopvang: “Verhouding totale voorschoolse opvangcapaciteit t.o.v. het aantal 0-2 jarigen” Barcelonanorm: 33% (minimumnorm) Sluizeken – Tolhuis - Ham: 54% (253 plaatsen) in 2009 (Gent: 40%)


Download ppt "HET INDICATORENRAPPORT"

Verwante presentaties


Ads door Google