De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Stigmatisering van ADHD in het secundair onderwijs: leren omgaan met diversiteit Prof. dr. Dieter Baeyens.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Stigmatisering van ADHD in het secundair onderwijs: leren omgaan met diversiteit Prof. dr. Dieter Baeyens."— Transcript van de presentatie:

1 Stigmatisering van ADHD in het secundair onderwijs: leren omgaan met diversiteit
Prof. dr. Dieter Baeyens

2 Tik uw tekst hier of plak een afbeelding.
Joren is een jongen van 8 jaar die altijd moeilijkheden heeft op school, vooral bij het tijdig indienen van taken, ook al heeft hij een gemiddelde intelligentie. Jorens leerkrachten merken op dat de jongen snel afgeleid is, hij vaak terug bij de les moet gebracht worden, vaak zijn stoel verlaat, vaak naar buiten staart en vaak met zijn medeleerlingen praat. Joren stelt hetzelfde gedrag thuis. Zijn ouders halen aan dat hij vaak dingen vergeet die hij zou moeten doen. Joren is gek op spelletjes en games maar maakt moeilijk vrienden. Tik uw tekst hier of plak een afbeelding. Martin et al., 2007

3 5.95% voor kind met depressie
19.30% van de (Amerikaanse) volwassenen zou helemaal/wellicht niet willen dat hun eigen kind Joren als klasgenootje had Ter vergelijking: 2.80% voor kind met astma 5.95% voor kind met depressie Martin et al., 2007

4 meest uitgesproken bij jongens (vs meisjes),
“Sociale verwerping” meest uitgesproken bij jongens (vs meisjes), bij adolescenten (vs kinderen), bij expliciete vermelding van ADHD (vs kenmerken) Redenen: gevaar “biologisch” verklaring Martin et al., 2007

5 Omvang van het probleem
Interview bij ouders van een kind met ADHD: 77% heeft verwerping van hun kind ervaren 44% is bezorgd over het ADHD-beeld in de maatschappij 40% voelt zich sociaal verworpen of geïsoleerd 21% vindt dat hulpverleners of schoolpersoneel hun zorgen niet voldoende ernstig nemen dosReis et al., 2010

6 Contact Educate Protest
Stigma aanpakken Contact Educate Protest

7 Inhoud Concepten: ADHD en stigma
Stigma in de klas: medeleerlingen en leerkrachten Gevolgen van stigma Aan de slag …

8 ADHD DSM (APA): Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (Eng)
Aandachtsdeficiëntie/Hyperactiviteitsstoornis (NL) ICD (WHO): Hyperkinetic Disorder

9 ADHD APA, 2013

10 Hyperactiviteit/ Impulsiviteit
DSM-5 criteria ADHD Onoplettend- heid Hyperactiviteit/ Impulsiviteit A EN/OF B C D E

11 Probleemcluster: aandachtsproblemen
Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten Vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden

12 Probleemcluster: hyperactiviteit/impulsiviteit
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel Staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen subjectieve gevoelens van rusteloosheid) Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten Is vaak "in de weer" of "draaft maar door" Praat vaak aan een stuk door Gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn Heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten Verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op

13 Hyperactiviteit/ Impulsiviteit
DSM-5 criteria ADHD A Onoplettend- heid Hyperactiviteit/ Impulsiviteit A EN/OF B C D E Wilens et al., 2002

14 DSM-5 criteria ADHD A A B C Symptoomevolutie & Heterogeniteit D E
Onoplettend- heid Hyperactiviteit/ Impulsiviteit A EN/OF B C Symptoomevolutie & Heterogeniteit D E Schmidt & Petermann, 2009

15 Persisterende ADHD? A Biederman et al., 2000

16 Hyperactiviteit/ Impulsiviteit
DSM-5 criteria ADHD Onoplettend- heid Hyperactiviteit/ Impulsiviteit A EN/OF < 12 jaar B C EN EN D E

17 D Dit is mijn 7de huissleutel, mijn 13de fietssleuteltje en mijn 3de studentenkaart. Ik speel echt zoveel kwijt, ook horloges, GSM’s, noem maar op. Heel vermoeiend!

18 D Lijdensdruk Laag zelfbeeld, faalangst, neerslachtigheid, “afreageren”, … soms tot op het niveau van een bijkomende stoornis

19 Comorbiditeit D ADHD in 70% van de gevallen vergezeld van een tweede stoornis vanaf adolescentie (Kooij et al., 2010) Stoornis Prev. in populatie Prev. in ADHD ODD 2-16% 35-50% CD 2-3% 14-50% Angststoornis 9% 20-34% Depressie 2-8% 15-20% Bipolaire stoornis 1% ??? (>1%) Leerstoornis 2-10% 10-25% Tourette stoornis <1% 11%

20 Niet beter te verklaren door andere problematiek
DSM-5 criteria ADHD Onoplettend- heid Hyperactiviteit/ Impulsiviteit A EN/OF < 12 jaar B C EN EN D E Niet beter te verklaren door andere problematiek

21 Variatie in prevalentie ADHD
Duitsland 4.2% China 6-9% Canada % Nederland 1.3% Mexico 5% India 5-12% Brazilië 5.8% Australië 3.4% N-Zeeland 2-6.7% Wereldwijd voorkomen varieert tussen 1.3% en 12%  gemiddelde rond 7%

22 Variatie in prevalentie ADHD
Prevalentie ADHD (%) volgens verschillende DSM- criteria o.b.v. rapportage door leerkrachten bij dezelfde leerlingen tussen 5 en 12 kaar (Baumgaertel et al., 2002)

23 ADHD Besluit: Gedragsdiagnostiek (dwz geen EEG-onderzoek)
Gestuurd door de meest recente DSM-criteria Op basis van multi-method multi-informant assessment Ontwikkelingsgevoelig Door een multidisciplinair onderzoeksteam met inbegrip van een geneeskundige

24 Stigma Stereotypen: set van overtuigingen over een groep die meestal gedeeld worden in een gemeenschap Bv. “Tegenwoordig krijgen ze te snel de diagnose” Vooringenomenheid: negatieve gevoelens ten aanzien van een bepaalde groep Bv. “Ik vind het niet prettig ze in mijn klas te hebben” Discriminatie: het gedragsmatig gevolg van stereotypen en vooringenomenheid Bv. “Joren en Max, zwijgen! Dat kletsen is ook weer die ADHD zeker, Joren? Ga jij maar op de gang staan!” A B C

25 Soorten stigma Publiek stigma Zelf-stigma
Internalisatie van kenmerken die de groep aan de stoornis attribueert Courtesy/Provider-based stigma Mensen in de context van de persoon met de stoornis ondervinden ook (nadelen van) stigma door associatie Structureel stigma Goffman, 2009; Pescosolido & Martin, 2015

26

27 Structureel stigma Onderzoeksvragen:
Zijn er meer negatieve dan neutrale/positieve artikels over ADHD in de Vlaamse kranten? Is er een trend van meer negatieve berichtgeving over ADHD? Is de berichtgeving meer negatief ten aanzien van ADHD dan ASS? Indien het geval, blijft dit beperkt tot specifieke domeinen? Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

28 Selectie van artikels 8 Vlaamse dagbladen met online database
Zoektermen: ADHD (n=772): ‘ADHD’, ‘ADD’, ‘aandachtstekort’, ‘aandachtsproblemen’, ‘onoplettendheid’, ‘concentratie’, ‘concentratieproblemen’, ‘impulsief’, ‘impulsiviteit’, ‘hyperactief’, ‘hyperactiviteit’ and ‘hyperkinetisch’. ASS (n=1940): ‘autisme’, ‘autistisch’, ‘autistische’, ‘autist’ and ‘autisten’. Alle soorten van artikels gepubliceerd tussen januari en december 2014. Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

29 Coderen van artikels Domein: Valentie: Cohen’s κ tussen .83 en .92
Gebaseerd op stigmaliteratuur: symptomatologie, etiologie, diagnostiek, medicamenteuze behandeling, niet- medicamenteuze behandeling, prognose Gebaseerd op inductief coderen: epidemiologie, politionele/juridische berichtgeving, stoornis niet-specifieke artikels Valentie: Positief Neutraal Negatief Cohen’s κ tussen .83 en .92 Cohen’s κ tussen .85 en .96 Stigma = negatieve vs neutrale/positieve artikels Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

30 Resultaten: algemene vergelijking
Stoornis Positief % Neutraal % Negatief % ADHD 38.1 14.2 47.7 ASS 53.8 15.7 30.5 ADHD : ASD (stigma = neg vs neutr/pos) OR 2.1 (BI 95% 1.79 – 2.45, χ²(1)=86.87, p<.001) Stigma tussen : ADHD: Wald test χ²(4)=10.31, p=.04  piek in 2012 ASD: Wald test χ²(4)=6.48, p=.17 Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

31 Resultaten: vergelijking op domeinniveau
% negatief ADHD % negatief ASS OR Symptomatologie 80.95 33.55 8.42*** Diagnostiek 50.00 30.49 2.28*** Medicamenteuze behandeling 67.61 18.18 9.40*** *** p < .001 Geen verschillen op andere domeinen Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

32 Conclusie Stabiele berichtgeving
Structureel stigma in Vlaamse dagbladen: ADHD > ASD: Symptomatologie (dimensioneel karakter, agressie) Diagnostiek (niet stabiel over tijd “onbetrouwbaar”) Medicamenteuze behandeling (makkelijkheidsoplossing, nevenwerkingen) Stabiele berichtgeving Sensibiliseren (over specifieke domeinen van ADHD) in media en bij de lezers Caveat: relatie tussen structureel en publiek stigma wordt gemodereerd door individuele kennis en contact (Link & Phelan, 2001) Baeyens, Moniquet, Danckaerts & van der Oord, 2017

33 Inhoud Concepten: ADHD en stigma
Stigma in de klas: medeleerlingen en leerkrachten Gevolgen van stigma Aan de slag …

34 Medeleerlingen over ADHD
Vignetten voor ADHD, depressie, astma Negatieve stereotypen: Lui ADHD > depressie > astma Meer problemen ADHD > depressie > astma Gewelddadig ADHD > depressie > astma Positieve stereotypen: Creatief ADHD = depressie = astma Humor Astma, ADHD > depressie Slimmer Astma, depressie > ADHD Zorgzaam Astma > depressie, ADHD Walker et al., 2008

35 Medeleerlingen over ADHD
Stigmatisering bij jonge kinderen op basis van gedrag, niet op basis van label Law et al., 2007

36 Medeleerlingen over ADHD
Opdrachten per 2 uitvoeren (1 ll met en 1 ll zonder ADHD) Indien medeleerling op voorhand de diagnose kende (zonder contact gehad te hebben met leerling): Minder vriendelijk Minder spraakzaam Minder erkenning geven voor aandeel Verwachtingen beïnvloeden mee het gedrag Conclusie studie: eerst contact, dan diagnose Harris et al., 1992

37 Stigma door leerkrachten?
Experimenten over stigma d.m.v. vignettenstudies (e.g., Lebowitz et al., 2012, 2013) Veel focus op ADHD-gedrag, niet op ADHD-label Deelnemers zijn veelal leken, geen professionals Onderzoeksvragen: Leidt het toevoegen van een ADHD-label aan een vignette (die ADHD-gedrag beschrijft) tot meer discriminatief gedrag, meer vooringenomeneid en minder positieve gevoelens bij professionals? Leerkrachten n=150 Psychologen n=80 Paramedici n=275 Baeyens, Danckaerts, & van der Oord, in prep

38 Design Vignette ADHD label Geen ADHD label Jongen Meisje Jongen Meisje
50% 50% ADHD label Geen ADHD label Jongen Meisje Jongen Meisje 10y or 15y 12,6% % 10y or 15y 13,4% % 10y or 15y 11,8% % 10y or 15y 11,3% % Baeyens, Danckaerts, & van der Oord, in prep

39 Design Stigma- en Attributievragenlijst: Stereotiepen (39 items)
Prognose, omgevingsoorzaken, genetisch-biologische oorzaken, voeding, familiale ondersteuning, schoolse ondersteuning, medicamenteuze behandeling, psychosociale behandeling (gebaseerd op Lebowitz et al., 2012, 2013) Vooringenomenheid: Positieve en Negatieve Gevoelens (6 items) Discriminatie (7 items) Andere vragenlijsten: ADHD kennis (10 items) Context met ADHD (23 items) Baeyens, Danckaerts, & van der Oord, in prep

40 Stigma bij professionals?
In geen enkele professionele groep, vinden we een additioneel (negatief) effect van “label” bovenop ADHD-gedragsbeschrijvingen Baeyens, Danckaerts, & van der Oord, in prep

41 Inhoud Concepten: ADHD en stigma
Stigma in de klas: medeleerlingen en leerkrachten Gevolgen van stigma Aan de slag …

42 Stigma t.a.v. ADHD Evidentie voor stigma
Door leeftijdsgenoten (e.g., Harris, 1992; Law et al., 2007; Walker et al., 2008) Door volwassenen (e.g., Lebowitz et al., 2012; Pescosolido et al., 2007) Impact van stigma Verlaagde gevoelens van zelfwaarde (e.g., Bell et al., 2011) Niet langer medicatie innemen (e.g., Bussing et al., 2011) Niet langer redelijke aanpassingen gebruiken (e.g., Baeyens et al., 2012)

43 Inhoud Concepten: ADHD en stigma
Stigma in de klas: medeleerlingen en leerkrachten Gevolgen van stigma Aan de slag …

44 Aan de slag … Behandeling van ADHD:
… focust op etiologische factoren van de stoornis … veronderstelt vaak het betrekken van de context  overzicht van etiologie/behandeling van ADHD  bannen van stigma als voorwaarde voor succesvolle behandeling

45 Oorzaken van ADHD: multicausaliteit
Genetische kwetsbaarheid Neurobiologische factoren Omgevingsfactoren Gedrag

46 Oorzaken van ADHD: genetisch perspectief
Genetische basis van ADHD aangetoond, o.a. via adoptiestudies (Sprich et al., 2000)

47 Oorzaken van ADHD: contextueel perspectief
Prenataal Alcohol- en druggebruik moeder Blootstelling aan toxische stoffen (bv. lood) Zwangerschapsduur, geboortegewicht Zwangerschapscomplicaties Perinataal Complicaties tijdens de bevalling  zuurstoftekort

48 Oorzaken van ADHD: contextueel perspectief
Postnataal Gestructureerd en responsief opvoedingsklimaat Verwaarlozing en misbruik SES (huisvesting, toegang tot goed onderwijs, etc.) Eigen middelenmisbruik Aansluiting bij deviante groep ... Ingrijpen op de problematiek is mogelijk !

49 Behandeling ADHD Stimulantia: Ritalin (MPH), Concerta, Dexamphetamine, Equasym Modified release or short duration No craving or dependence Noradrenergics: Strattera (atomoxetine), Dixarit (clonidine) Effect only after 6 weeks More side effects than stimulantia Neuroleptics: Dipiperon (pipamperon), Risperdal (risperdon), Haldol (haloperidol) Combination ADHD + ODD/CD No drug holidays Side effects more severe

50 Behandeling ADHD Succes rate:
70% toont een positieve reactie op de eerst toegediende medicatie 30% moet een tweede type medicatie proberen 10% kan niet geholpen worden

51 Behandeling ADHD Medicatie is geen mirakeloplossing:
Korte termijn ≈ pijnstiller Smal klinisch effect: geen effect op secundaire problemen 10% reageert niet op medicamenteuze behandeling Symptoomvermindering is niet hetzelfde als normalisatie Bijwerkingen

52 Bijwerkingen Gewichtsverlies Minder hongergevoel Hoofdpijn Insomnia
Droge mond Nausea Hogere bloeddruk Zenuwachtigheid Angst Rebound effect!

53 Behandeling ADHD Behandeling -12 jaar +12 jaar Ou-der Par-tner LK Peer
Medicatie Psycho-educatie Parent/Teacher management training Cognitieve training Andere Start volgend college

54 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Sonuga-Barke, 2003

55 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Delay-aversion hypothese Delay aversion Vergroten aandacht op niet-temporele stimuli Verkleinen delay Inattenti-viteit Impulsiviteit Hyperactiviteit Keuze Geen keuze Sonuga-Barke, 2003

56 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Maudsley Index of Childhood Delay Aversion Delay of gratification tasks

57 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Demurie, Roeyers, Baeyens & Sonuga-Barke, 2013

58 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Sonuga-Barke, 2003

59 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Centraal probleem: inhibitie-tekort (cfr. go/-no-go task) Indirect hierdoor executieve disfunctieproblemen (cfr. werkgeheugen, plannen, …) go no-go Barkley, 1997

60 Oorzaken van ADHD: neuropsychologisch perspectief
Is een inhibitietekort een voldoende en noodzakelijke voorwaarde voor ADHD? Neen! Slechts 32% van de kinderen vertoont een duidelijk inhibitieprobleem (Sonuga-Barke et al., 2008).

61 Etiologie – neuropsychologisch perspectief
Is een inhibitietekort een voldoende en noodzakelijke voorwaarde voor ADHD? Neen! Kinderen zonder ADHD vertonen ook inhibitie- en andere EF-problemen (Nigg et al., 2005).

62 Behandeling: EF-training
Functioneren en schools presteren EF bv. ADHD EF-trainingsprogramma’s

63 Behandeling: EF & omgeving
EF beïnvloed door: A. Emotionele steun Voorbeelden: positief klimaat, sensitiviteit, kijken vanuit leerlingperspectief Gehechtheidsbenadering (affectieve component van de relatie centraal), bv. troost zoeken bij moeilijkheden Werkt vermoedelijk via stimulatie van exploratie, een gevoel van verbondenheid en verhoogde motivatie en verlaagde stressgevoeligheid.

64 Behandeling: EF & omgeving

65 Behandeling: EF & omgeving

66 Behandeling: EF & omgeving
EF beïnvloed door: B. Klasorganisatie Gedragsmanagement Op basis van leertheoretische principes Externe gedragsregulatie Interne gedragsregulatie

67 Behandeling: EF & omgeving
EF beïnvloed door: C. Instructionele steun Kwaliteit van feedback (o.a. scaffolding) Taalontwikkeling Effecten minder uitgesproken/duidelijk dan de andere dimensies.

68 Behandeling ADHD Behandeling -12 jaar +12 jaar Ou-der Par-tner LK Peer
Medicatie Psycho-educatie Parent/Teacher management training Cognitieve training Andere Start volgend college

69 Oorzaken van ADHD: heterogeniteit
71 kinderen met ADHD Testbatterij met maten voor: Inhibitieproblemen Motivationeel probleem (delay aversion) Timing probleem 71% heeft een neuropsychologisch tekort Wanneer een tekort aanwezig is, dan in 70% slechts 1 probleem Sonuga-Barke et al., 2010

70 32.5% 44.2% 20.7% Sonuga-Barke et al., 2010

71 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag Gemiddelde ES=0.25 (klein effect) Mogelijke interventies: Geluidsreductie (=extra-taak stimulatie) Variëren van kleur, lettertypes, etc. (=intra-taak stimulatie) Laten kiezen tussen taken Leren nota nemen Leren plannen Uitgebreide instructies opdelen in kleinere deelopdrachten Remedial teaching (bv. taal, rekenen) Trout et al., 2007

72 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag gericht op de consequenten van het gedrag Gemiddelde ES=1.12 (groot effect) Effectieve interventies: Token economy Response cost Beloningsgevoeligheid van ADHD! Trout et al., 2007

73 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag gericht op de consequenten van het gedrag door peers uitgevoerd Gemiddelde ES=0.80 (groot effect; kleine n) Verschillende vormen: Sturen & ondersteunen bij het uitvoeren van een opdracht Feedback verlenen op prestaties Op niveau van de klas wenselijker Trout et al., 2007

74 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag gericht op de consequenten van het gedrag door peers uitgevoerd door ouders uitgevoerd ES=2.00 (groot effect; slechts 1 studie) Ouder wordt getraind in het ondersteunen van huiswerk m.b.t. taaloefeningen Trout et al., 2007

75 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag gericht op de consequenten van het gedrag door peers uitgevoerd door ouders uitgevoerd gericht op versterking van zelf-regulatie Gemiddelde ES=0.85 (groot effect) Veel interne variatie in effectiviteit: Self-reinforcement/monitoring: zeer effectief Zelfinstructie: niet effectief Relaxatie: wisselende resultaten Beloningsgevoeligheid van ADHD! Trout et al., 2007

76 Behandeling ADHD: klasmanagement
5 types interventies: gericht op de antecedenten van het gedrag gericht op de consequenten van het gedrag door peers uitgevoerd door ouders uitgevoerd gericht op versterking van zelf-regulatie & combinaties van bovenstaande

77 Behandeling: plannen & organiseren

78 Behandeling ADHD Behandeling -12 jaar +12 jaar Ou-der Par-tner LK Peer
Medicatie Psycho-educatie Parent/Teacher management training Cognitieve training Andere Start volgend college

79 Aan de slag … om stigma te bannen
Behandeling van ADHD: … focust op etiologische factoren van de stoornis … veronderstelt vaak het betrekken van de context  overzicht van etiologie/behandeling van ADHD  bannen van stigma als voorwaarde voor succesvolle behandeling

80

81

82 Methode - Interventies
In samenwerking met Zitstil: Psycho-educatie: informatieoverdracht (cognitief) Inleefmoment: a.d.h.v. opdrachten ervaren wat het is om ADHD te hebben + theoretische duiding (cognitief, affectief en gedragsmatig)  Zelfde inhoud, maar andere methode

83 Methode - Interventies
Vormingstraject leerkrachten: Powerpointpresentatie te gebruiken in lessen Draaiboek Tutorial (audio-opname) Coachingsessie

84 Methode - deelnemers Leerlingen uit de tweede graad van het secundair onderwijs (= 3 + 4de jaar S.O.) Deelnemende leerkrachten werden ad random toegewezen aan of Psycho-educatie (PE) of Inleefmoment (IM) Metingen bij leerkrachten en leerlingen vonden plaats voorafgaand aan de les (voorbereidingen) (i.e. premeting), binnen de 2 weken na de lessen (i.e. postmeting), en nogmaals 4 weken na de laatste meting (follow-up meting). In totaal namen 224 leerlingen uit 14 klassen deel aan de premeting. Hiervan namen nog 121 (53.1%) de post- meting.

85 Discussie Deelnemende leerlingen aan het inleefmoment rapporteren grotere objectieve toename in positieve attitudevorming t.a.v. ADHD dan studenten die psycho-educatie volgden Studenten uit TSO/BSO zijn minder tevreden over het inleefmoment vergeleken met studenten uit ASO … … maar halen grotere objectieve toename in positieve attitudevorming t.a.v. ADHD

86 Discussie Voor wat betreft de “far” effects naar andere problematieken dan ADHD, blijkt het inleefmoment voor studenten uit het ASO de meeste toename in affectieve attitudevorming op te leveren. Het toevoegen van een affectieve component aan psycho-educatie lijkt dus meerwaarde te hebben (althans voor studenten uit ASO) om positieve attitudevorming te bekomen in het inleefmoment. Dit werd niet vastgesteld op het vlak van cognitieve en gedragsmatige componenten.

87 Stigma bannen: 1) Kennis vergroten
Gericht op leerkrachten en zorgfiguren: Psycho-educatie (opleiding en navorming) Universal Design for Learning (vóór aanpassingen)

88 UD (architectuur)

89 UDL Diversiteit in klasgroep als basis.
Flexibiliteit van bij de start inbouwen. Op basis van 3 principes.

90 Stigma bannen: 1) Kennis vergroten
Gericht op leerkrachten en zorgfiguren: Psycho-educatie (opleiding en navorming) Universal Design for Learning (vóór aanpassingen) Gericht op medeleerlingen Sensibilisering (bv. klasgesprek, bekende voorbeelden) Correctie (van leerlingen en media-berichten) Aanpassen van taal (retardatie vs beperking)

91 Stigma bannen: 2) Ervaring vergroten
Gericht op leerkrachten en zorgfiguren: Diversiteitsstage Inleefmomenten Trainen van (gespreks)vaardigheden Gericht op medeleerlingen: Laten samenwerken Buddy-project

92 Stigma bannen: 3) Vergroten van coping skills bij persoon met ADHD
Adequaat leren delen van diagnose Assertiviteit verhogen Gevolgen van stigma melden Werken aan problemen geassocieerd met de stoornis

93 Samengevat Kinderen, adolescenten en volwassenen met ADHD hebben kans op stigma Professionals lijken weinig vatbaar voor stigma in de uitoefening van hun (zorg)beroep Medeleerlingen en andere volwassenen gaan helaas wél over tot stigmatisering ADHD-behandeling veronderstelt de inzet van personen in de context  stigma bannen is dan essentieel “Contact, educate and protest” om stigma te voorkomen/terug te dringen

94 Reflectie Wat neem je zeker mee uit deze workshop?
Hoe ga je de inhoud van deze workshop kunnen gebruiken als leerkracht? Heb je een ander beeld over personen met ADHD? In welke zin? Wat heb je gemist in de workshop?

95 Dieter.Baeyens@kuleuven.be KU Leuven – Gezins- en Orthopedagogiek
Contact KU Leuven – Gezins- en Orthopedagogiek Leopold Vanderkelenstraat 32, 3000 Leuven


Download ppt "Stigmatisering van ADHD in het secundair onderwijs: leren omgaan met diversiteit Prof. dr. Dieter Baeyens."

Verwante presentaties


Ads door Google