De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Jacq. Linssen 11 februari 2019, Utrecht

Verwante presentaties


Presentatie over: "Jacq. Linssen 11 februari 2019, Utrecht"— Transcript van de presentatie:

1 Jacq. Linssen 11 februari 2019, Utrecht
Holdings en btw Jacq. Linssen 11 februari 2019, Utrecht

2 Programma Inleiding Belastingplichtige en niet belastingplichtige holdings Pre pro rata en pro rata aftrekrecht Holdingresolutie Aan- en verkoop deelnemingen Vragen

3 Inleiding btw algemene verbruiksbelasting
die beoogt om zoveel mogelijk particuliere consumptie te belasten. de ondernemer is (indirect) belastingplichtig ondernemersbegrip heel ruim rechtsvorm niet relevant, net zo min als oogmerk en resultaat output en input, communicerende vaten recht op aftrek afhankelijk van belaste prestaties wettelijk systeem

4 Belastingplicht holdings (1)
Uitgangspunt: ieder die een beroep of bedrijf zelfstandig uitoefent, is ondernemer en dient btw te voldoen over zijn prestaties; Holdings kunnen worden onderscheiden in zuivere holdings en in holdings die zich direct of indirect moeien in het beheer van hun deelnemingen; Een zuivere holding is niet ondernemer voor de heffing van de btw; dientengevolge geen verschuldigde btw, maar ook geen aftrek of pro rata; Een zuivere holding wordt gelijkgesteld aan een particuliere aandeelhouder; eventueel dividend vloeit louter voort uit het bezit van aandelen. HvJ EU Polysar 20 juni 1991, Satam/Sofitam 22 juni 1993, Harnas & Helm 6 febr en Welthgrove 12 juli 2001

5 Belastingplicht holdings (2)
Dit is slechts anders “indien het houden van aandelen gepaard gaat met het direct of indirect moeien in het beheer van de vennootschappen waarin wordt deelgenomen”; geen definitie van het begrip moeien, moet meer zijn dan passief houden; vraag is of het moeien tegen een vergoeding dient te geschieden (vergelijk het begrip dienst in de btw); er zijn auteurs die van mening zijn dat dit niet nodig is; het HvJ geeft nadere uitleg: het moeien dient “gepaard te gaan met” handelingen die aan de btw zijn onderworpen zoals het verrichten van administratieve, boekhoudkundige en informatica diensten;

6 Belastingplicht holdings (3)
De andere handelingen dienen wel onder bezwarende titel plaats te vinden; dan hoeft voor het moeien geen separate vergoeding in rekening te worden gebracht; HvJ EU Floridienne & Berginvest 14 nov en Cibo Participations 27 sept. 2001; andere handelingen moeten wel actieve handelingen betreffen: het louter doorbelasten van kosten derden, kwalificeert niet. Rb Gelderland 7 juni 2016, Hof Leeuwarden 19 juni 2018 en Hoge Raad 29 sept. 2017

7 Belastingplicht holdings (4)
Er zijn nog twee andere situaties te onderkennen waarin een holding die aandelen verwerft, houdt of vervreemdt, kwalificeert als ondernemer: wanneer een en ander geschiedt in het kader van de handelsactiviteiten van een professionele effectenhandelaar: HvJ EU Wellcome Trust 20 juni 1996

8 Belastingplicht holdings (5)
Derde situatie: wanneer het verwerven, houden en vervreemden van aandelen het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van de belastbare hoofdactiviteiten vormt; HvJ EU Régie Dauphinoise 11 juli 1996

9 Belastingplicht holdings (6)
Wanneer voor het moeien geen bezwarende titel aan de orde is, en er verder geen diensten worden verricht aan de vennootschappen waarin wordt deelgenomen, geldt dat het moeien niet plaatsvindt in het kader van de onderneming. HvJ EU Magyar Villamos Muvek 12 jan. 2017

10 Belastingplicht holdings (7)
Conclusies De met name Europese jurisprudentie is bepalend geweest voor de vraag of een holding btw plichtig is. Een en ander lijkt nu voldoende uitgekristalliseerd. Een holding verricht ofwel economische activiteiten en heeft dan in beginsel aftrekrecht, ofwel niet economische en heeft dan in beginsel geen aftrekrecht.

11 Aftrekrecht (1) het aftrekrecht is afhankelijk van de vraag of ingekochte goederen en diensten worden gebezigd in het kader van de onderneming voor belaste activiteiten; worden kosten gemaakt niet in het kader van de onderneming dan wel voor vrijgestelde activiteiten, kan van aftrek geen sprake zijn.

12 Aftrekrecht (2); vaste jurisprudentie HvJ EU
het recht op aftrek is een integrerend deel van de btw-regeling dat in beginsel niet kan worden beperkt; het recht wordt onmiddellijk uitgeoefend voor alle belastingen die op de in de eerdere stadia verrichte handelingen hebben gedrukt; de aftrekregeling heeft tot doel de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten verschuldigde of voldane btw; het gemeenschappelijke btw stelsel waarborgt aldus de neutraliteit van de belastingdruk op alle economische activiteiten, ongeacht het oogmerk of resultaat van die activiteiten, mits zij in beginsel zelf aan btw-heffing zijn onderworpen; opdat recht op aftrek aan de orde is en de omvang van dat recht kan worden bepaald, dient er volgens vaste rechtspraak in beginsel een rechtstreeks en onmiddellijk verband te bestaan tussen een bepaalde handeling in een eerder stadium en een of meer handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat;

13 Aftrekrecht (3) directe kosten en algemene kosten
het recht op aftrek veronderstelt dat de voor de verwerving gedane uitgaven zijn opgenomen in de prijs van belaste handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat; de belastingplichtige heeft niettemin eveneens recht op aftrek, ook al bestaat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen een bepaalde handeling in een eerder stadium en een of meer handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat, wanneer de kosten voor de betrokken diensten deel uitmaken van diens algemene kosten en als zodanig zijn opgenomen in de prijs van de door hem geleverde goederen of verrichte diensten; er is immers een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen dergelijke kosten en de gehele economische activiteit; vervolgens dient te worden beoordeeld of de prestaties van een belastingplichtige recht op aftrek geven.

14 Aftrekrecht (4) pro rata
Er gelden drie regels voor aftrek: 1. kosten hebben betrekking op belaste activiteiten: volle aftrek; 2. kosten hebben betrekking op vrijgestelde activiteiten: geen aftrek; 3. kosten vallen niet onder 1. of 2.: dan sprake van algemene kosten; pro rata parte aftrek

15 Aftrekrecht (5) pre pro rata
In geval van holdings die zowel niet economische activiteiten als economische activiteiten verrichten, kan de pro rata regeling niet worden toegepast; in de jurisprudentie is daarvoor in de plaats ontwikkeld het leerstuk van de pre pro rata. HvJ EU Securenta 13 maart 2008 en Larentia & Marenave 16 juli 2015

16 Aftrekrecht (6) Geen aftrekrecht voor kosten in verband met de (voorgenomen) verkoop van aandelen in een deelneming; HvJ EU BLP 6 april 1995, Wellcome Trust 20 juni 1996 en C&D Foods 8 nov. 2018 soms toch aftrek: HvJ EU Abbey National 22 februari 2001, Cibo Participations 27 sept. 2001, Kretztechnik 26 mei 2005, en SKF 29 okt. 2009

17 Aftrekrecht (7) conclusie
Rechtstreekse toerekening: directe kosten gaan vóór algemene kosten; drie hoofdregels; algemene kosten kunnen leiden tot volle aftrek, niet aftrek dan wel aftrek pro rata parte

18 Holdingresolutie 1991 Veel standpunten staatssecretaris van Financiën lopen parallel aan Europese jurisprudentie; bijzonderheid: de sturende en beleidsbepalende holding binnen concern; onderdeel van de fiscale eenheid voor btw doelen; anders: Europese Commissie EU Cie versus Ierland 9 april 2013 en EU Cie versus Nederland 25 april 2013

19 Vragen? Ten aanzien van holdings en btw?
Ten aanzien van andere btw onderwerpen?


Download ppt "Jacq. Linssen 11 februari 2019, Utrecht"

Verwante presentaties


Ads door Google