de wonderbare spijzigingen

Presentatie over: "de wonderbare spijzigingen"— Transcript van de presentatie:

1 de wonderbare spijzigingen
5 mei 2019 Urk

2 Twee ‘wonderbare spijzigingen’
5 broden en 2 visjes 5000 mannen 12 korven over 7 broden en enkele visjes 4000 mannen 7 korven over Matth.14:13-21, Marc.6:30-44, Luk.9:12-17, Joh.6:1:13 Matth.15:29-39, Marc.8:1-9

3 Johannes 6 1 Hierna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, ofwel van Tiberias. 2 En een grote menigte volgde Hem, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de zieken. 3 En Jezus ging de berg op en ging daar zitten met Zijn discipelen. 4 En het Pascha, het feest van de Joden, was nabij. 5 Toen Jezus dan de ogen opsloeg en zag dat een grote menigte naar Hem toe kwam, zei Hij tegen Filippus: Waar zullen wij broden kopen, opdat deze mensen kunnen eten? 6 Maar dit zei Hij om hem op de proef te stellen, want Hij wist Zelf wat Hij zou gaan doen. 7 Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor hen niet genoeg, zodat ieder van hen een beetje zou kunnen krijgen.

4 Johannes 6 8 Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: 9 Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? 10 En Jezus zei: Laat de mensen gaan zitten. En er was veel gras op die plaats. Dus gingen de mannen zitten, ongeveer vijfduizend in getal. 11 En Jezus nam de broden, en nadat Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan de discipelen, en de discipelen aan hen die daar zaten; op dezelfde manier werden ook de visjes uitgedeeld, zoveel zij wilden. 12 En toen zij verzadigd waren, zei Hij tegen Zijn discipelen: Verzamel de overgebleven stukken, zodat er niets verloren gaat. 13 Zij verzamelden ze nu en vulden twaalf manden met stukken van de vijf gerstebroden die overgebleven waren bij hen die gegeten hadden.

5 Het Johannes evangelie:
Later geschreven dan de andere drie evangeliën . Johannes wist dat het koninkrijk nog niet openbaar zou worden, maar verborgen. Wanneer Johannes terugkijkt en zijn verslag maakt, ziet hij dan ook dat dit al van tevoren vast stond: De bruiloft te Kana (Joh.2) vond plaats op de 3e dag  type van het herstel van Israël. Jezus verlaat Judea en ‘moet door Samaria gaan’ (Joh.4). Daar heeft Hij een ontmoeting met de Samaritaanse vrouw, verblijft daar 2 dagen en velen geloven door Zijn woord dat Hij de Redder van de wereld is.

6 Johannes 6 1 Hierna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, ofwel van Tiberias. Nadat Hij in Jeruzalem werd afgewezen (Joh.5) Deze geschiedenis spreekt typologisch van wat er zou gebeuren nadat de Heer was afgewezen door het Joodse volk

7 Johannes 6 1 Hierna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, ofwel van Tiberias. Galilea der heidenen  Jes.8:23, Matth.4:15 Jezus verlaat Judea en gaat naar Galilea uitbeelding van onze tijd

8 Johannes 6 1 Hierna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, ofwel van Tiberias. Meer van Gennesareth (Luk.5:1)  Hebreeuws: meer van Kinnereth (=harp)

9 Psalm 49 5 Ik zal mijn oor tot een spreuk uitstrekken, ik zal mijn raadsel (SV: verborgenheden) bij de harp ontvouwen.

10 Johannes 6 2 En een grote menigte volgde Hem, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de zieken. 3 En Jezus ging de berg op en ging daar zitten met Zijn discipelen.

11 en Hij doet ons samen zitten in de hemel,
Hebreeën 1 3… die is gaan zitten aan de rechterhand van de majesteit in de hoogten. Efeze 2 6 en Hij wekt ons samen op, en Hij doet ons samen zitten in de hemel, in Christus Jezus.

12 4 En het Pascha, het feest van de Joden, was nabij.
Johannes 6 4 En het Pascha, het feest van de Joden, was nabij. De wonderbare spijziging die hier volgt, is een Pascha maaltijd Feest van Pascha spreekt typologisch van de dood en opstanding van Christus Slachten van het paaslam De dag van de eerstelingsschoof

13 Johannes 6 5 Toen Jezus dan de ogen opsloeg en zag dat een grote menigte naar Hem toe kwam, zei Hij tegen Filippus: Waar zullen wij broden kopen, opdat deze mensen kunnen eten? Psalm 121:1 1 (...) Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar mijn hulp komt. Psalm 123 1 (...) Ik hef mijn ogen op tot jou, die in de hemel woont.

14 Johannes 6 5 Toen Jezus dan de ogen opsloeg en zag dat een grote menigte naar Hem toe kwam, zei Hij tegen Filippus: Waar zullen wij broden kopen, opdat deze mensen kunnen eten? Liefhebber van paarden

15 Johannes 6 6 Maar dit zei Hij om hem op de proef te stellen, want Hij wist Zelf wat Hij zou gaan doen.

16 Johannes 6 7 Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor hen niet genoeg, zodat ieder van hen een beetje zou kunnen krijgen.

17 Johannes 6 7 Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor hen niet genoeg, zodat ieder van hen een beetje zou kunnen krijgen. Denarius = Romeinse munt Het woord denarius komt van denarius nummus, wat munteenheid van tien betekent Tweehonderd x tien = 2000  beeld van de 2000 jaar van verborgenheid

18 Johannes 6 8 Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: 9 Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? Andreas = mannelijk (Ef.4:13) Simon = horende, Petrus = (rots)steen Samen een beeld van de ecclesia: mannelijk, horend, staand op de Rots

19 Johannes 6 8 Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: 9 Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? De vijf Na de 4, na de zichtbare dingen  verborgen Hee = 5e letter Hebreeuws alfabet = venster De eersteling van de gersteoogst is een uitbeelding van de opstanding van Christus (Lev.23)

20 Johannes 6 8 Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: 9 Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? Vissen  bewoners van de zee, beeld van de natiën Twee  beeld van de twee millenia (2000 jaar) In de sterrenbeelden gaat het Vissentijdperk over in Aquarius (Waterman)

21 Johannes 6 10 En Jezus zei: Laat de mensen gaan zitten. En er was veel gras op die plaats. Dus gingen de mannen zitten, ongeveer vijfduizend in getal.

22 De HEERE is mijn Herder,mij ontbreekt niets.
Psalm 23 1 Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder,mij ontbreekt niets. 2 Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. 3 Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam. 4 Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. 5 U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. 6 Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.

23 Johannes 6 10 En Jezus zei: Laat de mensen gaan zitten. En er was veel gras op die plaats. Dus gingen de mannen zitten, ongeveer vijfduizend in getal. Weer: de vijf Na de 4, na de zichtbare dingen  verborgen Hee = 5e letter Hebreeuws alfabet = venster

24 Johannes 6 11 En Jezus nam de broden, en nadat Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan de discipelen, en de discipelen aan hen die daar zaten; op dezelfde manier werden ook de visjes uitgedeeld, zoveel zij wilden.

25 Johannes 6 12 En toen zij verzadigd waren, zei Hij tegen Zijn discipelen: Verzamel de overgebleven stukken, zodat er niets verloren gaat.

26 Johannes 6 13 Zij verzamelden ze nu en vulden twaalf manden met stukken van de vijf gerstebroden die overgebleven waren bij hen die gegeten hadden.

27 Johannes 6 13 Zij verzamelden ze nu en vulden twaalf manden met stukken van de vijf gerstebroden die overgebleven waren bij hen die gegeten hadden. Nadat de 5000 zijn gevoed, wordt de overvloed van de vijf (gerstebroden) verdeeld over de twaalf (manden) Een uitbeelding hoe ná deze huishouding van genade, Israël het leven zal ontvangen

28 Johannes 6 13 Zij verzamelden ze nu en vulden twaalf manden met stukken van de vijf gerstebroden die overgebleven waren bij hen die gegeten hadden. Joh.6:33 

29 De tweede wonderbare spijziging
(Matth.15:29-39, Marc.8:1-9)

30 Marcus 8 1 In die dagen, toen er een heel grote menigte bijeen was en zij niets te eten hadden, riep Jezus Zijn discipelen bij Zich en zei tegen hen: Nadat Jezus in het buitenland was geweest…. Na de genezing van de Kananese (Syro-Fenicische) vrouw Nadat Hij het brood van de kinderen aan de hondjes had gegeven….

31 Marcus 8 2 Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, want zij blijven al drie dagen bij Mij en hebben niets wat zij kunnen eten. Dit wonder vindt plaats na drie dagen 

32 Hosea 6 1 Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. 2 Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan en zullen wij voor Zijn aangezicht leven.

33 Marcus 8 2 Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, want zij blijven al drie dagen bij Mij en hebben niets wat zij kunnen eten. Jezus geneest hun zieken  zie Mattheus 15

34 Mattheus 15 30 En er kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen, blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich, en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van Jezus en Hij genas hen, 31 zodat de menigte zich verwonderde, toen zij zagen dat zij die niet hadden kunnen spreken, konden spreken, de verlamden gezond waren, de kreupelen konden lopen en de blinden konden zien; en zij verheerlijkten de God van Israël. Jesaja 35 5 Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan, de oren van de doven zullen worden geopend. 6 Dan zal de kreupele springen als een hert, de tong van de stomme zal juichen.

35 5 En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt u? En zij zeiden: Zeven.
Marcus 8 3 En als Ik hen nuchter naar hun huis stuur, zullen zij onderweg bezwijken, want sommigen van hen komen van ver. 4 En Zijn discipelen antwoordden Hem: Waar haalt iemand hier in deze afgelegen plaats zoveel broden vandaan, dat hij deze mensen kan verzadigen? 5 En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt u? En zij zeiden: Zeven. Zeven broden, en enkele visjes (Matth.15:34) De zeven spreekt van de zevende dag De Grote Sabbat(srust) die zal aanbreken voor Israël in het zevende milennium

36 Marcus 8 6 En Hij gebood de menigte op de grond te gaan zitten. En Hij nam de zeven broden en nadat Hij gedankt had, brak Hij ze en gaf ze aan Zijn discipelen om ze hun voor te zetten; en zij zetten ze de menigte voor. 7 En zij hadden enkele visjes; en toen Hij ze gezegend had, zei Hij dat zij ook die moesten voorzetten.

37 Marcus 8 8 En zij aten en werden verzadigd. En zij raapten het overschot van de stukken brood op, zeven manden. Weer de zeven  volheid, sabbat, de zevende dag… De zeven wordt drie keer genoemd In het zevende milennium zal het Koninkrijk gevestigd worden via Israël over de volkeren Vergelijk Ex.15:27  twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen

38 Samengevat: 9 Het waren er ongeveer vierduizend, die gegeten hadden; en Hij stuurde hen weg. Vier spreekt van ‘de vier hoeken/einden der aarde’ (Jes.11;12, Opb.7:1, 20:8) Aardse zegeningen voor Israël Na de spijziging van de 5000 (5=verborgen), volgt de spijziging van de 4000 …. na de verborgenheid komt de openbaring van het Koninkrijk

39 Samengevat: Na Jezus verwerping door de Joden verdwijnt Hij naar een hoge plaats met Zijn leerlingen en geeft daar brood aan 5000  type van onze tijd De 12 manden die overblijven is brood voor Israël De spijziging van de 4000 is dan ook een type van Israël dat het leven ontvangt, aansluitend op de huishouding van genade Het Koninkrijk wordt via Israël (de 12) gevestigd over de volkeren (70). De 7 manden die overblijven, zijn daar de uitbeelding van