De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

BASISREKENVAARDIGHEDEN

Verwante presentaties


Presentatie over: "BASISREKENVAARDIGHEDEN"— Transcript van de presentatie:

1 BASISREKENVAARDIGHEDEN
© Dia van Berry Hagendijk

2 Formule: Omzet ex. BTW = Afzet x Verk. p. ex BTW
AFZET & OMZET © Dia van Berry Hagendijk VERKOPEN 1 SEPTEMBER Afzet €10 Omzet Omzet ex BTW Formule: Omzet ex. BTW = Afzet x Verk. p. ex BTW Afzet x Verk. p. ex BTW

3 ALLE ANDERE KOSTEN EX. BTW
BRUTO- EN NETTOWINST © Dia van Berry Hagendijk Winst: Is een stukje omzet wat je overhoudt nadat alle kosten van de omzet af zijn. Wat kun je met winst doen? In het bedrijf laten zitten (vaak: bank/kassa). Uit het bedrijf halen en als inkomen geven aan de eigenaren zodat het hun privé bezit wordt. BTW NETTOWINST ALLE ANDERE KOSTEN EX. BTW OMZET ex. BTW INKOOPPRIJS EX. BTW

4 Hoe bereken ik mijn winst?
BRUTO- EN NETTOWINST © Dia van Berry Hagendijk Hoe bereken ik mijn winst? Brutowinst = Omzet excl. BTW – Inkoopw. verkochte goederen excl. BTW Nettowinst = Brutowinst – Alle andere kosten excl. BTW (bedrijfskosten) Omzet excl. BTW Inkoopwaarde verkochte goederen excl. BTW - = Brutoresultaat (brutowinst óf brutoverlies) Alle andere kosten excl. BTW (bedrijfskosten) - = Nettoresultaat (nettowinst óf nettoverlies) Hoe bereken je de inkoopwaarde van de verkopen (van de omzet)? Door de inkoopprijs van ieder verkocht product bij elkaar op te tellen

5 BRUTO- EN NETTOWINST Hoe bereken ik mijn winst? BRUTOWINST
© Dia van Berry Hagendijk Hoe bereken ik mijn winst? Brutowinst = Omzet excl. BTW – Inkoopw. verkochte goederen excl. BTW Nettowinst = Brutowinst – Alle andere kosten excl. BTW (bedrijfskosten) BTW NETTOWINST BRUTOWINST ALLE ANDERE KOSTEN EX. BTW OMZET ex. BTW INKOOPWAARDE VERKOCHTE GOEDEREN EX. BTW TOTALE KOSTEN EX. BTW

6 SAMENGEVAT LES 1 Formule omzet ex. BTW: Formule brutowinst:
© Dia van Berry Hagendijk Formule omzet ex. BTW: Afzet x Verkoopprijs ex. BTW Formule brutowinst: Omzet ex. BTW – Inkoopw. van de verkopen (van de omzet) ex. BTW Formule nettowinst: Brutowinst – Alle andere kosten ex. BTW (Bedrijfskosten)

7 NU: € 30,- (25% duurder) INCL. OF EXCL. % VOORBEELD
© Dia van Berry Hagendijk Oude prijs = 100% Verhoging = 25% + Nieuwe prijs = 125% v.d. oude prijs NU: € 30,- (25% duurder) VOORBEELD Wat was de oude prijs? € (=125%) € 30 / 125 = € 0,24 (= 1%) € 0,24 * 100 = € 24,00 (=100%) Waarom zijn er verschillende tarieven?

8 NU: € 56,- (30% korting) INCL. OF EXCL. % VOORBEELD
© Dia van Berry Hagendijk Oude prijs = 100% Korting = 30% - Nieuwe prijs = 70% v.d. oude prijs NU: € 56,- (30% korting) VOORBEELD Wat was de oude prijs? € (=70%) € 56 / 70 = € 0,80 (= 1%) € 0,80 * 100 = € 80,- (=100%) Waarom zijn er verschillende tarieven?

9 Wat is de prijs exclusief BTW?
INCL. OF EXCL. % © Dia van Berry Hagendijk Prijs excl. BTW = 100% (verkoopprijs) BTW = 21% + Prijs inc. BTW = 121% (consumentenprijs) van de verkoopprijs BEREKENING Wat is de prijs exclusief BTW? € 36,30 (=121%) € 36,30 / 121 = € 0,30 (= 1%) € 0,30 * 100 = € 30,- (=100%) BTW-OPSLAG € 6,30 (= 21%) Waarom zijn er verschillende tarieven? VERKOOPPRIJS EX. BTW € 30 (= 100%) BTW = 21% VERKOOPPR. INCL. BTW = € 36,30 (= 121%)

10 TE BETALEN BTW Te betalen BTW:
© Dia van Berry Hagendijk Te betalen BTW: BTW bij inkoop  kan bedrijf terugvorderen van Belastingdienst.  dit is dus géén kosten BTW bij eigen verkoop  moet bedrijf afdragen aan Belastingdienst.  dit is dus géén omzet  Te betalen BTW = Af te dragen BTW – Terug te vorderen BTW Verkoop: € 30 ontvangen plus € 6,30 BTW € 10 aan waarde (ex. BTW) toegevoegd, dus 21% daarvan betalen = € 6,30 - € 4,20 = € 2,10 Inkoop: € 20 betaald plus € 4,20 BTW Waarom zijn er verschillende tarieven?

11 Stuks ingekocht verkocht Per saldo te betalen BTW
© Dia van Berry Hagendijk VOORBEELD 1 Handelsonderneming Donkerwit handelt in één type product. Het bedrijf doet iedere maand belastingaangifte. Daarmee weet het bedrijf per maand steeds hoeveel ze per saldo aan BTW moet betalen aan de Belastingdienst. Jij bent boekhouder bij dit bedrijf en de eigenaar heeft je gevraagd om voor iedere maand de per saldo te betalen BTW uit te rekenen. Gebruik daarvoor onderstaande tabel. Maand Inkoopprijs incl. 21% BTW Verkoopprijs Stuks ingekocht verkocht Terug te vorderen BTW Af te dragen BTW Per saldo te betalen BTW Jan. € 181,50 € 242,- 50 A B C Feb. 60 D E F Mrt. € 217,80 € 302,50 40 G H I Waarom zijn er verschillende tarieven? Voorbeeld van een uitwerking: A = (€ 181,50 * 50) / 121 * 21 = € 1.575 B = (€ 242 * 50) / 121 * 21 = € 2.100 C = Antwoord B – Antwoord A = € 525

12 Stuks ingekocht verkocht Per saldo te betalen BTW
© Dia van Berry Hagendijk VOORBEELD 1 Handelsonderneming Donkerwit handelt in één type product. Het bedrijf doet iedere maand belastingaangifte. Daarmee weet het bedrijf per maand steeds hoeveel ze per saldo aan BTW moet betalen aan de Belastingdienst. Jij bent boekhouder bij dit bedrijf en de eigenaar heeft je gevraagd om voor iedere maand de per saldo te betalen BTW uit te rekenen. Gebruik daarvoor onderstaande tabel. Maand Inkoopprijs incl. 21% BTW Verkoopprijs Stuks ingekocht verkocht Terug te vorderen BTW Af te dragen BTW Per saldo te betalen BTW Jan. € 181,50 € 242,- 50 €1.575 €2.100 €525 Feb. 60 €1.890 €2.520 €630 Mrt. € 217,80 € 302,50 40 €1.512 €588 Waarom zijn er verschillende tarieven? Voorbeeld van een uitwerking: A = (€ 181,50 * 50) / 121 * 21 = € 1.575 B = (€ 242 * 50) / 121 * 21 = € 2.100 C = Antwoord B – Antwoord A = € 525

13 TE BETALEN BTW VOORBEELD 2
© Dia van Berry Hagendijk VOORBEELD 2 Een ander bedrijf dat onder leiding staat van Josine Langeveld heeft in een bepaalde maand goederen ingekocht voor een bedrag van € , inclusief 21% BTW. In diezelfde maand heeft Josine goederen verkocht voor een bepaald bedrag van € De reclamekosten bedroegen € excl. BTW en de overige kosten € excl. 21% BTW. Over beide kosten wordt 21% BTW betaald. Bereken het bedrag dat Josine Langeveld per saldo moet betalen aan de Belastingdienst. Uitwerking: Af te dragen BTW = € / 100 * 21 = € Te vorderen BTW = € / 121 * 21 = € = (€ € ) / 100 * 21 = € (Per saldo) Te betalen BTW = € Waarom zijn er verschillende tarieven?

14 DEEL VAN HET GEHEEL Deel van het geheel
© Dia van Berry Hagendijk Deel van het geheel Met deze formule reken je uit wat een gedeelte is van het totaal. Voorbeeld 1: Hanna heeft €300,- op haar rekening. Na een dag goed shoppen heeft zij €100,- uitgegeven. Hoeveel % heeft zij uitgegeven van haar beginbedrag? €100 x = 33,33% €300 Voorbeeld 2: Hanna gaf gisteren € 100 uit aan shoppen. Vandaag gaf zij € 140 uit aan shoppen. Hoeveel % heeft zij MEER uitgegeven dan gisteren? €40 meer x 100 = 40% meer €100 Formule: Percentage = Deel x100 Geheel

15 PROCENTUELE VERANDERING
© Dia van Berry Hagendijk Procentuele verandering (stijging/daling) Wanneer je een procentuele verandering moet uitrekenen, deel je het verschil tussen twee getallen op het basisgetal. Voorbeeld: Een spijkerbroek bij de Jeans Centre is afgeprijsd en kost € 85,-. Een week later kost dezelfde spijkerbroek weer €120,-. Wat is de procentuele verandering/daling/stijging? (120 – 85) x100 = 41,18% 85 Formule: Eindbedrag = Nieuw – Oud x100 Oud

16 SAMENGEVAT LES 2 Verschil inclusief en exclusief BTW: BTW afdragen:
© Dia van Berry Hagendijk Verschil inclusief en exclusief BTW: Inclusief BTW = bijv. 121% van prijs excl. BTW Exclusief BTW = 100% BTW afdragen: Je betaalt als bedrijf alleen BTW aan de belastingdienst over de waarde die jij aan het product hebt toegevoegd. Je kunt ook zeggen:  Te betalen BTW = Af te dragen BTW – Terug te vorderen BTW Deel van het geheel Formule: Percentage = Deel x100 Geheel Procentuele verandering (stijging/daling) Formule: Eindbedrag = Nieuw – Oud x100 Oud

17 OMZET(INDEX)CIJFERS BEDRIJF DOETERNIETTOE (2010 = basisjaar)
© Dia van Berry Hagendijk Indexcijfers: Verandering ten opzichte van basisjaar (=100). Beide het hardst tussen 2010 en 2013? NL of DL? 1. Hoeveel % steeg de omzet van 2010 naar 2013? OMZET(INDEX)CIJFERS BEDRIJF DOETERNIETTOE (2010 = basisjaar) Jaar 2010 2011 2012 2013 Omzet € 600 mln. € 605 mln. € 580 mln. € 610 mln. Indexcijfers ?

18 OMZET(INDEX)CIJFERS BEDRIJF DOETERNIETTOE (2010 = basisjaar)
© Dia van Berry Hagendijk Indexcijfers: Verandering ten opzichte van basisjaar (=100). Beide het hardst tussen 2010 en 2013? NL of DL? 1. Hoeveel % steeg de omzet van 2010 naar 2013? 2. Hoeveel % steeg de omzet van 2011 naar 2013? TIP 1: Als je een indexcijfer NIET vergelijkt met het basisjaar, dan NIET indexcijfers van elkaar aftrekken, maar formule opnieuw invullen met een nieuw basisjaar. Tip 2: Indexcijfers mag je ALTIJD in IEDERE formule gebruiken ter vervanging van bijvoorbeeld euro’s, kilo’s, aantallen of andere eenheden. 101, =1,67% 101,67/100,83 x100 =100,83 0,83% OMZET(INDEX)CIJFERS BEDRIJF DOETERNIETTOE (2010 = basisjaar) Jaar 2010 2011 2012 2013 Omzet € 600 mln. € 605 mln. € 580 mln. € 610 mln. Indexcijfers 100,00 100,83 96,67 101,67

19 SAMENGEVAT LES 3 Formule indexcijfer:
© Dia van Berry Hagendijk Formule indexcijfer: Waarde te bepalen jaar / Waarde basisjaar x100 Als je NIET vergelijkt met het basisjaar dan: NIET indexcijfers van elkaar aftrekken, maar formule opnieuw invullen met een nieuw basisjaar.

20 VREEMDE VALUTA © Dia van Berry Hagendijk $ ,00 € ,20 1 MEI € 0,92

21 VREEMDE VALUTA € 2 € 1,55 Provisie: 2%, maar minimaal €0,05
© Dia van Berry Hagendijk Als klant heb je te maken met 2 soorten valutakoersen: AAnkoopkoers: Vreemd geld koop je tegen de aankoopkoers (=lAAtkoers) Verkoopkoers: Vreemd geld verkoop je tegen de verkoopkoers (=biedkoers). Provisie: Beloning voor de bank voor het wisselen. Dit is altijd een % van je eigen valuta. - Bij kopen van vreemd geld moet je dit bovenop de aankoopkoers betalen. - Bij verkoop van vreemd geld wordt dit ingehouden op de verkoopkoers. Provisie: 2%, maar minimaal €0,05 AANKOOPKOERS € 2 VERKOOPKOERS € 1,55

22 SAMENGEVAT LES 4 Omwisselen valuta in formules uitgedrukt:
© Dia van Berry Hagendijk Omwisselen valuta in formules uitgedrukt: a. Kopen van vreemde valuta, a.d.h.v. van eigen valuta:  bedrag eigen valuta x aankoopkoers = bedrag vreemde valuta Kopen van vreemde valuta, om een hoeveelheid vreemde valuta te krijgen:  bedrag vreemde valuta / aankoopkoers = bedrag eigen valuta c. Verkopen van vreemde valuta: bedrag vreemde valuta / verkoopkoers = bedrag eigen valuta Provisie: - Bij aankoop vreemde valuta komt dit als % bovenop eigen valuta. - Bij verkoop vreemde valuta wordt dit als % ingehouden op eigen valuta.


Download ppt "BASISREKENVAARDIGHEDEN"

Verwante presentaties


Ads door Google