De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Samen of Tegen, Boven of Onder. Actie + reactie = interactie “Ga zitten”: wanneer de ander doet wat ik vraag dan heb ik invloed. Wanneer de ander boos.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Samen of Tegen, Boven of Onder. Actie + reactie = interactie “Ga zitten”: wanneer de ander doet wat ik vraag dan heb ik invloed. Wanneer de ander boos."— Transcript van de presentatie:

1 Samen of Tegen, Boven of Onder

2 Actie + reactie = interactie “Ga zitten”: wanneer de ander doet wat ik vraag dan heb ik invloed. Wanneer de ander boos wegloopt, dan heb ik niet bereikt wat ik wilde. Reden kan zijn: verkeerde toon, houding, tijdstip, gezichtsuitdrukking, geschiedenis, of de woorden. Bij het beïnvloeden van anderen gaat het vooral om hoe je iets zegt en als je dit goed doet, dan kun je de uitkomst min of meer voorspellen.

3 bewustwoording Vaak zijn we ons niet bewust hoe we iets zeggen. Wel zien we de uitkomst ervan. We hebben de neiging om de schuld van de verkeerde uitkomst bij de ander te leggen. Hij/zij wil niet luisteren of doen wat ik vraag. Door terug te blikken naar hoe wij iets hebben gezegd kunnen we leren en onze communicatie te verbeteren. Timothy Leary heeft hier in 1950 een theorie voor ontwikkeld, waarbij we kunnen kijken vanuit welke richting we iets gezegd hebben. Een soort kompas of landkaart.

4 Route bepalen De Roos van Leary is een model dat vergelijkbaar is met een kompas, windroos of landkaart. Zoals een echte landkaart in combinatie met een kompas mij helpt de weg te vinden, wanneer ik niet meer precies weet waar ik ben, zo helpt dit model mij te bepalen wat ik het beste kan doen, als ik geconfronteerd wordt met lastig gedrag waar ik geen raad mee weet.

5 Basisbegrippen bij Leary De Roos van Leary is opgebouwd rond twee aspecten, die gerekend worden tot de relatiewens: 1. Dominantie: op welke manier toon ik mijnaanwezigheid? = WIE IS DE BAAS 2. Affiniteit: waarmee verbind ik mij als ik met iemand communiceer? SAMEN OF TEGEN

6 Dominantie onderdanig

7

8 Dominant gedrag Je toont jouw aanwezigheid door sterk op de voorgrond te treden, je actief op te stellen. Je praat veel en met luide stem en je maakt je ‘groot’: je staat (of zit) rechtop en kijkt de ander recht in de ogen. Ook het nemen van initiatieven, het geven van kritiek, het stellen van normen en regels, het geven van opdrachten en het actief aanbieden van hulp zijn vormen van dominant gedrag.

9

10 Onderdanig gedrag Je toont je aanwezigheid door minder op de voorgrond te treden en je reactief of passief op te stellen. Voorbeelden van reactief gedrag zijn: bezwaren maken, vragen stellen en antwoorden geven op de vragen van anderen. Passief gedrag is bijvoorbeeld: weinig zeggen, zacht en misschien onduidelijk spreken, oogcontact vermijden. Glimlachen, weinig van je laten horen en anderen trouw volgen of blind gehoorzamen zijn ook voorbeelden van onderdanig gedrag.

11 Wat doe je? Je staat te praten met een collega en jullie hebben een plezierig gesprek. Een cliënt vraagt op dat moment de aandacht. Optie 1: Je zegt dat de cliënt even moet wachten. Optie 2: Je zegt tegen je collega dat je het gesprek straks vervolgt en je richt je aandacht op de cliënt.

12 Dominantie Wij Ik onderdanig Relatiegericht Taakgericht

13 Relatiegericht gedrag Relatiegericht gedrag is erop gericht om de relatie met de ander goed te houden. Je stelt de ander op z’n gemak, je probeert de sfeer goed te houden, je spreekt niet tegen, je toont begrip, je geeft complimenten, je glimlacht, kijkt de ander vriendelijk aan etc. Bij relatiegericht gedrag volg je de ander, je stelt je afhankelijk op. Je neemt alleen leiding die in het belang is van de samenwerking. Het goed en plezierig verlopen van de communicatie is het doel dat je nastreeft. Dominantie Wij Ik onderdanig RelatiegerichtTaakgericht

14 Taakgericht gedrag Bij taakgericht gedrag kijk je vaak serieus en richt je jezelf op doelen die je belangrijk vindt. Het gaat daarbij om belangen als het bewaken van de tijd, het zorgen voor kwaliteit en resultaten, of heel persoonlijke belangen, zoals een irritatie die je wilt uiten. De opmerkingen die je maakt dienen dat doel; de relatie goed houden is even minder belangrijk. Dit gedrag is niet noodzakelijkerwijs onvriendelijk, maar houdt niet in eerste instantie rekening met de ander, of hoe die zich voelt. Voorbeelden zijn: kritiek geven, een gesprek onderbreken en duidelijke regels stellen. Maar ook die regels opvolgen, niet om de ander een plezier te doen, maar omdat het nou eenmaal moet. Dominantie Wij Ik onderdanig RelatiegerichtTaakgericht

15 Relatiegericht of taakgericht? Relatiegericht gedrag lijkt waardevoller dan taakgericht gedrag. Beide zijn even waardevol, maar je moet wel een duidelijke keuze maken, anders ontstaat er verwarring. Cliënt vraagt aandacht en collega vraagt aandacht. Slechts één kan de volle aandacht krijgen! Dominantie Wij Ik onderdanig Relatiegericht Taakgericht

16 Gedragspatronen Gedrag roept gedrag op. A praat, B luistert en vice versa. Als er stilte valt begint uiteindelijk iemand iets te zeggen. Als ik kritiek op je uit zul je in de verdediging gaan. Dominant gedrag roept onderdanig gedrag op. Samen roept als iemand niet mee mag doen een Tegen op. HET LIJKT ALSOF GEDRAG ALTIJD AANVULLEND MOET ZIJN.

17 BOVEN (B) ONDER (O) SAMEN (S)TEGEN (T) BS leidend SB helpend SO meewerkend OS volgend BT concurrerend TB aanvallend OT teruggetrokken TO opstandig

18 BOVEN (B) ONDER (O) SAMEN (S) TEGEN (T) BS leidend SB helpend SO meewerkend OS volgend BT concurrerend TB aanvallend OT teruggetrokken TO opstandig Ik ben sterker, IK overzie het. Relatiewens: je moet naar mij luisteren. Ik ben beter, maar ik vertrouw alleen op mijzelf. Relatiewens: kijk goed hoe ik het doe. Ik ben kwaad, bedreigend, agressief. Relatiewens: wees bang voor mij. Ik ben betrouwbaar en sympathiek. Relatiewens: wij mogen elkaar. Ik heb niemand nodig. Relatiewens: minacht mij maar. Ik doe nooit iets goed. (wantrouwig) Relatiewens: laat mij met rust. Ik ben vriendelijk, aardig, meegaand. Relatiewens: ik doe wat jij wilt. Ik heb hulp nodig (afhankelijk). Relatiewens: help mij.

19 Inhoud en relatiewens In elke zin gaat het om dezelfde inhoud n.l. mijn wens dat de deur dicht gaat. De keuze van woorden geeft naast het (non-)verbale gedrag de relatiewens door. Deur dicht! (ik de baas) Doe de deur dicht! (ik de baas) Ik wil graag dat je de deur dicht doet. Wil je a.u.b. de deur dicht doen? Mag de deur misschien dicht? (de ander de baas)

20 Voorbeelden van boodschappen “Ik verwacht dat je om acht uur bij mij bent.” concurrerend (BT) Als hierbij de toon etc. boos is wordt dezelfde uitspraak aanvallend (TO) “Ik wil graag dat je om acht uur bij mij bent”. Leidend (BS) “Schat, ben je alstublieft om acht uur bij me?” Meewerkend (SB) “Lukt het om acht uur bij mij te zijn?” Volgend (SO) “Ik moest van vader zeggen dat je er om acht uur moet zijn.” Teruggetrokken (OT) “Het zal je wel weer niet lukken, maar om acht uur gaan we weg.” Opstandig (TO)

21 Let op Soms is het niet goed helder wat voor soort uitspraak we doen. Hierbij bepaalt de ontvanger hoe de boodschap wordt opgevat. Je kunt dus aan de reactie van de ander zien hoe het is overgekomen, ook als dat zo niet is bedoeld.

22 Andere voorbeelden Positiekenmerkvoorbeeld Boven-SamenLeiden“Zo, laten we nu beginnen.” Samen-BovenAktief helpend“Dat is goed, ik zal alvast dit en dat gaan doen”. Samen-OnderInleven“Jij zit te popelen om te beginnen hè?” Onder-SamenMeegaand“Als je vindt dat ik wat kan doen, dan zeg je het maar hoor.” Onder-TegenMokken“Nou, als jullie dat denken, het zal mijn tijd wel duren.” Tegen-OnderSputteren“Ik zie dat niet zitten, dat lukt toch niet.” Tegen-BovenSnieren“Sjonge jonge, helemaal zelf bedacht? Goed hoor, nou nou.” Boven-TegenCompetitief“Ik weet iets beters. Ik vind dat we eerst moeten stemmen.”

23 Boven-Tegen: CONCURREREND GEDRAG: orders geven: ‘Jullie moeten het op die manier doen.’ jouw persoonlijke belang of beslissing uitspreken: ‘Zo wil ik het.’ regels/normen stellen: ‘Zo gaan wij hier niet met elkaar om.’ eisen van gehoorzaamheid: ‘Ga uit mijn ogen!’ een (voor)oordeel geven: ‘Dat is slecht.’ alle ruimte innemen, geen rekening houden met anderen.

24 Boven-Tegen: CONCURREREND GEDRAG: Veel zelfvertrouwen, haantje de voorste Doorgeslagen: arrogant, opscheppen Verbaal: bevelen, anderen negeren, kritiek geven, andere leiders afkraken, scherpe opmerkingen maken. Non-verbaal: uit de hoogte doen, neus ophalen, kin in de lucht steken, strenge gezichtsuitdrukking Opgeroepen reacties: concurrentie, bewondering, agressie, onderwerping.

25 Tegen-Boven: AANVALLEND GEDRAG: streng toespreken: ’Ik eis dat je je excuses aanbiedt.’ corrigerend optreden: ‘Ben je nu helemaal gek geworden!’ kritiek geven: ‘Ik vind dat heel vervelend!’ beschuldigen: ‘Dat komt allemaal door jou!’ schelden, dreigen, agressief of zelfs gevaarlijk gedrag.

26 Tegen-Boven: AANVALLEND GEDRAG: Agressie: vijandig, negatief Doorgeslagen: vechtend Verbaal: afstraffen, bedreigen, bang maken, uitlachten, kleineren, schelden. Non-verbaal: luid praten, schreeuwen, slaan, dreigend kijken, vuisten ballen Opgeroepen reacties: agressie (angst, onderwerping) (autoritair gedrag).

27 Tegen-Onder: OPSTANDIG GEDRAG: verdedigen: ‘Ik ben het hier niet mee eens.’ tegenspreken: ‘Nee hoor, dat is niet zo.’ klagen, zeuren: ‘Wat is het hier toch koud!’ weerstand bieden: ‘Als we het zo doen, gaat het helemaal mis.’ impliciet kritiek geven, cynisme: ‘Denk je nou echt dat je op deze manier verder komt?’

28 Tegen-Onder: OPSTANDIG GEDRAG: Wantrouwend, protesterend. Doorgeslagen: cynisch, bitter. Verbaal: zelfverwijten maken, zichzelf afbreken, klagen, zeuren, bijna niets zeggen. Non-verbaal: wegkijken, in elkaar gedoken zitten, triest kijken, snikken, in een hoekje zitten, star gedrag vertonen. Opgeroepen reacties: afstand, agressie, afkeuring,(hulp).

29 Onder-Tegen: TERUGGETROKKEN GEDRAG: gehoorzaam zijn: ‘Ik zal het voortaan doen zoals jij wilt.’ bescheiden: ‘Laat mij maar even, ik hoef niet zo nodig als eerste.’ stil zijn: ‘…’ roddelen: ‘Heb je gehoord dat …’ doen of er niets aan de hand is: ‘Ik weet van niets.’ geen verantwoordelijkheid nemen, vermijden.

30 Onder-Tegen: TERUGGETROKKEN GEDRAG: gereserveerd, argwanend, individualistisch Doorgeslagen: schuchter en onzeker. Verbaal: zelfverwijten maken, zichzelf afbreken, klagen, zeuren, bijna niets zeggen. Non-verbaal: wegkijken, in elkaar gedoken zitten, triest kijken, snikken, in een hoekje zitten, star gedrag vertonen. Opgeroepen reacties: afstand, agressie, afkeuring,(hulp).

31 Onder-Samen: VOLGEND GEDRAG: passief luisteren naar wat anderen te vertellen hebben laten merken dat je het met de ander eens bent: ‘Ja, dat lijkt me leuk.’ de verantwoordelijkheid of actie overlaten aan de ander: ‘Wil jij het doen?’ bewondering uiten: ‘Wat goed van jou!’ mening vragen: ‘Wat vind jij ervan?’ afhankelijk of hulpeloos gedrag: ‘Ik kan het niet zonder jou.’

32 Onder-Samen: VOLGEND GEDRAG: passief, hulp van anderen verwachtend doorgeslagen: hulpeloos, naïef, angstig. Verbaal: raad vragen, moeilijkheden voorleggen, goedkeuring vragen. Non-verbaal: zacht spreken ineengedoken zitten, zuchten, wegkijken. Opgeroepen reacties: leidend, helpend,(irritatie, afwijzing).

33 Samen-Onder MEEWERKEND GEDRAG: vragen stellen: ‘Hoe vind je het hier?’ actief luisteren (laten zien dat je hoort wat er gezegd wordt): ‘Vertel eens...’ ondersteunen, erkenning geven: ‘Het klopt wat je zegt.’ hartelijk en sympathiek gedrag: ‘Fijn dat je er bent!’ charmant en verleidelijk gedrag (met name non-verbaal) dwepend: ‘Ik vind jou zó geweldig!’

34 Samen-Onder MEEWERKEND GEDRAG: vriendelijk, toegevend, coöperatief doorgeslagen: overdreven vriendelijk. Verbaal: gelijk geven, vleien, bewonderen, goedpraten, respectvol gedrag naar leiders vertonen. Non-verbaal: beleefd kijken, veel glimlachen, ja-knikken, gedienstig zijn. Opgeroepen reacties: helpend, aanvaarding,(irritatie).

35 Samen-Boven: HELPEND GEDRAG: steun geven, instemmen: ‘Dat vind ik een goed idee!’ aanmoedigen: ‘Prima, ga zo door.’ graag voor anderen zorgen: ‘Ik zal een lekker kopje thee voor je zetten.’ sfeer scheppen: ‘Laten we het gezellig maken.’ samenzweren (roddelen over iemand anders) opdringen (van hulp, van aandacht): ‘Kom maar hier, dan doe ik het voor je.’

36 Samen-Boven: HELPEND GEDRAG: steunen, aanmoedigen. doorgeslagen: bemoeiziek. Verbaal: moed inspreken, troosten, diensten bewijzen, samenwerken, compromissen zoeken, begrip tonen. Non-verbaal: vriendelijk kijken, veel oogcontact zoeken, aanraken, veel lachen. Opgeroepen reacties: aanpassing, aanvaarding (irritatie).

37 Boven-Samen: LEIDEND GEDRAG: initiatieven nemen: ‘Ik stel voor dat we nu beginnen.’ opdrachten geven: ‘Zoek jij dat even voor mij uit.’ verantwoordelijkheid nemen: ‘Ik zal zorgen dat we voldoende middelen hebben.’ deskundigheid tonen, adviseren: ‘Ik zal je vertellen hoe je dat het beste kunt aanpakken.’ lollig zijn, indruk maken, aandacht trekken: ‘Ok jongens, ik weet nog een goeie!’

38 Boven-Samen: LEIDEND GEDRAG: organiseren, initiatieven nemen. doorgeslagen: autoritair. Verbaal: raad geven, beïnvloeden, overtuigen, regelen, voordoen, enz. Non-verbaal: energieke houding, naar voren zitten, luide stem Opgeroepen reacties: gehoorzaamheid, afhankelijkheid, (concurrentie).

39

40 De agressiespiraal TB <> TO AANVALLEND GEDRAG ROEPT OPSTANDIG GEDRAG OP EN OMGEKEERD Ton zoekt meestal de schuld bij anderen als er iets misgaat. Gisteren nog zei hij tegen mij: ‘Hoe heb je nou zo stom kunnen zijn om niet eerst even te bellen!’ Maar ik had wel degelijk gebeld! Mijn reactie was impulsief: ‘Ik ben jouw gedrag spuugzat!’ We hebben regelmatig zulke aanvaringen. Jacqueline kan moeilijk tegen kritiek. Ze riep vorige week tijdens de vergadering: ‘Hier is mijn rapport en als het niet goed is, dan zoeken jullie het maar uit.’ Terwijl we het rapport nog niet eens hadden gelezen. De voorzitter viel fel tegen haar uit: ‘Je lijkt wel een puber!’ En zo gaat dat nou iedere keer.

41 Het meester/slaafmodel BT<>OT CONCURREREND GEDRAG ROEPT TERUGGETROKKEN GEDRAG OP EN OMGEKEERD Onze directeur is echt autoritair. Hij roept dan bijvoorbeeld: ‘Kees, haal eens even de post!’ Kees doet dat altijd gedwee, ook al zit hij middenin een lastige klus. Wim is sinds kort leidinggevende. Hij klaagt over de matte sfeer op zijn afdeling. Iedereen doet wel wat er van hem verwacht wordt, maar verder komt er niet veel uit. Door het passieve gedrag van z’n medewerkers gaat Wim zich steeds autoritairder opstellen. ‘Ze moeten toch eens in actie komen!’

42 Het machtsspel BS<>SO LEIDEND GEDRAG ROEPT VOLGEND GEDRAG OP EN OMGEKEERD: Bas is degene die tijdens vergaderingen elke keer het woord neemt. Hij bereidt de vergaderingen goed voor en weet voor alle problemen een oplossing. De rest van het team zit er passief bij. ‘Bas weet het toch?’ Carlijn heeft sinds een paar weken een nieuwe functie. Ze is erg onzeker en vraagt vaak advies aan haar nieuwe collega, die heel ervaren is. Deze collega geeft op alle vragen antwoord. Carlijn leert daardoor erg weinig en voelt zich afhankelijk van haar. Ze ziet erg op tegen de vakantietijd, want dan moet ze het alleen zien te redden.

43 De liefdesdans SB<>SO HELPEND GEDRAG ROEPT MEEWERKEND GEDRAG OP EN OMGEKEERD Marijke wordt ‘tante’ genoemd op de zaak. Ze zet altijd voor iedereen koffie, gaat rond met koekjes, kortom zorgt goed voor de mensen op de zaak. Iedereen vindt Marijke aardig, maar niemand denkt er aan eens iets voor haar te doen. Roel is een aardige man. Hij informeert vaak naar de privé-situatie van collega’s en is altijd vriendelijk en behulpzaam. Kritiek krijgt hij nooit. Als er conflicten op de afdeling zijn, houdt hij zich afzijdig. Roel is bang dat hij niet meer aardig gevonden zal worden. Niemand vraagt ooit naar zijn standpunt.

44 BOVEN (B) ONDER (O) SAMEN (S)TEGEN (T) BS leidend SB helpend SO meewerkend OS volgend BT concurrerend TB aanvallend OT teruggetrokken TO opstandig liefdesdans machtsspel Meester/slaafmodel agressiespiraal

45 Het patroon doorbreken Stel dat je merkt dat je in een gezelschap steeds maar weer de zorg voor de anderen op je neemt (helpend gedrag), dan kun je dat als belastend gaan ervaren. Er wordt immers niet meer voor jou gezorgd! Behalve helpend, ben je bovendien ook leidend gedrag gaan vertonen: je neemt steeds het initiatief als er ergens voor gezorgd moet worden. Door jouw helpende gedrag gaan anderen zich meewerkend opstellen (er ontstaat een liefdesdans). Ze laten merken dat ze het waarderen dat je steeds voor hen zorgt. Dat is heerlijk, want zo word je sympathiek gevonden.

46 Het patroon doorbreken Maar omdat je ook leidend gedrag vertoont, gaan de anderen zich volgend (afhankelijk) gedragen. Er ontstaat dus ook een machtsspel: jij hebt de macht van het initiatief, de anderen die van het volgen; ze hoeven geen verantwoordelijkheid te nemen en laten die volledig bij jou liggen. Zij rekenen erop dat jij het initiatief neemt. Dat is minder prettig, want nu krijg je meer verantwoordelijkheid dan je oorspronkelijk wilde. Wat je nu het beste kunt doen, is het volgende: stel je helpend op als u daar zelf voor kiest. Maar stel je terugge- trokken op als je geen prijs stelt op het ongewenst volgend gedrag van jouw collega’s. Neem in dat laatste geval dus geen initiatief en je zult zien dat anderen dan de zorg van jou overnemen.

47 Het patroon doorbreken Willem, een leidinggevende in een groot bedrijf, heeft het heel druk en juist op dat moment komt zijn secretaresse vertellen dat hij door de hoofddirecteur wordt verzocht onmiddellijk naar diens kamer te komen. Willem valt uit tegen zijn secretaresse: ‘Hij weet toch dat ik hartstikke druk ben, laat hem maar naar mij toe komen!’ Anja heeft eigenlijk de neiging weg te lopen, maar ze weet dat ze met die boodschap niet bij de directeur hoeft aan te komen. Ze zegt: ‘Willem, luister even naar me.’ (Ze wacht tot hij haar aankijkt). ‘Ik snap dat je het lastig vindt nu gestoord te worden. “Toch zul je zelf tegen de directeur moeten zeggen dat je niet naar hem toegaat, want dat accepteert hij niet van mij”. “Is dat oké?” Willem ziet in dat hij onredelijk was en zegt (nu heel wat vriendelijker): “Ja natuurlijk Anja, je hebt gelijk.” “Ik zal hem even bellen.”

48 BOVEN (B) ONDER (O) SAMEN (S)TEGEN (T) BS leidend SB helpend SO meewerkend OS volgend BT concurrerend TB aanvallend OT teruggetrokken TO opstandig

49


Download ppt "Samen of Tegen, Boven of Onder. Actie + reactie = interactie “Ga zitten”: wanneer de ander doet wat ik vraag dan heb ik invloed. Wanneer de ander boos."

Verwante presentaties


Ads door Google