Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Ondernemerschap MBO Hoofdstuk 8 Het financiële plan
2
1. De ondernemer 2. De onderneming 3
1. De ondernemer De onderneming De omgeving van je onderneming, wet- en regelgeving Marktonderzoek: externe en interne analyse Marketingplan en marketingmix Het verkoopproces: klanten werven en de verkoop Het inkoopproces Het financiële plan Belastingrecht 10. Het ondernemingsplan en de pitch
3
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Het financiële plan is een belangrijke bouwsteen van je ondernemingsplan. Je hebt het nodig voor jezelf en om naar financiers van je onderneming te stappen.
4
Het financiële plan bestaat uit vijf onderdelen:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Het financiële plan bestaat uit vijf onderdelen:
5
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Je privésituatie Door je financiële thuissituatie in kaart te brengen wordt het je straks duidelijk wat er minimaal moet binnenkomen om aan alle privé-betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.
6
Je privésituatie Wat is je huidige inkomen?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je privésituatie Wat is je huidige inkomen? Blijft dit inkomen bestaan als je start? Ga je minder werken als je je eigen bedrijf start? Loopt je studiefinanciering door als je start? Heb je nog andere inkomsten? Heb je een spaarrekening en hoeveel staat erop? Woon je nog thuis en moet je kostgeld betalen aan je ouders. Welke privé-uitgaven heb je verder nog? Denk aan de aflossing van je studieschuld en je maandelijkse uitgaven voor kleding en uitgaan.
7
Je investeringsbegroting
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je investeringsbegroting Als je een bedrijf gaat beginnen, zul je een begroting moeten maken van de investeringen die nodig zijn. Ga je ergens een pand kopen? Als je huurt, moet je misschien wel drie maanden vooruitbetalen en een borgsom betalen. Moet je het pand nog verbouwen? Hoe ga je je kantoorruimte inrichten? Moet je nogeen computer of laptop kopen, of een kassa? Heb je machines nodig of ander gereedschap? Welke meubelen heb je nodig? Hoeveel kasten? Heb je voorraden nodig?
8
Je investeringsbegroting
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je investeringsbegroting De investerings- en financieringsbegroting vormen samen de beginbalans van je onderneming. Hiermee bepaal je je financieringsbehoefte.
9
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
10
De investeringsbegroting is onderverdeeld in
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De investeringsbegroting is onderverdeeld in Vaste of langlopende activa Dit zijn bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar in je bedrijf aanwezig zijn. Voor de belastingdienst moet de aanschafwaarde van vaste activa per stuk ook hoger zijn dan € 450. Bijvoorbeeld je inventaris, je computer, je bedrijfsauto Vlottende of kortlopende activa Dit zijn bedrijfsmiddelen die korter dan een jaar in je bedrijf aanwezig zijn. Bijvoorbeeld voorraden en aanloop- en openingskosten
11
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Btw op investeringen Op de investeringsbegroting moet je onderscheid maken tussen netto te betalen bedragen en btw. Investeringen staan exclusief btw op de balans. Alle betaalde btw (ook op de investeringen en kosten die je hebt gemaakt voor je bedrijf van start ging) kun je terugvragen bij de belastingdienst
12
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Voorfinanciering btw De belastingdienst vraagt ondernemers om btw te innen. Ondernemers moeten alle btw die ze ontvangen hebben van klanten afdragen aan de belastingdienst. Maar ondernemers krijgen ook alle betaalde btw van kosten en investeringen netjes terug van de belastingdienst. Een startende ondernemer betaalt voor de aanvang van zijn of haar bedrijf btw voor aangeschafte spullen en gemaakte kosten. Omdat je bij aanvang van je bedrijf veel investeringen doet waarover je btw moet betalen, ‘schiet’ je als het ware veelal een groot bedrag voor. Om niet voor verrassingen te staan, is het verstandig om hiervoor een bedrag te reserveren op je investeringsbegroting.
13
Voorfinanciering debiteuren
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Voorfinanciering debiteuren Debiteuren zijn klanten die jou nog geld moeten betalen en dus op rekening betalen. Zij ontvangen de goederen en een factuur, en betalen later. Zo kun je bijvoorbeeld op de factuur zetten: Betaling binnen 14 dagen. Omdat je niet direct over het geld van je klanten kunt beschikken, neem je ze op in je investeringsbegroting onder debiteuren.
14
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
onvoorziene kosten Voor onvoorziene kosten neem je maximaal 5% van je totale investeringen in je beginbalans op. Let op: op je eindbalans van het 1e jaar en daarna komen er geen onvoorziene kosten meer voor
15
De financieringsbegroting
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De financieringsbegroting In de financieringsbegroting staat hoe je de benodigde investeringen denkt te financieren. Dit kan met eigen vermogen of met vreemd vermogen. Het totaal van de investeringen is gelijk aan het totaal van de financieringen.
16
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Gouden balansregel Bij het opstellen van de financieringsbegroting kun je rekening houden met de gouden balansregel:
17
Je Financieringsbegroting
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je Financieringsbegroting Financiering kan bestaan uit: Eigen Vermogen Je eigen spaargeld dat je inbrengt. Vreemd Vermogen Lang: Hypothecaire lening Financiële lease Langlopende banklening Achtergestelde lening (vaak van familie, telt mee met garantievermogen) Vreemd vermogen Kort Crediteuren Rekening Courantkrediet
18
Andere vormen van financiering:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Andere vormen van financiering: Microfinanciering, zie Qredits, kan lang of kort vreemd vermogen zijn Crowd Funding is lang vreemd vermogen buiten de bank om. Leasing
19
Nieuw bedrijf, overname of franchising
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Nieuw bedrijf, overname of franchising Voor de financiering van je bedrijf maakt het uit of je vanuit het niets start, een bestaand bedrijf overneemt of franchise aangaat. De bank en andere financiers kijken namelijk naar de risico’s die ze lopen bij een financiering, en die zijn kleiner als je een bestaand bedrijf overneemt of een franchise begint. Die bedrijven hebben namelijk al bewezen dat ze winstgevend kunnen zijn.
20
Bij een nieuw bedrijf moet je zelf bepalen waarin je moet investeren.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Bij een nieuw bedrijf moet je zelf bepalen waarin je moet investeren. Bij een franchise en een overname liggen je investeringen vast. Voor alle drie geldt dat je een ondernemingsplan, waaronder een financieel plan, moet opstellen om je financiering rond te krijgen.
21
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
De combinatie van een gedegen ondernemingsplan en investeringsbegroting met een goed bekend staande franchisegever betekent dat de franchisenemer gemakkelijker bankkrediet kan verkrijgen dan wanneer hij ‘alleenstaand’ ondernemer zou zijn. De franchisegever heeft bovendien vaak een regeling getroffen met een bank voor de financiering van zijn franchisenemers in de vorm van een arrangementsfinanciering. Zo’n arrangement maakt het verkrijgen van krediet voor een franchisenemer gemakkelijker.
22
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Wat kost franchising? De kosten zijn per franchiseformule verschillend, maar er is een aantal vergoedingen die je bijna altijd moet betalen: de entree fee, de franchise fee (percentage van de omzet) en een reclamebijdrage. Deze bedragen en percentages verschillen overigens enorm. In de nationale franchisegids kun je van bijna alle franchisegevers de voorwaarden bekijken.
23
Financiering overname
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Financiering overname Bij een overname van een bestaand bedrijf ga je allereerst kritisch kijken naar de overnameprijs die gevraagd wordt. Dit houdt in dat je de waarde van de onderneming moet (laten) bepalen en die moet vergelijken met de overnameprijs. De waarde van de onderneming bepaal je door middel van boekenonderzoek.
24
Er zijn twee manieren om en bedrijf over te nemen:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Er zijn twee manieren om en bedrijf over te nemen: Activa-passivatransactie Aandelentransactie
25
Wat is een activa-passivatransactie?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Wat is een activa-passivatransactie? Bij een activa-passivatransactie worden vaak (een deel van) de activa en de passiva overgedragen. De onderneming verkoopt dan (een deel) van de bezittingen en schulden. Bijvoorbeeld de machines, voorraden, inventaris, het personeel en zaken als leasecontracten worden overgenomen. De banktegoeden, debiteuren, crediteuren en bankschulden worden meestal niet overgenomen. De verkopende onderneming zorgt dan dat de financiële bezittingen en schulden worden verkocht en afgelost.
26
Hoe waardeer je activa en passiva?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Hoe waardeer je activa en passiva? Je moet de over te nemen bezittingen (activa) en schulden (passiva) bij een activa-passivatransactie altijd (laten) taxeren. Als je een bedrijfspand overneemt, staat dat waarschijnlijk tegen de aanschafprijs op de balans. Maar de huidige marktwaarde is veel hoger. In dat geval moet je dus als overnemer meer betalen.
27
Wat is een aandelentransactie?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Wat is een aandelentransactie? Bij een aandelentransactie worden de aandelen van de te verkopen onderneming verkocht. Alle bezittingen, schulden, rechten en verplichtingen, contracten met leveranciers, personeel en afnemers, licenties en vergunningen en schulden aan de Belastingdienst gaan over naar de nieuwe eigenaar. Eigenlijk verandert er niets aan de onderneming. Alleen vindt er wisseling van aandeelhouder plaats. De koper wordt de nieuwe aandeelhouder. De koper moet een bv oprichten om de aandelen over te nemen. Deze bv wordt een ‘holding’ genoemd.
28
Hoe waardeer je aandelen?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Hoe waardeer je aandelen? De waarde van de aandelen bepaal je door de waarde van alle bezittingen te verminderen met de waarde van alle schulden. Er zijn hierbij bepaalde rekenmethodes van toepassing die je op internet kunt vinden. Maar net als voor het taxeren van alle activa en passiva kun je het beste een adviseur in de arm nemen.
29
Het maakt uit of je een eenmanszaak of een bv overneemt.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Het maakt uit of je een eenmanszaak of een bv overneemt. Een eenmanszaak heeft geen aandelen, dus is een aandelentransactie niet mogelijk en blijft alleen de activa-passivatransactie over. Ook als je niet alle activa wilt overnemen ben je aangewezen op een activapassivatransactie.
30
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Wat is goodwill? Bij een overname moet vaak goodwill betaald worden door de koper/ondernemer. Die ontstaat als de overnameprijs hoger is dan de (boek)waarde van het bedrijf zoals die uit de balans blijkt. De balanswaarde van het bedrijf moet vaak worden gecorrigeerd. Zo zijn de debiteuren misschien niet zoveel waard, omdat ze misschien niet allemaal zullen betalen. De waarde van het bedrijfspand op de balans is waarschijnlijk veel lager dan de huidige marktwaarde. Je moet dus eerst de bezittingen en schulden op de balans (laten) taxeren, voordat je de goodwill kunt berekenen.
31
De goodwill bereken je dan als volgt:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De goodwill bereken je dan als volgt: Invoegen formule goodwill pag. 246 boek
32
Er bestaan twee soorten goodwill: Ondernemingsgoodwill:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Er bestaan twee soorten goodwill: Ondernemingsgoodwill: Er is ondernemingsgoodwill als het bedrijf een goede organisatie heeft of heel klantvriendelijk personeel en hierdoor structureel meer winst maakt. Persoonlijke goodwill is goodwill van de ondernemer zelf. Bijvoorbeeld een pedicure met een speciale behandelingstechniek of een kapper die van elk kapsel iets unieks maakt.
33
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Alleen ondernemingsgoodwill heeft effect op de waarde van het bedrijf. De waarde wordt namelijk hoger door bijvoorbeeld de naam, producten, eventuele octrooien en speciale recepten. De opvolger wil de zaak natuurlijk voortzetten met hetzelfde speciale product of naam, dus daar moet hij voor betalen. Bij persoonlijke goodwill ligt dit anders. Het is nog maar de vraag of de koper van het bedrijf dezelfde kwaliteiten heeft. Dit heeft dus geen gevolgen voor de prijs.
34
Exploitatiebegroting
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Exploitatiebegroting Als je een bedrijf start, wil je straks graag winst maken. Dit doe je door producten te verkopen. Als je producten verkoopt ( je afzet) krijg je geld binnen. De opbrengsten van je verkopen wordt je omzet genoemd. Om dingen te kunnen verkopen maak je ook kosten, je moet bijvoorbeeld een website onderhouden en je hebt misschien een auto nodig om naar klanten te gaan. Dit kost geld. Deze kosten noem je de bedrijfskosten.
35
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Hoe bereken je de omzet? Als je producten en diensten verkoopt, spreek je over omzet en afzet. Het aantal producten dat je verkoopt is je afzet. De waarde (in geld) van de verkochte producten en diensten is je omzet. De omzet is dus de hoeveelheid producten die je verkoopt vermenigvuldigd met de prijs waarvoor je de producten hebt verkocht. De omzet die je verwacht te maken noem je de omzetprognose. Bij diensten breng je de hoeveelheid uren in rekening en eventueel het gebruikte materiaal.
36
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
37
Je exploitatiebegroting
Hoofdstuk 6 Financiële plan Je exploitatiebegroting Op je exploitatiebegroting staan al je verwachte opbrengsten en bedrijfskosten voor het komend jaar. Als je meer opbrengsten dan kosten hebt, maak je winst. Als je meer kosten maakt dan opbrengsten, lijd je verlies. De winst kun je gebruiken om in je persoonlijk onderhoud te voorzien, maar je kunt die winst ook in je bedrijf aanwenden. Dan reserveer je voor moeilijke tijden of voor het doen van nieuwe investeringen.
38
Je exploitatiebegroting
Hoofdstuk 6 Financiële plan Je exploitatiebegroting Stap 1 bereken je brutowinst: Op je exploitatiebegroting staan: Omzet. Dit is omzet exclusief btw. Inkoopwaarde van de omzet. Dit is waarde van de inkopen bij handelsgoederen. Bij een productiebedrijf zijn dat de grondstofkosten, de arbeidsuren en de machine-uren van een product. Bij een dienstverlenend bedrijf heb je die kosten bijna nooit.
39
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
De inkoopwaarde van de omzet zijn dus directe kosten die je voor een verkocht product maakt. Dit zijn ook de vervoerskosten die je leveranciers aan jou doorberekenen. Ook hier ga je uit van kosten exclusief btw Brutowinst. De brutowinst is je omzet exclusief btw – de inkoopwaarde van de omzet exclusief btw.
40
Directe en indirecte kosten
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Directe en indirecte kosten Directe kosten zijn kosten die je maakt die je direct kunt toewijzen aan het product of dienst dat je levert, bijvoorbeeld de inkoopprijs van grondstoffen bij een productiebedrijf, handelsgoederen bij een handelsbedrijf of het hout voor een opdracht van een timmerman. Indirecte kosten zijn kosten die door een bedrijf gemaakt worden, maar die niet direct aan een product kunnen worden toegerekend, bijvoorbeeld huurkosten, administratiekosten, afschrijvingskosten en rentekosten.
41
Variabele en constante kosten
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Variabele en constante kosten Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de omzet. Een hogere omzet brengt hogere variabele kosten met zich mee. Denk aan een handelsbedrijf dat 80 meter van een bepaalde stof wil verkopen. Dan moet het bedrijf ook ten minste 80 meter van die stof inkopen. Voor een productiebedrijf geldt hetzelfde. Als het bedrijf 100 producten wil fabriceren, moet het voor ten minste 100 producten grondstoffen inkopen. Maar wil het twee maal zoveel produceren, dan moet het ook twee maal zoveel grondstoffen inkopen.
42
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Constante of vaste kosten zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de omzet. Als je niets afzet, verkoopt of produceert, dan veranderen de constante kosten niet. Constante of vaste kosten stijgen en dalen dus niet mee met de omzet. Bijvoorbeeld je huurkosten of je rentekosten. Als je niets produceert of verkoopt, moet je toch je huur betalen en heb je toch rentekosten.
43
Stap 2 Berekenen van de bedrijfskosten
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Stap 2 Berekenen van de bedrijfskosten Naast de inkoopkosten zijn er nog andere kosten van je bedrijf. Samen worden je inkoopkosten en andere kosten van je bedrijf ook wel bedrijfskosten of exploitatiekosten genoemd. De andere kosten zijn indirecte kosten en het zijn ook vaak constante kosten. Welke kosten heb je naast de inkoopkosten?
44
Je hebt verschillende kostensoorten: Rentekosten Afschrijvingskosten
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je hebt verschillende kostensoorten: Rentekosten Afschrijvingskosten Loon en personeelskosten X Huisvestingskosten Verkoopkosten Marketingkosten Administratieve kosten Autokosten Algemene kosten Kosten derden Overige kosten Van al deze kosten ga je inschatten hoe hoog deze (in een jaar) zullen zijn.
45
Wat zijn afschrijvingskosten
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Wat zijn afschrijvingskosten Afschrijvingskosten zijn de kosten van de waardevermindering van je bedrijfsmiddelen, ofwel je vaste activa. Het zijn bedrijfskosten en daarom komen ze voor op de exploitatiebegroting.
46
Er is verschil tussen kosten en uitgaven bij afschrijvingskosten.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Er is verschil tussen kosten en uitgaven bij afschrijvingskosten. De meeste kosten zijn ook uitgaven. Denk bijvoorbeeld aan personeelskosten. Voor afschrijvingskosten geldt dit niet. Dit komt omdat je bij aanschaf van de investering (die onder vaste activa valt) de inkoopfactuur hebt betaald, maar de kosten niet in hetzelfde jaar hebt opgevoerd op je exploitatiebegroting. De gedachte hierachter is dat je de kosten over vijf jaar uitspreidt omdat vaste activa in de regel vijf jaar meegaan. Dus afschrijvingskosten zijn wel kosten, maar geen uitgaven. Want de uitgave heb je al gedaan toen je het product kocht.
47
Stap 3: Berekenen van de nettowinst vóór belastingen
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Stap 3: Berekenen van de nettowinst vóór belastingen Bepaal op basis van de uitkomsten van stap 1 en 2 je begrote bedrijfsresultaat vóór belastingen. Dat is je nettowinst voor belastingen.
48
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
49
Je liquiditeitsbegroting
Hoofdstuk 6 Financiële plan Je liquiditeitsbegroting De liquiditeitsbegroting is een maandelijks overzicht van al je ontvangsten en uitgaven. Als beginnend ondernemer wil je graag weten hoeveel geld je tot je beschikking hebt. Niet alleen om te ondernemen, maar er moeten ook privéuitgaven worden gedaan. Het maken van een liquiditeitsbegroting is niets meer of minder dan het bijhouden en inschatten van een huishoudboekje, maar dan voor het bedrijf.
50
Hoofdstuk 6 Financiële plan
Ontvangsten Ontvangsten op factuur: hier vermeld je het bedrag dat je denkt te ontvangen aan de hand van de door jou gestuurde facturen. Je vermeldt hier bedragen exclusief btw! Btw-ontvangsten: hier worden de btw-bedragen vermeld die op de betaalde factuur staan. Deze worden dus apart opgevoerd. Dit is belasting die je weer (gedeeltelijk) moet afdragen aan de belastingdienst. Totale ontvangsten: dit zijn alle bovenstaande zaken bij elkaar opgeteld.
51
Hoofdstuk 6 Financiële plan
Uitgaven Uitgaven komen ook in een aantal posten voor op je exploitatiebegroting: bijvoorbeeld personeelskosten en rentekosten Let op: Afschrijvingen komen wel voor op de exploitatiebegroting, maar niet op de liquiditeitsbegroting. Het zijn kosten maar geen uitgaven, want de uitgaven heb je al bij de aanschaf gedaan!
52
Hoofdstuk 6 Financiële plan
Aflossingen en privéopnamen komen niet voor op de exploitatiebegroting (het zijn wel uitgaven maar geen kosten!) maar wel op de liquiditeitsbegroting. Privéopnamen zijn opnamen die jij jezelf hebt gegeven van je verdiende geld. Crediteurenbetalingen: net als bij de debiteuren splits je hier het bedrag in inkopen en btw.
53
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Btw in kosten of investeringen: hier komt het btw-bedrag dat je in totaal betaalt over alle inkoopfacturen. (Let op personeelskosten, rentekosten en privéopnamen hebben geen btw.) Btw-afdracht: dit is het bedrag dat je aan de belastingdienst moet betalen over een bepaald kwartaal. Dit bedrag wordt berekend door de btw over je kosten en investeringen (dus de btw op je inkoopfacturen) van dat kwartaal af te trekken van je btw over je opbrengsten (dus de btw over de verkoopfacturen) in dat kwartaal.
54
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Cashflow Uit je liquiditeitsbegroting blijkt de hoeveelheid liquide middelen aan het eind van elke maand. Dit noem je ook wel kasstroom of cashflow. In deze betekenis is de cashflow het verschil tussen inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode (een maand of een jaar).
55
Break-evenanalyse en financiële ratio’s
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Break-evenanalyse en financiële ratio’s Break-even-analyse Als ondernemer wil je natuurlijk dat je meer opbrengsten dan kosten hebt. Je wilt graag winst maken. In dat geval moeten je opbrengsten hoger zijn dan je kosten. Hoe weet je dat nu? Dat doe je met behulp van de break-evenanalyse.
56
Wat zijn financiële ratio’s?
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Wat zijn financiële ratio’s? Om te kunnen kijken hoe een onderneming zich financieel ontwikkelt kijk je niet alleen naar de balans en winst-en-verliesrekening van een onderneming, maar ook naar onderlinge verbanden van de balans en de winst-en-verliesrekening over een langere tijd. Deze onderlinge verbanden worden ook wel ratio’s of kengetallen genoemd. Je gebruikt ze om te kijken of een onderneming financieel in een stijgende of in een dalende lijn zit.
57
Hoofdstuk 6 Financiële plan
Break-evenanalyse Nu je alle kosten en opbrengsten in kaart hebt gebracht, kun je bepalen wat je break-evenpoint (ofwel break-evenafzet) en wat je break-evenomzet zijn. Het break-evenpoint (BEP) laat zien hoeveel producten je moet verkopen tegen de verkoopprijs exclusief btw om de opbrengsten gelijk te laten zijn aan al je kosten. Je maakt bij het break-evenpunt dus geen winst en geen verlies. Je opbrengsten zijn precies genoeg om al je kosten te dekken. Als je meer afzet dan het break-evenpoint maak je winst, als je minder afzet maak je verlies.
58
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
59
De formule om het break-evenpoint te berekenen is:
Hoofdstuk 6 Financiële plan De formule om het break-evenpoint te berekenen is: Invoegen formule breakevenpoint van p. 259 boek C = totale constante kosten p = verkoopprijs exclusief btw per stuk v = variabele kosten per stuk: de inkoopkosten exclusief btw per stuk p – v = dekkingsbijdrage, dat is het bedrag dat per product overblijft om de constante kosten of bedrijfskosten te dekken.
60
Invoegen formule break-even omzet pag. 259 boek
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Invoegen formule break-even omzet pag boek
61
Hoofdstuk 6 Financiële plan
Veiligheidsmarge De veiligheidsmarge geeft aan hoeveel je omzet of afzet kan dalen voordat je het break-evenpoint of de break-evenafzet bereikt.
62
Invoegen formule veiligheidsmarge in %
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Invoegen formule veiligheidsmarge in % Rekenvoorbeeld De omzet van een onderneming is € De break-evenomzet is € De veiligheidsmarge is: Veiligheidsmarge = € – € × 100% = 16,7% in procenten € Dit betekent dat de omzet van deze onderneming met 16,7% mag dalen voordat de onderneming in de verlieszone komt.
63
Taakstellende omzet berekenen
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Taakstellende omzet berekenen Soms is het makkelijker om in de berekening ook al je eigen privé-uitgaven mee te nemen in de omzet. Dat heet taakstellende omzet. Je taakstellende omzet is de omzet die je ten minste moet halen om de kosten te kunnen dekken en jezelf ook nog een salaris te kunnen betalen. Alles wat daarboven zit, is winst en die kun je gebruiken om nieuwe investeringen voor je bedrijf te doen. Als je je taakstellende omzet niet kunt halen, dan is je bedrijfsidee dus niet levensvatbaar.
64
De taakstellende omzet die hierbij behoort is:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Je berekent nu een nieuw break-evenpunt behorend bij je taakstellende omzet De taakstellende omzet die hierbij behoort is:
65
De meest gebruikte ratio’s zijn:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Financiële ratio’s De meest gebruikte ratio’s zijn: Liquiditeitsratio Solvabiliteitsratio Rentabiliteitsratio Solavbiliteitsratio Rentabilteitsratio
66
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Liquiditeit De liquiditeit van je onderneming laat zien in welke mate je onderneming in staat is om aan de direct (op korte termijn) opeisbare verplichtingen te voldoen. Dus in hoeverre je bijvoorbeeld je crediteuren en je huurkosten kunt betalen zonder daarvoor nieuwe financiële bronnen aan te boren.
67
De bekendste liquiditeitsratio is de current ratio.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De bekendste liquiditeitsratio is de current ratio. De current ratio bereken je als volgt met gegevens van je balans:
68
Dus bijvoorbeeld je crediteuren en je rente.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Als de uitkomst van de current ratio tussen de 1,5 en 2 ligt, wil dat zeggen dat er op korte termijn voldoende ‘liquiditeit’ is om je kortlopende schulden te betalen. Dus bijvoorbeeld je crediteuren en je rente. Als de uitkomst lager is dan 1, kan dat leiden tot liquiditeitsproblemen. Als deze problemen lang aanhouden, kan het uiteindelijk tot faillissement leiden.
69
De voorraden zijn van alle vlottende activa het minst liquide.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De voorraden zijn van alle vlottende activa het minst liquide. Je moet ze namelijk eerst verkopen en dan kan het nog even duren voor je je geld ontvangt. Daarom wordt de liquiditeitsratio ook wel berekend zonder de voorraden. Dat heet dan de quick ratio.
70
De quick ratio bereken je als volgt:
Hoofdstuk 8 Het financiële plan De quick ratio bereken je als volgt: De quick ratio moet tenminste 1 bedragen.
71
Dus of je je aflossingen, je crediteuren en je rente kunt betalen.
Hoofdstuk 8 Het financiële plan Solvabiliteit De solvabiliteit van een onderneming geeft inzicht in de mate waarin je onder- neming aan alle verplichtingen kan voldoen. Dus of je je aflossingen, je crediteuren en je rente kunt betalen. Het laat ook zien hoe afhankelijk je bent van schuldeisers. De solvabiliteitsratio wordt bijvoorbeeld door de bank gebruikt als je een kredietaanvraag doet. De solvabiliteitsratio bereken je met gegevens uit de balans als volgt:
72
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Deze ratio geeft aan met hoeveel procent eigen vermogen je onderneming is gefinancierd. Om door je financiers ‘financieel gezond’ te worden gezien moet de uitkomst liggen tussen de 25% en 40%, al is dit wel enigszins afhankelijk van je branche en ondernemingsvorm.
73
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Rentabiliteit De rentabiliteit laat het verband zien tussen het financiële resultaat van je onderneming en het geïnvesteerde vermogen. Hierbij gaat het niet alleen om de kosten van het vermogen, maar ook om de opbrengst van het totale vermogen. Die kun je dan uitdrukken in een percentage van het totale vermogen. Dit wordt het rendement of de rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV) genoemd. Deze wordt berekend met cijfers uit de winst-en-verliesrekening en de balans en ziet er als volgt uit:
74
Hoofdstuk 8 Het financiële plan
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.