De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Westhoekoverleg 15 maart 2013 Ieper

Verwante presentaties


Presentatie over: "Westhoekoverleg 15 maart 2013 Ieper"— Transcript van de presentatie:

1 Westhoekoverleg 15 maart 2013 Ieper
Onroerenderfgoeddecreet Westhoekoverleg 15 maart 2013 Ieper

2 Inhoudstafel Historiek & ondernomen stappen
Algemene aspecten van het ontwerpdecreet De inhoud van het Onroerenderfgoeddecreet 12 november 2018 — Toelichting Onroerend Erfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed

3 1. Historiek & ondernomen stappen

4 Historiek Regeerakkoord 2009-2014
Beleidsnota Onroerend Erfgoed Beleidsbrieven Onroerend Erfgoed 2010 t.e.m Het regeerakkoord bepaalt (pg. 52): We maken een nieuw decreet onroerend erfgoed, waarin het Verdrag van Malta volledig tot zijn recht komt, en we gaan de versnippering binnen het domein onroerend erfgoed radicaal tegen. De Beleidsnota Onroerend Erfgoed stelt (pg. 21): “Tijdens deze regeerperiode wil ik werk maken van een nieuw onroerend erfgoeddecreet waarin de nodige afstemming wordt gerealiseerd tussen de verschillende vormen onroerend erfgoed. Het is een gelegenheid om een coherent, collectief en modern instrumentarium te ontwikkelen dat kan inspelen op de specifieke kenmerken en noden van de Vlaamse onroerend erfgoedzorg. De instrumenten en procedures worden beter op elkaar afgestemd. Ook de machtigingen en adviezen bij stedenbouwkundige vergunningen van Onroerend Erfgoed worden herbekeken. Hierdoor resulteert het decreet in een administratieve vereenvoudiging en een snellere behandeling van vergunningsaanvragen. Ook wil ik werk maken van een decretale verankering van de handhavingsprocedures. Het decreet moet eveneens zorgen voor eenheid en eenduidigheid zodat de integrale aanpak ook in de praktijk zichtbaar wordt. De eigenheid van de specifieke vormen onroerend erfgoed kan binnen dit geïntegreerde en integrale kader behouden blijven.” In de beleidsbrieven Onroerend Erfgoed , , wordt telkens onder punt 3.1. Vernieuwde regelgeving als hefboom voor een adequaat onroerend erfgoedbeleid een stand van zaken meegegeven: wat werd gerealiseerd in het voorbije jaar, wat staat gepland voor het volgende jaar.

5 Ondernomen stappen Conceptnota Onroerenderfgoeddecreet: goedkeuring Vlaamse Regering: 23 juli Resolutie Vlaams Parlement: 25 mei 2011 Eerste principiële goedkeuring: 15 juli 2011 Tweede principiële goedkeuring: 10 februari 2012 Definitieve goedkeuring: 25 januari 2013 Ruime consultatieronde Op 23 juli 2010 keurde de Vlaamse Regering de “conceptnota betreffende het onroerend erfgoed” goed. De conceptnota bevat de politieke krachtlijnen van het onroerenderfgoeddecreet. Over deze conceptnota werd een publieke bevraging georganiseerd. Op basis van de conceptnota, de behandeling ervan in het Vlaams Parlement en de hoorzittingen waarbij externe actoren de kans kregen hun visie toe te lichten, werd een resolutie ingediend. Deze “resolutie betreffende de conceptnota Onroerend Erfgoed” werd goedgekeurd op 25 mei 2011. Op 15 juli 2011 hechtte de Vlaamse Regering haar eerste principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet. Op 10 februari 2012 hechtte de Vlaamse Regering haar tweede principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet. Op 25 januari 2013 volgde de definitieve goedkeuring. Het proces ging gepaard met ruime consultaties: Diverse adviesorganen (SARO, SERV, SARC, Minaraad, KCML, Raad van State); Rondetafel Steden en gemeenten; Interdepartementale werkgroep; Enorm veel bilaterale overlegmomenten met verenigingen, vakorganisaties, belangenorganisaties etc. (VVP, VVSG, Forum Vlaamse Archeologie, Beroepsvereniging van de Vastgoedsector, Vlaamse Architectenorganisatie, Vlaamse Confederatie Bouw, Boerenbond, …).

6 Waarom? Wetgeving momenteel onoverzichtelijk en onduidelijk
Nood aan een meer geïntegreerde en eigentijdse benadering van erfgoedzorg Implementatie Verdrag van Valletta (1992) – archeologie Integratie Onroerend Erfgoed in procedures Ruimtelijke Ordening, Natuur, Bos en Milieu De huidige regelgeving is momenteel onoverzichtelijk en onduidelijk. Het decreet moet in de plaats komen van 3 bestaande decreten en hun (vele) uitvoeringsbesluiten = decreet tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (1976), decreet houdende bescherming van het archeologisch patrimonium (1993) en decreet betreffende de landschapszorg (1996). Die decreten moeten aanzienlijk verbeterd worden door een meer geïntegreerde en eigentijds benadering van de erfgoedzorg. Met het nieuwe decreet wil ik een aantal belangrijke veranderingen doorvoeren ten aanzien van de huidige situatie, die de afgelopen jaren veelvuldig gevraagd zijn: Implementatie internationaal Verdrag van Valletta (1992) dat richtlijnen oplegt inzake archeologie; Integratie onroerend erfgoed in proces ruimtelijke ordening, natuur, bos en milieu  leidt tot transparantie, snellere procedures en meer rechtszekerheid; Afschaffing koppelsubsidies; Vernieuwde handhaving.

7 2. Algemene aspecten Onroerenderfgoeddecreet

8 Vertaling principes Interne Staatshervorming
Doorbraak 26: twee bestuursniveaus, nl. Vlaamse overheid en gemeenten + gemeenten krijgen meer bevoegdheden Doorbraak 27: afschaffen koppelsubsidies Doorbraak 64: Regionale Landschappen onder bevoegdheid van provincies Doorbraak 26: Onroerend Erfgoed In Onroerend Erfgoed zullen nog 2 bestuursniveaus tussenkomen: de Vlaamse overheid en de gemeenten. Gemeenten krijgen bijkomende bevoegdheden. Doorbraak 27: afschaffen koppelsubsidies De koppelsubsidies Onroerend Erfgoed worden afgeschaft. De afschaffing van de koppelsubsidies Onroerend Erfgoed gaat gepaard met: het in mindering brengen van het bedrag dat de provincies de afgelopen jaren besteedden aan deze premies van het provinciefonds en toevoeging ervan aan de Vlaamse restauratiepremiebudgetten het uitsluiten van de provincies voor het ontvangen van Vlaamse restauratiepremies voor het onroerend erfgoed waarvan ze zelf eigenaar zijn De gemeenten zullen niet meer verplicht worden om restauratieprojecten van privé-eigenaars mee te betoelagen als de Vlaamse overheid een premie toekent. Een vrijwillige bijdrage van de gemeenten in een door de Vlaamse overheid betoelaagd restauratieproject blijft uiteraard nog wel mogelijk. Doorbraak 64: Regionale Landschappen Regionale Landschappen worden voor erkenning, subsidiëring en opvolging, onder de bevoegdheid van de provincies gebracht.

9 Belangrijkste nieuwigheden
1 decreet voor onroerend erfgoed met afgestemde procedures en termijnen i.f.v. rechtszekerheid Grotere rol voor gemeenten via erkenning als onroerenderfgoedgemeente Openbaar onderzoek bij vaststelling inventarissen 1 technische adviescommissie: VCOE Duidelijke bepalingen voor de preventieve archeologie Meer efficiënte handhaving Met het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet wordt de nodige afstemming gerealiseerd tussen de verschillende vormen van onroerend erfgoed. Ook instrumenten en procedures worden beter op elkaar afgestemd. Gemeenten die dit wensen kunnen een erkenning aanvragen als Onroerenderfgoedgemeente. Onder meer volgende taken worden aan hen toegekend: het verlenen van machtigingen m.b.t. toelatingsplichtige handelingen aan beschermd erfgoed en het uitvoeren van de onroerenderfgoedtoets. Er wordt een openbaar onderzoek ingevoerd bij de vaststelling van inventarissen (termijn = 60 dagen). Bij dit openbaar onderzoek kunnen enkel feitelijke elementen (fouten, aanvullingen, recentere informatie) worden aangehaald. Het decreet voorziet in de oprichting van één technische adviescommissie (samenvoegen huidige expertencommissie en KCML) met secretariaat bij de SARO. Met de bepalingen inzake preventieve archeologie wordt werk gemaakt van de implementatie van het Verdrag van Valletta in de Vlaamse regelgeving. Het Onroerenderfgoeddecreet zorgt voor een wel onderbouwd handhavingsluik en bevat een aangepast instrumentarium waardoor zowel zachte als strengere handhaving mogelijk is, naar gelang de actuele dreiging van het verlies van erfgoedwaarden.

10 3. De inhoud van het Onroerenderfgoeddecreet

11 Actoren Zwaartepunt van het beleid wordt gelegd bij de Vlaamse overheid en gemeenten Meer verantwoordelijkheid en inspraak voor lokale besturen door zich te laten erkennen als OE-gemeente of intergemeentelijke OE-dienst Oprichting van Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed Het zwaartepunt van het onroerenderfgoedbeleid wordt gelegd bij de Vlaamse Overheid en de gemeenten, nu nagenoeg volledig bij Vlaamse Overheid. We willen meer verantwoordelijkheid voor lokale besturen die dat willen en kunnen. Zij kunnen een erkenning vragen als Onroerenderfgoedgemeente, al dan niet via samenwerking met andere gemeenten. Deze erkende onroerenderfgoedgemeenten kunnen bijvoorbeeld zelf toelatingen verlenen voor werken aan beschermde monumenten waarvoor geen vergunning vereist is. Voorwaarden voor erkenning zijn: Het beschikken over een beleidsvisie; Het beschikken over voldoende expertise; Het beschikken over een register van toelatingen en handelingen. De erkenning is van onbepaalde duur. Een gemeente kan worden onderworpen aan een visitatie. In deze visitatiecommissie zetelen zowel leden van de administratie als externe experten. De bevoegde minister kan de erkenning schorsen. De onroerenderfgoedgemeente krijgt dan de tijd zich in orde te stellen. Zo niet, wordt de erkenning ingetrokken. De erkenningsvoorwaarden voor intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten zijn: Samenwerkingsverband van gemeenten, waarvan minstens 2 gemeenten erkend zijn als onroerenderfgoedgemeente; Indienen van een erfgoedbeleidsplan (omgevingsanalyse, noden, afstemming met andere beleidsvelden); Beschikken over gezamenlijke visie en plan van aanpak. Procedure is gelijklopend aan erkenning gemeenten. Erkende IOED’en kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de Vlaamse overheid. De erkenning geldt als algemene subsidievoorwaarde. Voor de bestaande IAD’en en IOED’en wordt in een overgangsmaatregel voorzien. Er wordt één technische adviesraad opgericht, de Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed. Deze zal ontstaan door de samenvoeging van de expertencommissie en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Dit is een vereenvoudiging van het bestuurlijk landschap. Naast de technische adviesraad blijft ook nog de SARO als strategische adviesraad bestaan.

12 Inventaris Onroerend Erfgoed
Invoering van openbaar onderzoek vóór opname van erfgoed in inventarissen Het instrument ankerplaatsen wordt vervangen door vaststelling inventaris in combinatie met erfgoedrichtplannen Zorgplicht voor overheden voor items die opgenomen zijn in inventarissen Betere digitale ontsluiting Het decreet voorziet in de opmaak en vaststelling van minimum 5 inventarissen de landschapsatlas; de inventaris van archeologische zones; de inventaris van bouwkundig erfgoed; de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde; de inventaris van historische tuinen en parken. Er wordt een openbaar onderzoek ingevoerd bij de vaststelling van inventarissen (termijn = 60 dagen). De Vlaamse overheid organiseert het openbaar onderzoek. Gemeenten moeten het openbaar onderzoek kenbaar maken door aanplakking en vermelding op hun website. Dat laat burgers toe om opmerkingen te formuleren bij opname van onroerend goed in de inventarissen van het onroerend erfgoed. Opmerkingen mogen enkel gaan over feitelijkheden over het pand of de erfgoedwaarden, niet de opportuniteit. Hiermee hoop ik de betrokkenheid van de burger te vergroten. Het instrument aanduiding ankerplaatsen wordt vervangen door de vaststelling van inventarisitems in combinatie met de mogelijkheid tot opmaak van onroerenderfgoedrichtplannen, een sectoraal voorstel vanuit Onroerend Erfgoed voor een bepaald gebied (of thema) dat samen met andere sectorale voorstellen gelijktijdig en evenwaardig dient te worden afgewogen bij ruimtelijke processen. De zorgplicht voor overheden wordt uitgebreid naar alle vastgestelde inventarissen. Aangezien er momenteel enkel een inventaris van het bouwkundig erfgoed bestaat, wordt de zorgplicht voor overheden uitgebreid naar alle waardevolle erfgoed in Vlaanderen; De zorgplicht houdt voornamelijk in dat de overheden zorgvuldig omgaan met het aanwezige erfgoed en motiveren hoe ze er mee omgaan indien ze werken plannen. Alle informatie die in de inventarissen staat zal digitaal ontsloten worden. Niet alleen de inventaris van het bouwkundig erfgoed, maar ook de landschapsatlas en de kaarten waarop de archeologische zones worden afgebakend zullen digitaal raadpleegbaar zijn. Zo zal je voor een bepaald gebied kunnen zoeken welk soort erfgoed er allemaal aanwezig is. Het decreet bepaalt expliciet dat alle informatie zal worden gegeorefereerd op een publiek en digitaal te raadplegen GIS-laag.

13 Archeologie Verplicht archeologietraject op basis van duidelijke oppervlaktecriteria + duidelijke vrijstellingsregels = rechtszekerheid Nieuwe procedure is beter geïntegreerd in het bouwproces waardoor de vertragingen minimaal worden. Radicaal vernieuwend is het archeologiebeleid. Het Verdrag van Valletta (1992) wordt geïmplementeerd waardoor we tegemoet komen aan internationale bepalingen. Tegelijkertijd is een nieuwe archeologieprocedure ingevoerd dat een verbetering moet zijn voor bouwheren en verkavelaars. Momenteel weet de bouwheer pas nadat er een bouwvergunning is afgeleverd of hij al dan niet te maken heeft met archeologie. Het nieuwe decreet legt duidelijk, aan de hand van oppervlaktecriteria uit, welke bouwheren een archeologietraject moeten doorlopen. Ook worden de vrijstellingsregels duidelijk omschreven. Dat geeft een grotere rechtszekerheid voor iedere bouwer in Vlaanderen. Het doorlopen van een archeologietraject is verplicht: In een voorlopig of definitief beschermde archeologische site; In archeologische zone: perceel > 300 m² en ingreep in de bodem > 100 m²; Buiten archeologische zone en in woongebied/recreatiegebied: perceel > 3000 m² en ingreep in de bodem > 1000 m²; Buiten archeologische zone en buiten woongebied/recreatiegebied: ingreep in de bodem > 5000 m². Er geldt een vrijstelling: Indien perceel voorkomt op een negatieve kaart (waar geen archeologisch erfgoed meer te verwachten valt); Indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden binnen het gabarit van bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden. Er is een volledig nieuwe procedure uitgewerkt die parallel loopt met de aanvraag van een bouwvergunning of verkavelingsvergunning. Op die manier worden eventuele vertragingen tot het minimum herleid. Deze tijdswinst betekent voor vele bouwheren ook een financiële winst. Indien bouwheer aan oppervlaktecriterium voldoet neemt hij eerst een erkende archeoloog/bedrijf onder de arm die een vooronderzoek doet. Op basis van de bevindingen uit het vooronderzoek stelt de archeoloog een archeologienota op met volgende conclusies: niets gevonden, iets gevonden maar toch geen opgraving nodig, iets gevonden en wel opgraving nodig. De bouwheer voegt deze archeologienota toe aan zijn bouwvergunningsaanvraag. Het agentschap kan deze nota al dan niet bekrachtigen of er voorwaarden aan koppelen. Zodra de bouwheer zijn stedenbouwkundige vergunning krijgt kan hij onmiddellijk beginnen aan de eventuele opgraving. Tijdsbesparing = doordat het vooronderzoek op voorhand gebeurt, weet de bouwheer bij het verkrijgen van de bouwvergunning onmiddellijk waar hij aan toe is, en heeft hij tijd bespaard doordat het vooronderzoek niet meer moet gebeuren.

14 Archeologie Mogelijkheid archeologisch solidariteitsfonds op te richten met structurele steun Vlaamse Overheid Particuliere en eenmalige bouwer kan aanspraak maken op een archeologiepremie indien de kosten voor archeologie hoog oplopen Erkenning van erfgoeddepots Soepelere regelgeving inzake metaaldetectie Momenteel bestaat geen enkele regeling om bouwheren financieel te ondersteunen indien zij te maken hebben met archeologie. Basis voor een archeologisch solidariteitsfonds. De bedoeling is dat de “grote” bouwers hiervan lid worden, maar ze worden niet verplicht. De Vlaamse Overheid zal het fonds structureel ondersteunen; De kleine en eenmalige bouwer (vb. een jong gezin dat een huis bouwt) wil ik ondersteunen door een archeologiepremie. Zodra de kosten voor archeologie meer dan 2% van de bouw zelf bedraagt, komt de Vlaamse Overheid tussen. Het decreet voorziet in de erkenning van erfgoeddepots. Hiermee wil ik niet alleen de kwaliteit van de depots opdrijven, maar hoop ik ook een evenwichtige spreiding over Vlaanderen te realiseren. Metaaldetectie is momenteel illegaal, met uitzondering van enkele individuen die hiervoor van de minister een vergunning krijgen. Maar ondanks deze illegaliteit, is het gebruik van metaaldetectoren ruim verbreid en bestaat er een praktijk van gedoogbeleid. Ik streef naar transparantie. De regels worden soepeler, maar tegelijkertijd wil ik de nodige afspraken maken met de gebruikers van metaaldetectoren en de verenigingen die metaaldetectoristen verenigen.

15 Beschermingen Huidige termijn van 12 maanden tussen voorlopige en definitieve bescherming wordt ingekort tot 9 maanden Verplichte adviezen voorafgaand aan voorlopige bescherming (RWO, MOW, LNE, LV en VCOE) Digitale ontsluiting Procedure voor wijzigen en opheffen besluit tot definitieve bescherming De procedure om erfgoed te beschermen is verfijnd. De termijnen zijn ingekort waardoor de eigenaar van een pand sneller weet waar hij aan toe is. Voorafgaand aan de voorlopige bescherming wordt verplicht advies ingewonnen bij de colleges van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten, de departementen RWO, LNE, MOW en LV én bij de VCOE. De organisatie van een openbaar onderzoek door de gemeente tussen de voorlopige en de definitieve bescherming blijft van toepassing. Gemeenten moeten wel niet langer een register bijhouden. Ook de informatie van het beschermde erfgoed zal op een betere wijze digitaal ontsloten worden. Net zoals bij de inventarissen zal al het beschermde erfgoed gegeorefereerd worden op een publiek te raadplegen GIS-laag. Zodoende kan je voor een bepaalde zone onmiddellijk zien welke items er op een inventaris staan en welke beschermd zijn. Door de databank van de vijf inventarissen en de databank van het beschermde erfgoed te koppelen, zal al het waardevolle erfgoed in Vlaanderen digitaal en vlot ontsloten worden naar het publiek. Op basis van praktijkervaring besteedt het decreet aandacht aan een procedure voor wijziging of gehele of gedeeltelijke opheffing van een bescherming. Dit kan gebeuren in 4 gevallen: de erfgoedwaarden zijn onherstelbaar aangetast of verloren gegaan, een verplaatsing van het beschermde goed is noodzakelijk voor het behoud ervan, de wijziging/opheffing is vereist omwille van het algemeen belang of het goed beheer vereist de toevoeging van gegevens (i.c. beheerdoelstellingen, voorschriften instandhouding en onderhoud). Gemeenten kunnen erfgoedlandschappen afbakenen in RUP’s. Binnen deze erfgoedlandschappen kunnen gemeenten financiële ondersteuning krijgen voor het beheer van de erfgoedwaarden.

16 Beheer van Onroerend Erfgoed
Afschaffing van het bindend karakter van de adviezen van de administratie OE bij bouwvergunningen Integratie van de adviezen inzake onroerend erfgoed in de bouwvergunning of vergunningen in het kader van de milieu-, bos- en natuurregelgeving. Een belangrijke vernieuwing in het decreet is de nauwe samenwerking van onroerend erfgoed met andere beleidsdomeinen van de Vlaamse Overheid. Het zogenaamde “bindende advies” wordt afgeschaft. Er komt een verplicht advies vanwege onroerend erfgoed bij handelingen aan beschermd erfgoed. Maar het is de vergunningverlenende overheid die alle adviezen van de betrokken beleidsdomeinen verzamelt, afweegt en er een oordeel over velt. Om ongelukken te voorkomen is er wel voorzien in een noodrem, waarbij de minister kan ingrijpen indien hij in uitzonderlijke gevallen vaststelt dat de eindbeslissing van de vergunningverlenende overheid manifest indruist tegen de erfgoedwaarden. Vb. Indien een gemeente het negatief advies van OE naast zich neerlegt, kan OE in beroep gaan bij de deputatie. Op dat moment is de deputatie verplicht het advies van de VCOE in te winnen vooraleer een oordeel te vellen. De minister kan – indien hij dat wenst – het advies van de VCOE als bindend verklaren zodat de deputatie dat advies moet volgen. De procedure om een toelating aan te vragen wordt afgestemd en geïntegreerd in de procedure om een bouwvergunning of een vergunning in het kader van milieu-, bos- en natuurregelgeving aan te vragen.

17 Financiering Afschaffing van de koppelsubsidies ten laste van provincies en gemeenten Subsidies voor verenigingen en rechtspersonen die aan bepaalde voorwaarden voldoen op basis van beheersovereenkomsten of samenwerkingsovereenkomsten Archeologie: solidariteitsfonds en archeologiepremie Ook inzake de financiering van het erfgoedbeleid verandert het een en ander. Momenteel zijn provincies en gemeenten verplicht bij elke premie die de Vlaamse Overheid geeft, een bepaald percentage bij te leggen. De koppelsubsidies worden in het decreet afgeschaft. Nieuw ten opzichte van de huidige situatie is de mogelijkheid om samenwerkingsovereenkomsten of beheersovereenkomsten af te sluiten met verenigingen of rechtspersonen. Dat kan variëren van een onderhoudsproject tot een archeologisch syntheseonderzoek aan een universiteit. De twee nieuwe financiële stimuli inzake archeologie heb ik eerder omschreven.

18 Handhaving Moderne handhaving: meer administratief en minder gerechtelijk Handhavingsprogramma bepaalt de prioriteiten Het laatste luik is een verbeterde en gemoderniseerde handhaving. Momenteel bestaat enkel de mogelijkheid om bij inbreuken tegen het beschermde erfgoed een gerechtelijke procedure op te starten. Ik heb allerlei instrumenten voorzien om een bestuurlijke handhaving te organiseren. Mogelijkheid voor Inspectie RWO om bestuurlijke geldboete op te leggen voor kleinere inbreuken; Mogelijkheid voor Inspectie RWO om over te gaan tot stakingsbevel indien er snel moet worden ingegrepen om te vermijden dat erfgoedwaarden onherroepelijk verloren gaan; Mogelijkheid voor Inspectie RWO om schadevergoeding te eisen; Mogelijkheid voor Inspectie RWO om herstelvorderingen en instandhoudingsmaatregelen op te leggen; Mogelijkheid om met bestuurlijke dwangsom te werken. Het handhavingsprogramma Onroerend Erfgoed zet de grote krachtlijnen uit van het handhavingsbeleid op gewestelijk niveau en kan aanbevelingen bevatten voor de handhaving op andere beleidsniveaus en de onderlinge samenwerking tussen deze niveaus. Het handhavingsprogramma zal voornamelijk bestaan uit beleidsmatige aanbevelingen.


Download ppt "Westhoekoverleg 15 maart 2013 Ieper"

Verwante presentaties


Ads door Google