De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Als ik wil dat leerlingen in mijn lessen actief zijn, dan moet ik...

Verwante presentaties


Presentatie over: "Als ik wil dat leerlingen in mijn lessen actief zijn, dan moet ik..."— Transcript van de presentatie:

1 Als ik wil dat leerlingen in mijn lessen actief zijn, dan moet ik...
Activerende lessen ontwerpen Workshop Als ik wil dat leerlingen in mijn les actief zijn, dan moet ik... activerende lessen ontwerpen. Maar hoe doe je dat? Daarover gaat deze workshop.

2 Welkom Fragment van niet-activerend les.

3 Leerdoelen Je kunt aanwijzen waar het door komt dat leerlingen in je les niet actief zijn Je kunt de ontwerpregels voor activerende lessen toepassen op je eigen lessen Je hebt een beter idee van hoe je activerende lessen kunt ontwerpen Je hebt een realistisch idee van de tijd en moeite die het kost om een les activerend te maken De leerdoelen worden genoemd, aan het eind van de workshop wordt teruggeblikt op de doelen. Deelnemers moeten zelf betekenis geven aan de doelen. Zij hebben een les bij zich die niet activerend is en willen daar verandering in brengen, zodoende hebben de doelen voor de deelnemers betekenis. Om de betekenis van ‘de leerling actief’ te benadrukken, zie volgende sheet.

4 De leerling actief Waarom actieve leerlingen?
Kennis kunnen toepassen Meer en beter leren Wanneer zijn leerlingen actief? Denken over: kennis bespreken met anderen, in eigen woorden weergeven Handelen met: kennis verbinden aan bestaande kennis, toepassen in concrete situaties Waarom actieve leerlingen? Kennis die leerlingen op school opdoen staat niet op zich: leerlingen moeten kennis in concrete, praktische situaties kunnen toepassen. Een leerling moet niet alleen op school kunnen rekenen, hij moet thuis kunnen berekenen of hij wel voldoende loon heeft gekregen. Een leerling moet niet alleen Franse woorden uit zijn hoofd leren, hij moet in een restaurant in Frankrijk zijn eten kunnen bestellen, hij moet een Franse krant kunnen lezen. Wanneer zijn leerlingen actief? Leerlingen leren door te denken over en te handelen met kennis: zij moeten het zelf doen, docenten kunnen kennis niet overdragen door iets te vertellen. Leerlingen moeten die kennis zelf bewerken en opslaan en leren toepassen. Daarom moeten leerlingen actief worden. Lessituaties waarin leerlingen actief bezig zijn met leerstof, zijn situaties waarin zij kennis onder woorden brengen, erover discussiëren met klasgenoten of situaties waarin leerlingen kennis toepassen in praktische situaties. Als leerlingen op die manier actief zijn, leren zij effectiever.

5 Ontwerpregels Hoe zijn de ontwerpregels tot stand gekomen?
Hoe zijn de regels opgesteld? Waarom in deze vorm? Hoe is de handleiding opgebouwd? Het ‘spiekbriefje’ De uitwerking De ontwerpregels - De ontwerpregels komen voort uit de good practice-besprekingen die vorig schooljaar in de deelscholen zijn georganiseerd. Er is toen in groepen gesproken over de didactische aandachtspunten van de docenten op het MLA (docent als inspirator, veilige omgeving, betekenisvolle leerinhoud, actieve leerling). Vervolgens zijn vier docenten uitgebreid geïnterviewd over de bijeenkomsten en over wat zij gezien en besproken hebben. - In die interviews hebben de docenten duidelijk aangegeven wat zij belangrijk vinden aan activerende lessen, hoe die er volgens hen uitzien, welke kenmerken die hebben. Op basis daarvan zijn doelen opgesteld voor activerende lessen De doelen zijn steeds ingevuld in de formule: als ik wil dat..., dan moet ik... De ontwerpregels in het boekje dat jullie hebben zijn zo opgebouwd. De handleiding De handleiding begint met het schema met de ontwerpregels. Dit schema kun je gebruiken als spiekbriefje bij het ontwerpen van lessen. Waaraan moet een activerende les ook weer voldoen? Waarom moet dat ook al weer? Hoe kun je dat doen? Als je meer informatie wilt over het hoe en waarom van de regel, kun je er de handleiding op naslaan. Daar staat kort in aangegeven Op welke opmerkingen van collega’s de regel is gebaseerd Waarom dit een belangrijk punt is Hoe je de regel kunt toepassen Waar je verdere informatie kunt vinden

6 Checklist Is je les activerend geweest?
Zijn je leerlingen actief geweest? Is je les activerend geweest? Aan het eind van de handleiding vind je de checklist. Docenten bleken niet alleen behoefte te hebben aan adviezen voor het ontwerpen van activerende lessen, maar ook aan een manier om te controleren of hun les daadwerkelijk activerend is geweest. De checklist is opgesteld aan de hand van de ontwerpregels. Je kunt afvinken of je ontwerp aan de regels heeft voldaan. Zijn je leerlingen actief geweest? Daarnaast kun je controleren of je leerlingen ook echt actief zijn geweest. Tijdens de les constateer je wel of leerlingen actief bezig zijn, maar je kunt ook meten of leerlingen echt geactiveerd zijn. Daarvoor staan enkele suggesties na de checklist. (Geen tijd om daar verder op in te gaan.)

7 Verwerkingsopdracht Denken: voor jezelf (4 minuten)
Stel vast waar de les in het fragment niet-activerend is Bedenk een oplossing om dat moment activerend te maken Delen: in tweetallen (4 minuten) Bespreek in tweetallen de knelpunten die jullie hebben geconstateerd en de oplossingen die jullie hebben bedacht Bepaal wat jullie beste oplossing is Uitwisselen De werkvorm denken-delen-uitwisselen. Er wordt een fragment getoond uit een les die niet-activerend is. 1. Deelnemers stellen vast waar de les niet-activerend is en hoe dat opgelost kan worden. 2. Dan bespreken zij in tweetallen hun oplossingen: er wordt gesproken over activerende didactiek, de ontwerpregels en dingen die lessen al dan niet activerend maken. 3. Vervolgens kiezen zij de beste oplossing: er wordt gediscussieerd over oplossingen voor niet-activerende lessen. 4. De ideeën worden uitgewisseld: de workshopleider vraagt enkele deelnemers naar hun oplossing. Willekeurig, individuele aanspreekbaarheid NB - Eerst wordt de bedoeling van de opdracht uitgelegd: ‘Jullie gaan kijken naar een fragment uit een les die niet activerend is. Met behulp van de ontwerpregels en je eigen gezonde verstand ga je manieren bedenken om de les activerend te maken. Ik geef aan wanneer de tijd op is. Dan bespreken jullie in tweetallen welke oplossingen jullie hebben bedacht en jullie kiezen een oplossing die het best lijkt. Dan bespreken we de uitkomst: ik vraag enkele deelnemers om antwoord te geven.’ - Projecteer eerst deel 1 van de opdracht, als de tijd om is deel 2, dan deel 3. Geef bij ‘uitwisselen’ aan wat de regels zijn: ik vraag iemand om een reactie, wie daar iets op wil zeggen mag zijn hand opsteken. (Niet om kinderachtig te doen, maar om de lessituatie na te bootsen.)

8 Toepassingstaak Doel: iedereen verlaat de workshop met twee a drie concrete aanpassingen die de les activerend maken Vorm: groepen van drie Rollen: een cliënt wiens casus wordt besproken en twee consultants/deskundigen die helpen de les activerend te maken (cliënt mag natuurlijk meedenken!) Tijd: 5 à 7 minuten per casus, dan naar volgende casus. Hou zelf de tijd in de gaten! Doel van de opdracht is dat iedereen de workshop verlaat met een aantal goede ideeën voor het activerend maken van zijn meegebrachte les. Daarbij hebben de groepsleden elkaar geholpen en geïnspireerd. Vorm waarin de opdracht wordt uitgevoerd: groepen van drie, waarin de casus van een groepslid wordt besproken, hij is de cliënt. De andere twee zijn ‘consultants’: deskundigen die helpen de les activerend te maken. De cliënt mag natuurlijk meedenken over oplossingen! Tijd: voor iedere casus zijn ongeveer vijf à zeven minuten beschikbaar, dan wisselt de beurt naar een volgende casus. Hou zelf de tijd in de gaten! Let op: Laat deelnemers in groepen van drie gaan zitten. Beweegmoment: deelnemers moeten tafels verschuiven, bij elkaar gaan zitten. Om meer beweging te creëren (en controle te houden) kun je de groepen vooraf indelen op basis van de deelnemerslijst. Het is goed om docenten van verschillende vakken bij elkaar te zetten, stimuleert creativiteit.

9 Toepassingstaak (vervolg)
Cliënt presenteert ‘meegebrachte’ les aan consultants, die luisteren en stellen vragen Stel vast wat de belangrijkste reden is dat de les niet-activerend is Brainstorm over manieren om de les te verbeteren. Gebruik de ontwerpregels en vragen als: Wat zijn de leerdoelen en hoe kun je die voor lln betekenis geven? Hoe kun je lln laten praten/discussiëren over de leerstof? Kun je ‘echte’ situaties nabootsen voor toepassen leerstof? Hoe kun je zorgen dat iedereen meedoet/mee kan doen? De cliënt vertelt aan de consultants hoe de les die hij heeft ‘meegenomen’ nu verloopt. De consultants luisteren (maak eventueel aantekeningen) en stellen vragen. Stel dan samen vast wat het belangrijkste element is waardoor de les niet-activerend is (wat is het belangrijkste probleem). Vervolgens brainstormen jullie samen over manieren om de les te verbeteren. Gebruik daarvoor de ontwerpregels, denk bijvoorbeeld aan de volgende dingen: Wat zijn de leerdoelen van de les? Hoe kun je deze leerdoelen voor leerlingen betekenis geven? Wat zou je kunnen inzetten om leerlingen te motiveren? Op welk moment in de les zouden leerlingen moeten denken over en handelen met de kennis, er met elkaar over praten of discussiëren? En hoe kun je dat vormgeven? Hoe kun je in deze les zorgen dat iedereen meedoet/mee kan doen? Zijn er manieren om leerstof in realistische situaties te laten toepassen? 4. Probeer, als er voldoende tijd is, al een ‘spoorboekje’ voor de verbeterde, activerende les te maken.

10 Reflectie en evaluatie
Opdracht Doel behaald? Samenwerking goed/nuttig? Leerdoelen Je kunt aanwijzen waardoor lln in les niet actief zijn Je kunt de ontwerpregels toepassen op je lessen Je hebt een beter idee van hoe je activerende lessen kunt ontwerpen Je hebt een realistisch idee van de tijd en moeite die het kost om een les activerend te maken Checklist Onderwijsleergesprek Eerst regels vaststellen: ik stel een vraag, denk na over het antwoord. Steek je hand op als je iets wilt zeggen. Als je wilt reageren steek je ook je hand op en wacht je op je beurt. Reflecteren op opdracht: Is doel bereikt? Heeft iedereen bijgedragen? Was overleg nuttig? Is samenwerking goed verlopen? Hoe komt dat?  Vragen per groepje dat heeft samengewerkt, een groepslid aanwijzen dat je vraag beantwoordt. Reflecteren op leerdoelen workshop: Zijn de leerdoelen behaald? (Voor jezelf, ruimte voor vragen en/of opmerking.) - Je kunt aanwijzen waar het door komt dat leerlingen in je les niet actief zijn (de les die je nu hebt meegenomen) - Je kunt de ontwerpregels voor activerende lessen toepassen op je eigen lessen - Je hebt een beter idee van hoe je activerende lessen kunt ontwerpen - Je hebt een realistisch idee van de tijd en moeite die het kost om een les activerend te maken Reflecteren op workshop: Neem de checklist erbij, samen doorlopen. Iedereen actief bij betrekken door voldoende bedenktijd te geven en willekeurige beurten te geven. Op elkaar laten reageren.


Download ppt "Als ik wil dat leerlingen in mijn lessen actief zijn, dan moet ik..."

Verwante presentaties


Ads door Google