Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFrank Bauwens Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Effecten van suppleren op de (zeereep-) duinen 2009-2016 Utrecht, 28 januari 2016 Bert van der Valk en Harriëtte Holzhauer mmv N. de Vries, B. Arens, P. Stuyfzand, E.J. Lammerts en anderen
2
Utrecht, 28 januari 2016 Wat gebeurt er met de kustduinen bij suppleren van strand/vooroever ? Hypothesen bij aanvang programma: Door verandering zeereepbeheer en uitvoering suppletie programma: effect op doorstuiving Doorstuiving beïnvloedt vegetatieontwikkeling bedekking aanvoer kalk Vegetatie en overstuiving beïnvloeden bodem humus-opbouw verzuring nutriënten Bodem en vegetatie beïnvloeden bodemfauna Feedback loops ?
3
Onderwerpen van vandaag Utrecht, 28 januari 2016 effecten op morfologie/doorstuiving van zand effecten op vegetatie effecten op fauna geochemische karakteristieken van inwaaiend suppletiezand effecten op grondwater reflectie op de hypothesen wat missen we? onzekerheden? wat nog te doen?
4
Utrecht, 28 januari 2016Delft, 17 sep 2009 Effecten op de morfologie: alsmaar MEER zand in de zeereep sinds start uitvoering suplletieprogramma ! volume ontwikkelingen: van de gesuppleerde 130 Mm3 (1995-2008) zijn ca. 30Mm3 in de zeereep terecht gekomen: dat is ca. 30 volume% verdeeld als volgt: Holland 20% Waddeneilanden 45% dat is 10-14 m3/strekkende m/jr!
5
Utrecht, 28 januari 2016 Toename volume in de zeereep ‘opgeslagen’ suppletiezand sinds start suppleren
6
Utrecht, 28 januari 2016 Tussen Egmond en Bergen 1965-2005: variaties op het thema van aangroei Verplaatsing landwaarts, wat verbreding en een substantiele ophoging zeereep Zeewaarts verjongende zeereep sinds ca. 1995
7
Utrecht, 28 januari 2016 Type 1: geen dynamiek
8
Utrecht, 28 januari 2016 Type 2: ophoging zeereep, beperkte doorstuiving
9
Utrecht, 28 januari 2016 Stratificatie onderzoeksopzet effecten instuivend suppletiezand op vegetatie Focus op 3 Habitattypen: H2110 Embryonale duinen, H2120 Witte duinen H2130_A Grijze duinen kalkrijk H2130_B Grijze duinen kalkarm
10
Utrecht, 28 januari 2016 zandvangers
11
Utrecht, 28 januari 2016 verspreiding zand achter de zeereep: data uit de zandvangers-per dynamiek-klasse
12
Utrecht, 28 januari 2016 gradaties van geel=gradaties van overstuiving
13
Conclusies morfologie Er is aanvoer van suppletiezand tegen de zeereep aan, lokaal er doorheen of eroverheen, afhankelijk van de dynamiek-klasse. De meest directe invloed is de vorming van een jonge zeereep vóór de oude, en lokale doorstuiving via natuurlijke (en sinds een paar jaar man-made) kerven Fijn (suppletie-)zand gaat in suspensie tot soms wel 500 m of meer over de zeereep heen, maar de hoeveelheden zijn gering per tijdseenheid De effecten van het inwaaiend zand zijn merkbaar in de vegetatieontwikkeling, vooral in kalkarme duingebieden tot een beperkte afstand vanaf de zeereep Beheersvorm en staat van de dynamiek van de zeereep zijn van overwegende invloed Utrecht, 28 januari 2016
14
Conclusies op Habitatniveau Veel dynamiek: meer H2110 en H2120: verschuiving naar de randzone van H2130 H2110 verschuift ook duidelijk landinwaarts Areaal H2130 neemt daardoor binnen proefgebieden wat af. Dit effect wordt versterkt door aanvoer van suppletiezand
15
Utrecht, 28 januari 2016 Conclusies op het niveau van vegetatiegroepen Binnen H2110 en H2120 nauwelijks respons op dit niveau Alleen bij H2120 komen overgangsvormen naar H2130 voor bij veel dynamiek Gesloten H2130 voornamelijk in zone met weinig of geen overstuiving Veel dynamiek: meer diversiteit binnen H2130 (meer pionierfase) Pionier H2130 bredere zone vooral in zone met zeer sterke tot matige overstuiving Dit is het duidelijkst en sterkst bij dynamiek type 3 in combinatie met windaanvoer van suppletiezand
16
Utrecht, 28 januari 2016 Conclusies mbt effecten van aanvoer suppletiezand op (insecten) fauna Op basis van steekproef in 6 gebieden: District is meest bepalende factor Patroonverschillen tussen “controle - lokale overstuiving - suppletie” zijn klein, maar lijken consistent tussen districten Geen effect op opbouw van voedselweb (voedselgilden), wel op taxonomische samenstelling Waarschijnlijk geen effect van suppletiezand op grootte van dieren Overstuiving (zowel door lokaal als door gesuppleerd zand) lijkt tot meer variatie in diergroepen te leiden
17
Utrecht, 28 januari 2016 Geochemische effecten: bodem en nutrientbeschikbaarheid 84 monsters (in drievoud) naast ingestelde PQ’s verdeeld over districten, vegetatietypen of zones m.b.t. afstand van duinvoet, suppletie en dynamiek >pH, bulkdichtheid, C-gehalte, N-gehalte, C:N ratio >biomassa, strooisel en vegetatiestructuur >gehalte in de plant aan C, N, P, K en ratio’s >gehalte aan Na, Ca, Mg, Mn, Fe, Zn, Al, S en ratio’s
18
Conclusies geochemische studie Suppletiezand is duidelijk te onderscheiden van “gewoon” zeereepzand, in het Wadden district beter dan in het Rhenodunale district Hoger kalkgehalte is beste tracer naast enkele minerale bestanddelen. Het inwaaiende suppletiezand is niet vervuild. Fijn inwaaiend suppletiezand levert een besproeiing op met kalkrijk zand (weinig per tijdseenheid), lokaal tot een 2-300 meter (of verder?) achter de zeereep. Het is onbekend of dit een ‘kustlangs’ effect is. Op sommige zeerepen is de duindoorn geexplodeerd (veel meer biomassa dan voorheen). Effect van inwaaiend suppletiezand? De steekproef heeft plaatsgehad in een beperkt aantal gebieden >> de effecten zijn meetbaar, met plaatselijke en ondiepe effecten op bodemchemie Utrecht, 28 januari 2016
19
Conclusies effecten van uitvoeren suppletie op grondwater Op twee locaties op Ameland is het effect van de aanleg van suppleties op de lokale grondwaterbel onderzocht Er zijn geen structurele veranderingen gevonden (tijdelijke aanwezigheid van strandsuppletie, relatief klein formaat) Er valt in de nabije toekomst het nodige te leren van andere (grotere) suppleties: Duincompensatie (nu 6 jaar), Zandmotor (5 jaar), Hondsbossche duinen (2 jaar) Utrecht, 28 januari 2016
20
Belangrijkste conclusies op een rijtje Graad van dynamiek in de zeereep is de belangrijkste factor en werkt door naar geomorfologie, bodem, vegetatieontwikkeling en bodemfauna De effecten zijn vooral indirect; dat komt door de lange tijd die verloopt tussen suppleren en inwaaien. We kennen dat mechanisme onvoldoende Meest directe effect van inwaaiend suppletiezand: kalktoevoeging (zonder serieuze consequenties voor de vegetatie - het duinzand was al kalkrijk in veel van de bestudeerde zeereepgebieden) Inwaaiend kalkrijk zand in kalkarme duinen is meest geprononceerd effect
21
Hoe staat het nu met de hypothesen? Verandering uitvoering suppletiebeleid en zeereepbeheer heeft effect op doorstuiving >> jazeker, maar beperkt in volume, plaats en tijd Doorstuiving suppletiezand beïnvloedt vegetatieontwikkeling: bedekking >>zeereep groeit aan, verhoogt aanvoer kalk en mineralen >> merkbaar in beperkte zone, vooralsnog geen of weinig effecten op vegetatie Vegetatie en overstuiving beïnvloeden bodem humus-opbouw >> ja, plaatselijk verminderd tegengaan verzuring >> vindt plaats, draagt bij aan biodiversiteit toevoeging nutriënten >> leidt tot meer biomassa Bodem beïnvloedt bodemfauna? >> in beperkte mate, vergroting biodiversiteit Feedback loops ? >> nog niet veel zicht op Utrecht, 28 januari 2016
22
wat hebben we boven water en wat niet? Generieke effecten zijn bekend geworden in delen van Nederlandse kust, maar niet de effecten van specifieke suppleties In sommige gebieden inzichten verworven: zijn die te extrapoleren naar nog niet bestudeerde gebieden? Het speelveld wordt beinvloed door de meer frequente grote ingrepen in de zeereep (“het graven van kerven”) Er komt veel kennis beschikbaar van de programma’s rond Duincompensatie, Zandmotor, Hondsbossche duinen, NW Natuurkern PWN etc. We kunnen dus niet stilzitten! Utrecht, 28 januari 2016
23
Onzekerheden De effecten van suppleren zijn typisch te bestuderen op de langere termijn: we kennen misschien nog niet alle effecten Het aantal locaties met dynamiserende ingrepen in de zeereep en de zone erachter neemt hand over hand toe >> dat verstoort eventuele studie naar de effecten van inwaaiend suppletie zand >> nu een programma voor effectstudie verlengen/opnieuw opzetten waarbij effecten van graven van kerven worden meegenomen/learning by doing Neem hierin mee: een vergelijkende studie naar zeereep ontwikkeling voor en na suppleren (morfologie en plant-ecologie op basis van historische PQ opnamen) Ruimtelijke variaties in de doorvoermechanismen van verwaaiend suplletiezand in relatie tot de depocenters zijn nog onvoldoende onderzocht, inclusief studie van windklimaten over de tijd Utrecht, 28 januari 2016
24
Vervolg vragen suppletie zand wordt met een time-lag en een plaats-lag verwerkt: dit systeem van verspreiding is onvoldoende bekend en onderzocht >> kennis op morfologisch systeem niveau is te verwerven, update van zeereep studies in de verschillende NL landschappen (wadkust, rechte kust, estuariene kust) we hebben misschien nog niet alle ecologische effecten goed op waarde kunnen schatten: dat komt dus nog ?! Wat is het LT cumulatief effect van de aanvoer van suppletiezand op de kustduinen (in samenhang met de andere maatregelen: dynamisering, PAS maatregelen)? >> overzichtsrapportage van de effecten (morfologisch, geochemisch, ecologisch) om de witte gebieden in de kennis te identificeren en opstellen PvA daarvoor
25
Van effectstudie naar begrip op landschapsniveau Gebruik basisconcepten over ecosystemen op verschillende ruimte- en tijdschalen Koppeling tussen meerdere disciplines : geomorfologie, hydrologie, hydrochemie en ecologie van plant en dier Biotische processen in de tijd : natuurlijke successie bij meer en minder dynamiek Zoek aansluiting (en financiering?!) bij andere gebruikersgroepen van de zeereep (waterschappen, natuurbeheerders, publiek, recreatiesector etc.) Utrecht, 28 januari 2016 naar E.J. Lammers
26
De rand van het land: op zoek naar dynamiek in tijd en ruimte Utrecht, 28 januari 2016
27
Tijd voor vragen…. Utrecht, 28 januari 2016
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.