Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Literaire bouwstenen
2
Vier dagen (Vsevolod Garsjin, 1877)
Auteur: Vsevolod Garsjin (1855 – 1888) Vier dagen is een kortverhaal Wat is een kortverhaal? Kort prozawerk (anekdote < kortverhaal < novelle < roman) Weinig personages Geen of korte inleiding Meestal (niet altijd) één personage en één gebeurtenis centraal Vaak een verrassend slot Garsjin in het leger Garsjin, door Ilja Repin
3
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte
Openings- en spanningstechnieken
4
Perspectief en verteller
1. Ik-verteller Verteller = een ik-figuur die beschrijft wat hij meemaakt of heeft meegemaakt. Belevende ik : beleeft de gebeurtenissen, neemt deel aan de actie; weet niet meer dan de lezer Vertellende ik: vertelt de gebeurtenissen nadat ze hebben plaatsgevonden; weet meer dan de lezer De kennis van de verteller is beperkt en persoonlijk getint (bv. emoties). 2. Personele (hij/zij-)verteller Verteller = hij- of zij-figuur door wiens ogen je de gebeurtenissen meemaakt. De kennis van de verteller is beperkt. 3. Alwetende of auctoriële verteller (is doorgaans een hij/zij-verteller) Verteller neemt niet deel aan de handeling en geeft commentaar op de gebeurtenissen. Verteller weet veel of alles (bv. kent de toekomst, de gedachten van personages) 4. Wisselend vertelperspectief = de auteur gebruikt twee of meer perspectieven door elkaar
5
Quiz : Vier dagen (Vsevolod Garsjin, 1877) Eerste fragment : tot p
Quiz : Vier dagen (Vsevolod Garsjin, 1877) Eerste fragment : tot p. 14 bovenaan Vertelperspectief: Welke soort ik- verteller? Wat zegt ons de titel van het verhaal? … Vertellende ik-verteller (‘ik herinner me’. Maar de verteller neemt vaak het belevend standpunt in (spanning verhogen).
6
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte
Held – antiheld Protagonist – antagonist Ronde personages – vlakke personages Femme fatale – donjuan (uitbreiding) Tijd & ruimte Openings- en spanningstechnieken
7
Personages (1): held en antiheld
Vertoont niet de typische kenmerken van de held Heeft vaak met tegenslagen te kampen en overwint die vaak NIET (i.t.t. de held) Probeert tevergeefs de heldenrol te vervullen (of probeert dat net niet) Vaak onbetekend, passief, nederig of zelfs onnozel Wekt medelijden of lachlust op of… … wekt net daarom sympathie op Moed, zelfopoffering, idealisme Mentaal sterk, eerbiedwaardig Wekt bewondering op; nodigt uit tot identificatie
8
Personages (2): protagonist en antagonist
9
Personages: protagonist en antagonist
Hoofdpersonage Tegenhanger van de protagonist Aanleiding voor een crisis Tegengestelde eigenschappen: wreedheid, eigenbelang, machtswellust PROTAGONIST Hoofdpersonage Vaak heroïsche eigenschappen: Moed, zelfopoffering, idealisme Obstakels overwinnen Spil van het verhaal
10
Personages: uitbeelding van een persoon (in een roman, toneelstuk, film)
Soorten personages: Protagonist Antagonist Nevenfiguur of bijfiguur : speelt een ondergeschikte rol, dient om de handeling op gang te houden of om een ander personage diepte te geven Figurant : verschijnt enkel ‘als figuur’ – naamloos en onopvallend
11
Quiz – personages : zoek een voorbeeld uit ‘Ik’ van Margaretha van Andel
De protagonist? Een antagonist? Een nevenfiguur? Een figurant? Een onzichtbaar personage? Daniël (I) Jeen I, (Daniël II) Daniëls zus; Senna; Daniëls ouders; Jeen II; Daniëls vrienden Een fietser (beginscène) De jongen in het ziekenhuis, eerste proefpersoon
12
Personages (3): ronde en vlakke personages
- zwart-wit - eenduidig - onveranderlijk ronde personages - genuanceerd (ontwikkelen zich, hebben verschillende karaktertrekken - onvoorspelbaar (soms tegenstrijdigheden) - veranderlijk (dynamisch, ontwikkelen zich in de loop van het verhaal)
13
Personages (3) : ronde en vlakke personages
In sprookjes: meestal vlakke personages (ook de protagonist)
14
Personages (4) (uitbreiding) : femme fatale en donjuan
15
Personages (4) (uitbreiding) : femme fatale en donjuan
Een archetype in kunst en literatuur Gebruikt haar schoonheid en sensualiteit om mannen in het ongeluk te storten Vaak stijlvol, arrogant, sterk, seksueel onafhankelijk, intelligent Don Juan Archetype in kunst en literatuur Vrouwenversierder
16
Personages: quiz Held of antiheld?
Protagonist, antagonist, nevenfiguur of figurant? Rond of vlak personage? Femme fatale of donjuan?
17
Quiz Held of antiheld? Protagonist, antagonist, nevenfiguur of figurant? Rond of vlak personage? Femme fatale of donjuan?
18
Personages: quiz Held of antiheld?
Protagonist, antagonist, nevenfiguur of figurant? Rond of vlak personage? Femme fatale of donjuan? Krimson: antagonist (in sommige albums), nevenfiguur-antagonist in andere; vlak Katniss Everdeen: heldin, protagonist, rond Lambik: antiheld, nevenfiguur, vlak
19
Quiz Held of antiheld? Protagonist, antagonist, nevenfiguur of figurant? Rond of vlak personage? Femme fatale of donjuan? Heer Voldemort: antagonist, vlak (eerste film), later rond Homer Simpson: antiheld, protagonist, vlak Don Quijote: antiheld, protagonist Apu: nevenfiguur, vlak
20
Vier dagen (Vsevolod Garsjin, 1877)
Wat voor een personage is de protagonist? Is er een antagonist? Zo ja, wie? Zijn er nevenpersonages? figuranten? Zo ja, wie? Sidorov de Turkse soldaat “onze mannen” Soldaat Ivanov, vrijwilliger Held of anti-held? Rond of vlak? Neen, of toch… misschien de dode Turk?
21
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte
Openings- en spanningstechnieken
22
Tijd: drie fragmenten Romanfragment: Kreten in de mist (Patrick Lagrou) Filmfragment: Een kort fragment uit de film Lola Rennt (waarin Lola voor haar vriend in 20 minuten tijd mark bij elkaar moet zien te krijgen). Romanfragment: Tijdkrop in de keel (uit: De dagen van de bluegrassliefde, Edward van de Vendel).
23
Tijd Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannend te maken. nissen in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld dan noem je het een chronologisch verhaal. Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal, is een terugblik in het verleden. Een flashforward verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat. Je spreekt van een tijdsprong als de schrijver periodes overslaat (regels wit) en daar geen. De vertelde tijd geeft aan hoelang de gebeurtenissen hebben geduurd (uren, dagen, jaren...). De verteltijd is de tijd die schrijver nodig heeft om het verhaal te vertellen (je drukt de Hoog verteltempo : verteltijd is veel k Laag verteltempo: verteltijd wo Auteurs gebruiken tijdvertraging en tijdversnelling: wisselend tempo
24
Tijd Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannend te maken. Worden de gebeurtenissen in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld dan noem je het een chronologisch verhaal. Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal, is een terugblik in het verleden. Een flashforward verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat. Je spreekt van een tijdsprong als de schrijver periodes overslaat (regels wit) en daar geen woorden aan besteedt. De vertelde tijd geeft aan hoelang de gebeurtenissen hebben geduurd (uren, dagen, jaren...). De verteltijd is de tijd die schrijver nodig heeft om het verhaal te vertellen (je drukt de verteltijd uit in regels, pagina's of in de tijd die je nodig hebt om het te lezen). Hoog verteltempo : verteltijd is veel korter dan de vertelde tijd : verteltijd < vertelde tijd Laag verteltempo: verteltijd wordt langer dan de vertelde tijd : verteltijd > vertelde tijd Auteurs gebruiken tijdvertraging en tijdversnelling: wisselend tempo
25
Tijd: drie fragmenten Romanfragment: Kreten in de mist (Patrick Lagrou) => flashback Filmfragment: Een kort fragment uit de film Lola Rennt (waarin Lola voor haar vriend in 20 minuten tijd mark bij elkaar moet zien te krijgen) => flashforward Romanfragment: Tijdkrop in de keel (uit: De dagen van de bluegrassliefde, Edward van de Vendel). Eerste deel: verteltijd > vertelde tijd => laag tempo (traag tempo) Tweede deel: verteltijd < vertelde tijd => hoog tempo (snel tempo)
26
Ruimte In welke omgeving/plaats speelt het gebeuren zich af? Is dit functioneel? bv. draagt bij tot de sfeer, versterkt het thema, verhoogt het werkelijkheidskarakter. (2) Met de ‘plaats van handeling’ wordt een concrete aardrijkskundige plaats bedoeld; ook als de naam van de plaats niet gegeven is (bv. ‘een stadje aan de Maas’ of ‘een dorp in Brabant’.
27
Ruimte (3) Iets anders is de ruimte van een roman of verhaal.
= aankleding van de omgeving De ene schrijver besteedt meer aandacht aan de beschrijving van de ruimte dan de andere (Wat zie je? Wat ruik je? Wat hoor je? Wat voel je?). Vervult vaak een symbolische functie: men sterft tijdens een onweer, spoken treden op in vervallen landhuizen. Ruimte = ook de klimatologische omstandigheden, zoals het weer (regen, zon, mist, wind, sneeuw) en het seizoen waarin de gebeurtenissen plaatsvinden. Meer aandacht voor de ruimte kan de spanning verhogen (bv. kerkhof in detail).
28
Vier dagen (Vsevolod Garsjin, 1877)
Kenmerken van de tijd in dit eerste fragment? Plaats van handeling? Kenmerken van ruimte? Verlaten bos Stilte eenzaamheid, weinig hoop op hulp Welke zintuiglijke indrukken krijg je als lezer? Flashbacks Het verhaal zelf: ‘ik herinner me’. Deze flashback wordt grotendeels chronologisch verteld. Verhaal van het hondje Tegenwoordige tijd (afwisselend met verleden tijd) Vertelde tijd? Verteltijd? Tijdsprongen? Tijdversnelling/tijdvertraging? Een bos, ergens in Bulgarije (Niet ver van de bosrand)
29
Literaire bouwstenen Perspectief en verteller Personages Tijd & ruimte
Openings- en spanningstechnieken
30
Openingstechnieken Enkele technieken om een verhaal te openen:
Vragen bij de lezer oproepen Een onverwachte uitspraak doen Een bepaalde (bv. geheimzinnige) sfeer creëren Midden in het verhaal (‘in medias res’) beginnen
31
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen?
Onvolledige informatie (of ‘open plekken’) Open plekken zijn plekken in een verhaal die vragen oproepen bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden (= onvolledige informatie). Onvolledige informatie => lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat
32
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen?
(2) Personage weet meer dan de lezer Bv. “Je roept ‘tot vanavond’, slaat de deur achter je dicht en weet dat je je ouders nooit meer zult terugzien.” (3) Lezer weet meer dan het personage Bv. De moordenaar staat achter een gordijn, terwijl het personage rustig koffie zet.
33
Spanningstechnieken Hoe kan de auteur de spanning verhogen?
(4) Flarden informatie De lezer krijgt de informatie in flarden aangeboden en vermoedt telkens een andere afloop. (5) Cliffhanger Schrijver breekt het verhaal op een spannend moment af en begint een andere verhaallijn Vaak ook bij soaps (einde van een aflevering)
34
Slotronde van de quiz
35
Quiz: finale. Geef het correcte woord
Belangrijkste figuur in een boek, film, toneelstuk Voornaamste tegenspeler van het hoofdpersonage Langlopende tv-serie met veel sentiment, cliffhangers en verschillende verhaallijnen naast elkaar Artistiek leider van toneel-, radio- of tv-opvoeringen en filmopnamen Schrijft kritische stukken over boeken, films, toneel, opera… Deel van een toneelstuk. Voor en na dit deel gaat het doek dicht en kan het decor gewijzigd worden.
36
Quiz: finale. Geef het correcte woord
Allereerste (proef)aflevering van een nieuwe reeks Lijst met de titels en de namen van de medewerkers aan een film of tv-programma, die verschijnt bij het begin of het einde ervan Verloop van de gebeurtenissen in een verhaal Gedeelte van een toneelstuk, opera of film tussen de opkomst en het vertrek van een of meer van de acteurs (deel van een bedrijf) 10. Onverwachte ontknoping van een verhaal (plotseling en niet logisch voortkomend uit wat voorafging).
37
Quiz: finale. Geef het correcte woord
Protagonist Antagonist Soap Regisseur Recensent Bedrijf Belangrijkste figuur in een boek, film, toneelstuk Voornaamste tegenspeler van het hoofdpersonage Langlopende tv-serie met veel sentiment, cliffhangers en verschillende verhaallijnen naast elkaar Artistiek leider van toneel-, radio- of tv-opvoeringen en filmopnamen Schrijft kritische stukken over boeken, films, toneel, opera… Deel van een toneelstuk. Voor en na dit deel gaat het doek dicht en kan het decor gewijzigd worden.
38
Quiz: finale. Geef het correcte woord
6. Pilootaflevering of pilot 7. Generiek 8. Plot 9. Scène 10. Deus ex machina Allereerste (proef)aflevering van een nieuwe reeks Lijst met de titels en de namen van de medewerkers aan een film of tv-programma, die verschijnt bij het begin of het einde ervan Verloop van de gebeurtenissen in een verhaal Gedeelte van een toneelstuk, opera of film tussen de opkomst en het vertrek van een of meer van de acteurs (deel van een bedrijf) 10. Onverwachte ontknoping van een verhaal (plotseling en niet logisch voortkomend uit wat voorafging).
39
Literaire bouwstenen: wat hebben we geleerd?
Perspectief en verteller (=> zie eerste les) Personages Held – antiheld Protagonist – antagonist Ronde personages – vlakke personages Femme fatale – donjuan (uitbreiding) 3. Tijd & ruimte Tijd : chronologisch verhaal flashback & flashforward Tijd: tijdsprong ; verteltijd ; vertelde tijd ; verteltempo Ruimte & plaats van handeling 4. Spanning (en openingstechnieken) 5. Belangrijke literaire termen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.