De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Tijd en opbouw: Verteltijd:

Verwante presentaties


Presentatie over: "Tijd en opbouw: Verteltijd:"— Transcript van de presentatie:

1 Tijd en opbouw: Verteltijd: De tijd die nodig is om het verhaal te lezen; uitgedrukt in blz. Vertelde tijd: De tijd die in het verhaal verstrijkt. Panoramisch vertellen: (telling/samenvattend) Afstandelijk en beschrijvend vertellen: alsof de verteller de gebeurtenissen van een afstandje bekijkt en erover vertelt. Scenisch vertellen: (showing) Gedetailleerd vertellen (verteltijd en vertelde tijd vallen nagenoeg samen)

2 Verteltempo Versnelling: Wanneer de verteltijd korter is dan de vertelde tijd. Vertraging: Wanneer de verteltijd langer is dan de vertelde tijd. Tijdverdichting: Een bepaalde hoeveelheid tijd wordt samengevat door bijvoorbeeld: twee dagen later, de volgende dag enz. Tijdsprong: Wanneer er tijd wordt overgeslagen (zonder dat dit benoemd wordt.)

3 Continuvertelling: Wanneer het verhaal zonder al te veel tijdsprongen of tijdverdichting wordt verteld. (aaneengesloten qua tijd) Fragmentarische vertelling: Wanneer het verhaal met veel tijdsprongen en tijdverdichting verteld wordt. (in stukjes (fragmenten))

4 Volgorde en tijd: Chronologische volgorde: Op tijdsvolgorde. Niet-chronologische volgorde: Willekeurige volgorde. Flashback: Gedetailleerde terugblik in het verhaal. kenmerken: - onderbreekt de verhaallijn; (verhaal wordt stopgezet) - gedetailleerd en uitgebreid; (de gebeurtenis uit het verleden wordt letterlijk herbeleefd.)

5 Terugverwijzing: Korte beschrijvende terugblik. Kenmerken: - vertellend en beschrijvend; (niet gedetailleerd, maar oppervlakkig) - de verhaallijn loopt gewoon door; (wordt niet onderbroken) Vooruitwijzing: Suggesties over wat er later (vooruit) in het verhaal gebeurt.

6 Tijdperspectief Vision avec: (belevend vertellen) De verteller vertelt in de tegenwoordige tijd. Hij vertelt met de gebeurtenissen mee. (Hij weet net zo veel als de lezer.) Vision par derriere: (achteraf vertellen) De verteller heeft de gebeurtenissen al meegemaakt en vertelt in de verleden tijd.

7 Verhaalopbouw: begin -> ontstaan probleem -> meer moeilijkheden -> dieptepunt -> langzame verbetering -> slot. Ab ovo: inleidend begin. In medias res: begin midden in de eerste gebeurtenis. Post rem: begin bij de laatste gebeurtenis. Motorisch moment: De gebeurtenis die het verhaal in gang zet. (denk aan: bij detectives: de moord.)

8 Gesloten einde: Alle open plekken zijn ingevuld en het verhaal heeft een duidelijk einde. Open einde: Niet alle open plekken zijn ingevuld: de lezer heeft nog veel vragen. Cliffhanger: Wanneer het verhaal stopt in een spannende gebeurtenis. Cyclische opbouw: Het verhaal eindigt op dezelfde manier als dat het begon.


Download ppt "Tijd en opbouw: Verteltijd:"

Verwante presentaties


Ads door Google