À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het delend lidwoord Het delend lidwoord is een soort onbepaald lidwoord waarmee je een onbepaalde hoeveelheid aangeeft, bijvoorbeeld:
Advertisements

Oefenen voor de toets unité 2
Futur van regelmatige werkwoorden
Grammaire chapitre 4 1 hv.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Namen van landen Les noms des pays.
1. Salut! a. Nee b. In c. Hoi. 2. vert a. Rood b. Groen c. geel.
© Noordhoff Uitgevers Zeg het met een beweging Chapitre 2 Phrases-clés D.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Non, je n’ai pas de.
La voix passive De lijdende vorm.
Grammaire thème 4.
Grammaire thème 6 4 vwo.
Woordenschat+ grammatica TB76
aanwijzend voornaamwoord die / deze / dit / dat
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
 1 Hoe ga je naar school?  Tu vas à l’école comment?
Franse Les Les 15 Vorige les & huiswerk Extra oefenen meew. Vw.
Franse Les Les 16 Anne chapitre 1 à 4 Aujourd’huis nous sommes vendredi le 13 février 2015 QUEL JOUR SOMMES-NOUS?
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
In en naar (à, au, aux, en) 2 VMBO - Frans.
Franse Les Les 3 Vorige les & huiswerk Voyages p. 37/38/39
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Franse Les Les 3 Vorige week Qu’est-ce qu’il y a Voyages p. 9/10/11
Franse Les Les 5 Vorige les & huiswerk Voyages p. 41/43/44
Franse Les Les 6 Vorige les & huiswerk Toets unité 5
Franse Les Les 12 Vorige les & huiswerk Voyages chapitre 7 die/deze hij/zij/het/hen Alma 2 Anne chapitre 5 et 6 Vorige les & huiswerk Voyages chapitre.
In de supermarkt Au supermarché Wat vind jij lekker om te eten? Qu’est-ce que tu aimes manger, toi?
Hallo! Goedendag! Bonjour!
Franse Les Les 4 Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Nous sommes mercredi le 8 avril 2015.
Faire 3 VMBO - Frans.
Franse Les Les 4 Vorige les & huiswerk Voyages p. 40/41 Klokkijken
+ Woordenschat Actieboek pagina drieëntachtig Type de l’interro? Vous devrez remplir des bulles d’une page de BD. Bonne étude.
Franse Les Les 7 Vorige week Voyages p. 18/19 Verbe : avoir + faire
Venir 2 VMBO - Frans.
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
DE AANVOEGENDE WIJS LE SUBJONCTIF [Audio p.1]
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
DE LIJDENDE VORM LA VOIX PASSIVE. De tegenwoordige tijd Een vorm van être + voltooid deelwoord Actif (= bedrijvend): François prépare le repas. Passif.
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Het werkwoord être (= zijn)
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Une lettre formelle Comment écrire une phrase correcte???
Futur proche (toekomende tijd) Gebruik je:als iets (heel binnenkort) nog moet gebeuren voorbeeldIk ga winkelen. Wij gaan huiswerk maken. Hij gaat bellen.
Het werkwoord faire (= doen/maken)
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
De lidwoorden Kleine woorden met grote gevolgen!! Welke ken je? (ne en fa du)
Voorzetsels bij landen en steden
Het lidwoord Het bepaald lidwoord Nederlands:de/het In het Frans zijn er vier verschillende vormen.
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
Unité 1 p. 12/13 – oef. 3 a/b/c Uitleg TPRS TPRS verhaal – introductie Unité 1 p. 12/13 – oef. 3 a/b/c Uitleg TPRS TPRS verhaal – introductie Nous sommes.
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Franse Les – 1e jaar Les 10 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Delend lidwoord l'article partitif.
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Het lidwoord: de, het mannelijk enkelvoud Le garçon - de jongen
Persoonlijk voornaamwoord
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Aanwijzend voornaamwoord
OM … TE+ infinitif.
Ontkenning.
(Het werkwoord doen, maken)
Transcript van de presentatie:

à/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les

Als het voorzetsel à of de wordt gevolgd door een bepaald lidwoord, verandert dit voorzetsel soms. à + le= au à + la=à la à + l’=à l’ à + les=aux

voorbeelden Ik ga naar de middelbare school. Je vais au collège. Jij eet in de kantine. Tu manges à la cantine. Hij zit op de basisschool. Il est à l’école primaire. Zij geeft de cijfers aan de leerlingen. Elle donne les notes aux élèves.

de + le= du de + la=de la de + l’=de l’ de + les=des

voorbeelden De vriend van de jongen. Le copain du garçon. De vriendin van het meisje. La copine de la fille. De kantine van de school. La cantine de l’école. De brief van de ouders. La lettre des parents.

Let op! Bij (plaats)namen gebruik je alleen het voorzetsel de of à. voorbeelden Ik woon in Parijs.J’habite à Paris. Ik kom uit Parijs.Je suis de Paris. De leraar van Jan.Le prof de Jean. Een brief aan meneer StamUne lettre à monsieur Stam.