Lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord bijvoorbeeld Ik heb een boek gevonden. Ik heb het gevonden. Stefan heeft Sarah gisteren gezien. Stefan heeft haar gezien.
Vormen onderwerplijdend voorwerp jeme (m’) tute (t’) ille (l’) ellela (l’)nousvous ilsles ellesles
Le/la/l’/les Meestal gebruik je le, la, l’ en les. Deze gebruik je om een zelfstandig naamwoord te vervangen. Kijk naar het getal en geslacht van het zelfstandig naamwoord. mnl. ev. leklinkerbotsingl’ vr. ev.lameervoudles
Plaats 1.voor de infinitief Je vais donner un cadeau. Je vais le donner. 2.voor de persoonsvorm Je donne un cadeau. Je le donne.
Let op! Staat er geen heel werkwoord in de zin, maar wel een ontkenning, dan komt het persoonlijk voornaamwoord tussen ne en de persoonsvorm. Je n’ ai pas vu Marianne. Je ne l’ai pas vu.