Persoonlijk voornaamwoord

Presentatie over: "Persoonlijk voornaamwoord"— Transcript van de presentatie:

1 Persoonlijk voornaamwoord
Digitaal klaslokaal Maaike zijm Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

2 Persoonlijk voornaamwoord
Verwijzen naar een persoon, een groep personen of voorwerpen. Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

3 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Enkelvoud Ik, me, mij Jij je, jou, u Hij, hem, zij, ze, haar Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

4 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Meervoud Wij, we, ons Jullie, u Zij, ze, hun, hen Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

5 Persoonlijk voornaamwoord
Hij leest graag. Ik loop naar de Action. Dat maakt mij niet uit. Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

6 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Ezelsbruggetje Kijk of je het persoonlijk voornaamwoord kunt vervangen door je naam. Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

7 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Voorbeeld Zij loopt elke dag. Maaike loopt elke dag. Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

8 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Voorbeeld Is dat je tas? Is dat Maaike tas? Geen persoonlijk voornaamwoord, maar bezittelijk voornaamwoord Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

9 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Let op! Sommige werkwoorden kunnen voorkomen met het woord 'zich' erbij. Je hebt je vergist. Wederkerend voornaamwoord. Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm

10 Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm
Einde Kijk voor meer op: Digitaal klaslokaal: Maaike Zijm