Experiment 2: Museumbezoek in schoolverband
Vooraf Dit receptenboek is bedoeld voor musea die de resultaten van de experimenten willen toepassen in de eigen organisatie. Er zijn totaal 7 experimenten of onderzoeken die elk afzondelijk worden behandeld. Dit is experiment 2 en bevat: – Een samenvatting van vraagstelling, vormgeving, resultaten en conclusies* – Aanbevelingen waarmee een individueel museum vandaag nog mee aan de slag kan Wij kunnen ons voorstellen dat u vragen hebt of meer informatie wilt over de experimenten. Hiervoor kunt u contact opnemen met Antoinette Beijen van de Nederlandse Museumvereniging / 020 – * Het volledige onderzoek is gepubliceerd in het rapport ‘Stimulering museumbezoek door kinderen – resultaten en verantwoording van de experimenten’ van Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) en Paul Postma Marketing Consultancy bv (PPMC) van november Hierna te noemen APE/PPMC rapport en te downloaden via
Inhoud Inleiding en vraagstelling Vormgeving Resultaten Conclusies Aanbevelingen voor musea
Inleiding en vraagstelling Experiment 2 onderzocht hoe basisscholen het museumbezoek organiseren en welke keuzes zij maken. De volgende vragen staan centraal in dit experiment: Welke elementen zijn bepalend bij de keuze van scholen voor bezoek aan een museum? In welke mate vormt de entreeprijs een doorslaggevende factor? In welke mate vormen de kosten van vervoer een doorslaggevende factor? In welke mate vormt georganiseerd busvervoer een doorslaggevende factor? Is daarbij verschil tussen gecharterde bussen of lijnbussen buiten de spits?
Vormgeving Enquête onder personeel van basisscholen in heel Nederland bestaande uit vier onderdelen: – A: Feiten over het laatst bezochte museum – B: Mening over aantal stellingen met betrekking tot vervoer en toegangsprijs – C: Open en gesloten vragen over vervoer met lijnbus en touringcar bus – D: Achtergrondkenmerken De enquête is tot stand gekomen na een pilotstudy met open interviews De enquête is per uitgevoerd door de Onderwijs Innovatie Groep (zusterbedrijf van EDG) te Utrecht
Resultaten (1) De respons op de enquête is 3,7% (687 op uitnodigingen) Enkele kenmerken van het museumbezoek: – 61% van de scholen bezoekt ten minste één keer per jaar een museum (zie grafiek). – 75% bezoekt een museum dat max. 20 km. van school ligt. – Vervoer: 66% gaat met eigen (gratis) vervoer (zie grafiek). – In 83% van de bezoeken worden twee of meer extra begeleiders ingezet. – De toegang was gratis voor 33% van de kinderen.
Resultaten (2): Wat stimuleert het museumbezoek? 1. ‘Inhoud’ Motivatiefactoren 2. ‘Vervoer’ 3. ‘Prijs’
Resultaten (3): Wat belemmert het museumbezoek? 1. ‘Vervoer’ Demotivatiefactoren 2. ‘Prijs’ 3. ‘Inhoud’
Resultaten (4): Interesse lijnbus vs. touringcar
Conclusies Leerkrachten bezoeken met een schoolklas een museum om inhoudelijke redenen: Het museumbezoek past bij het lesprogramma, het museum is interessant en er zijn leuke activiteiten voor kinderen in het museum Vervoer en kosten fungeren als ‘dissatisfiers’. Gratis toegang en een gratis bus zijn geen redenen om voor een bepaald museum te kiezen; echter als het vervoer te lastig te organiseren is en de (entrée en/of vervoerskosten) te hoog zijn, dan vormen deze factoren een belemmering.
Aanbevelingen voor musea In experiment 2 staat de organisatie en keuze van scholen voor een museumbezoek centraal. Musea kunnen hier de volgende lessen uit trekken: Wilt u meer schoolklassen ontvangen, stuur dan op inhoud en aantrekkelijkheid van het museale aanbod voor kinderen, waarbij aansluiting op het lesprogramma essentieel is. Staar je niet blind op het aanbieden van gratis toegang en/of georganiseerd busvervoer. Maak je aanbod bekend bij alle scholen in een straal van 20 km. Bekijk of er een culturele intermediaire organisatie in uw regio actief is (zie experiment 4)