4 basis en kader, hele hoofdstuk

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Ecologie VWO 5.
Advertisements

Ecosystemen Hoofdstuk 3.
In een loofbos is er een grote biodiversiteit
Voedselrelaties ecologie.
De organisatieniveaus van de ecologie
Abiotische en biotische factoren
Thema 3: Ecologie.
Thema 12.2 en 12.3 Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Thema 12.2 en 12.3 Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen De Hoofdrolspelers:
Welkom bij de bio Quiz Begin.
Ecologie Basisstof 6: Successie Basisstof 7: Aanpassingen bij dieren Basisstof 8: Aanpassingen bij Planten.
Basisstof 1: Invloeden uit het milieu Basisstof 2: Voedselrelaties
Voedselrelaties.
Basisstof 9: Autotroof en Heterotroof
Basisstof 3: Kringlopen Basisstof 4: Piramides Basisstof 5: Populaties
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
413 – ECOLOGIE.
BS 7 Aanpassingen bij Planten
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Hoofdstuk 2 Paragraaf 2.
Hoofdstuk 11: Ecostromen
Ecologie.
Planten.
ECOLOGIE.
Thema 2 PLANTEN Basisstof 4 BLADEREN.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 3.
7 Ecologie ©JasperOut.nl.
Ecologie Thema1.
ECOLOGIE.
Ecologie Voedselketens en kringlopen. Relaties organismen 1.Competitie o Voedsel, ruimte of partners 2.Predatie o Opeten ander organisme Voedselketen!
Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn.
Leerdoelen, leerlijnen en leeractiviteiten
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Samen eten Nectar 2.4 Blz 47 tb.
Aanpassingen bij planten
Ecologie' 17 .
Ecologie Hoofdstuk 6.
Ecologie Hoofdstuk 6.
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Thema 3 ecologie.
Ecologie Hoofdstuk 6.
Ecologie Hoofdstuk 6.
Ecologie Hoofdstuk 6.
413 – ECOLOGIE.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Successie.
Ecologie.
BS 7 Aanpassingen bij Planten
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Successie.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Transcript van de presentatie:

4 basis en kader, hele hoofdstuk Thema 3, ecologie 4 basis en kader, hele hoofdstuk

1. Organismen en hun leefomgeving Ecologie: Het bestuderen van alle relaties tussen organismen en hun milieu Biotische factoren: Factoren uit de levende natuur Abiotische factoren: Factoren uit de levenloze natuur

Niveau’s ecologie Individu: 1 organisme Populatie: groep individuen van dezelfde soort, die in een bepaald gebied leven en zich onderling kunnen voortplanten Levensgemeenschap: populaties van verschillende soorten in één gebied Ecosysteem: Levensgemeenschap + levenloze natuur (biotisch + abiotisch)

Individu Populatie Levensgemeenschap Ecosysteem

Biotoop Gezamenlijke abiotische factoren van een ecosysteem

2. Voedselketens Elke soort is een schakel Eerste schakel: plantensoort Tweede schakel: planteneter Derde en volgende schakels: vleeseters Alleseter: eet planten en dieren

LET OP DE PIJLEN!!!!!

Voedselweb

Producenten: Planten Consumenten: Planteneters, vleeseters, alleseters en afvaleters. Reducenten: Schimmels en bacteriën

Heterotroof en autotroof Heterotroof: voed zich met een ander organisme. Autotroof: heeft geen ander organisme nodig om zich te voeden. Hij maakt zelf zijn eigen voedsel. (plant)

fotosynthese Koolstofdioxide + water + licht -> zuurstof en glucose https://www.youtube.com/watch?v=UZekhzGqBt0 (uitleg) https://www.youtube.com/watch?v=ITBDSsnInto (liedje)

3. Kringlopen Kringloop van stoffen wordt op het bord getekend. Koolstofkringloop wordt op het bord getekend.

4. Piramides Piramide van aantallen

Piramide van biomassa Altijd piramidevorm!

Biologisch evenwicht Biologisch evenwicht: populatiegrootte schommelt om een bepaalde evenwichtswaarde. Populatiegrootte hangt af van: Biotische factoren Hoeveelheid voedsel Aantal natuurlijke vijanden Ziekteverwekkers Abiotische factoren Klimaat (temperatuur, licht, lucht en water) Successie = opeenvolging van planten en dierensoorten in een gebied, van een pionieersecosysteem naar een climaxecosysteem

Pioneers- en ecosysteem Pioniersecosysteem Beginstadium successie Weinig verschillende soorten planten en dieren / aanwezige soorten wel in grote aantallen Eenvoudig voedselweb Sterk schommelende abiotische factoren Climaxecosysteem Eindstadium successie Erg soortenrijk Ingewikkeld voedselweb Humus        = laagje in bodem  met mengsel van voedingsstoffen die uit resten van organismen vrijkomen, samen met de reducenten

5. Aanpassingen bij dieren Waterdieren Gestroomlijnd, kop, romp en staart gaan geleidelijk in elkaar over. Kieuwen (bij vissen) Schubben en slijm, glijdt makkelijk door water

Poten van landzoogdieren Zoolganger Leeft vaak op zachte bodem, moet niet wegzakken Bijv: Beer, mens, egel

Teengangers Lopen op zachte en harde gronden Bijv: Kat, hond, tijger

Hoefganger Loopt vooral op harde grond, minste weerstand van de bodem Bijv: Paard, ezel, zebra, koe

Poten en snavels van vogels Zangvogel Vastklemmen aan takken Kegelsnavel Pincetsnavel

Roofvogel Prooien vangen met sterke, scherpe klauwen Haaksnavel

Loopvogel Zitten nooit op takken, lopen alleen maar

Watervogel Zwemvliezen, beter zwemmen Zeefsnavel

Steltloper Ondiep water of modder, romp blijft droog Priemsnavel

Snavels

Aanpassingen bij planten Droog milieu: Sterk ontwikkeld wortelstelsel Weinig huidmondjes Dikke waslaag Vochtig milieu: Zwak ontwikkeld wortelstelsel Veel huidmondjes Dun waslaagje

Winter en zomer Aanpassing plant in winter: Zonplanten Schaduwplanten Bovengronds deel sterft af, reservevoedsel in wortel Sommige planten blijft alleen wortelrozet leven boven grond (= rozetvormende planten) Zonplanten Groeien beste bij veel licht Schaduwplanten Groeien beste bij weinig licht (o.a. op bodem bos) Vaak grote dunne donkergroene bladeren Bloeien vaak vroeg in voorjaar (= voorjaarsbloeiers) Waterlelie: zit met wortels in bodem, bladeren drijven op water. Stengel bevat luchtkanalen zodat zuurstof bij wortels kan komen

Klimplant Heeft speciale functies om zich te hechten aan een muur of boom. Ranken zie op foto.