JEREMIA'S JUK Les 9 voor 28 november, 2015
JEREMIA: EEN LEVENDE GELIJKENIS “U mag u geen vrouw nemen en in deze plaats geen zonen en dochters hebben.” (Jeremia 16:2) Jeremia's leven zou zoals dat van Hosea, een levende gelijkenis zijn. Hij zou een voorbeeld zijn van de boodschap waartoe hij geroepen was, om die te prediken. Want zij zouden tijdens oorlog of hongersnood omkomen. U mag geen vrouw nemen, noch zult u zonen hebben… (Jer. 16:1-4) Want er zouden dagen van onheil komen wanneer er geen rouw of begrafenis van de doden zou kunnen zijn. Ga niet binnen in het huis van rouw… (Jer. 16:5-7) Ik doe de stem van vreugde en de stem van blijdschap verstommen. U mag geen huis binnengaan waar er een feestmaal wordt gehouden… (Jer. 16:8-9) Jeremia werd gevraagd waarom zijn boodschap zo negatief was. Jeremia antwoordde door naar de zonde van het volk te wijzen (Jer. 16:10-13) en naar de goddelijke genade (Jer. 16:14-15).
HET HOUTEN JUK “Maar het volk dat zijn nek zal voegen onder het juk van de koning van Babel, en hem zal dienen, dat zal Ik in zijn eigen land laten blijven, spreekt de HEERE, en het zal dat bewerken en daarin wonen.” (Jeremia 27:11) In hoofdstuk 27, werd Jeremia opgedragen enkele houten jukken te maken. Hij moet zelf een van hen gebruiken. De anderen moesten worden afgeleverd bij de volken, die zich bij Zedekia voegden om tegen Babylon samen te spannen. De boodschap was duidelijk. Luister niet naar uw profeten en waarzeggers die zeggen dat Babel zal worden verslagen. Zij die zich aan Babel onderwerpen zullen leven; doet u dat niet, dan zult u worden weggevoerd of omkomen. De boodschap niet gehoorzamen, betekende ongehoorzaam zijn aan God. God bepaalt de toekomst voor alle volken.
“De geschiedenis der volkeren spreekt vandaag tot ons “De geschiedenis der volkeren spreekt vandaag tot ons. Aan ieder volk en ieder mens heeft God een plaats gewezen in zijn groot plan. Mensen en volken worden heden getoetst met het paslood in de hand van Hem, die geen vergissingen begaat. Allen bepalen hun eigen bestemming door de keus die ze maken, en God leidt alles om Zijn doel in vervulling te doen gaan.” E.G.W. (Profeten en Koningen, hoofdstuk 43, “De onzichtbare Wachter”, bladzijde 327) editie 1979
OORLOG TUSSEN PROFETEN “Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Ik zal het juk van de koning van Babel breken! Binnen twee volle jaren breng Ik alle voorwerpen van het huis van de HEERE naar deze plaats terug, die Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft meegenomen en naar Babel heeft gebracht.” (Jeremia 28:2-3) Hananja gebruikte dezelfde autoriteit en woorden gelijk aan die van Jeremia (“…Zegt de HEERE”). Desondanks waren beide boodschappen tegenstrijdig. Wie zouden zij moeten geloven? Hoe zou u een dergelijk dilemma oplossen?
OORLOG TUSSEN PROFETEN “Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Ik zal het juk van de koning van Babel breken! Binnen twee volle jaren breng Ik alle voorwerpen van het huis van de HEERE naar deze plaats terug, die Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft meegenomen en naar Babel heeft gebracht.” (Jeremia 28:2-3) Jeremia verdedigde zijn boodschap: “Amen! Zo doe De HEERE.” (Jer. 28:6): Hananja’s boodschap was wat het volk en Jeremia wilden laten gebeuren. Maar dat maakte de boodschap niet waar. “De profeten die vóór mij en vóór u vanouds geweest zijn,…” (Jer. 28:8): De profeten voor Jeremia predikten boodschappen in lijn met die van hem. Jeremia wilde dat het volk van haar verleden moest leren, zodat zij niet dezelfde fouten zouden maken die hun voorouders hadden gemaakt
HET IJZEREN JUK “Toen kwam het woord van de HEERE tot Jeremia, nadat de profeet Hananja het juk van de nek van de profeet Jeremia had gebroken: Ga tegen Hananja zeggen: Zo zegt de HEERE: Jukken van hout hebt u gebroken, nu zult u in plaats daarvan jukken van ijzer maken”. (Jeremia 28:12-13) Hananja had geen argumenten om zijn boodschap te verdedigen, dus herhaalde hij het. Hij voegde er ook een symbolische daad bij, het breken van Jeremia’s houten juk (Jer. 28:10-11). “En de profeet Jeremia ging zijns weegs.” Hij had zijn boodschap al verdedigd. Hij is een voorbeeld voor ons, omdat hij dat “gevecht” in handen van God heeft gelaten. God antwoordde door in deze metafoor de “jukken van ijzer” te gebruiken (Jer. 28:12-14). Niemand zou Gods boodschap aangaande Babel verbreken.
LEUGENS GELOVEN “Toen zei de profeet Jeremia tegen de profeet Hananja: Luister toch, Hananja, de HEERE heeft u niet gezonden. Ú echter hebt dit volk op leugen doen vertrouwen. Daarom, zo zegt de HEERE, zie, Ik ga u wegwerpen van de aardbodem. Dit jaar sterft u, omdat u hebt opgeroepen afvallig te worden van de HEERE. En de profeet Hananja stierf in datzelfde jaar, in de zevende maand.” (Jeremia 28:15-17) Hananja stierf twee maanden na het breken van het houten juk, precies zoals Jeremia had geprofeteerd. Dat was het bewijs dat Jeremia’s boodschap waar was. Desondanks besloot het volk om Hananja’s leugens te blijven geloven. Veel mensen geloven liever elke leugen - ongeacht hoe absurd die is - in plaats van te geloven in de waarheid van Christus. Dat was geprofeteerd: “ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels. (2 Timoteüs 4:4). Wanneer mensen God definitief afwijzen, laat Hij hen “de leugen geloven” (2 Thessalonicenzen 2:11).
“Tot het einde toe zullen mensen opstaan om verwarring en opstand te zaaien onder hen die voorgeven de ware God te vertegenwoordigen. Zij die leugens voorzeggen, zullen de mensen aanmoedigen zonde te zien als iets onbelangrijks. Als de vreselijke gevolgen van hun boze daden openbaar worden, zullen ze trachten om zo mogelijk hen die hen getrouw gewaarschuwd hebben, aansprakelijk te stellen voor hun moeilijkheden, zoals de Joden Jeremia de schuld gaven van hun tegenspoed. Maar even zeker als de woorden van Jehova door zijn profeet vroeger gerechtvaardigd werden, zullen zijn boodschappen nu bevestigd worden.” E.G.W. (Profeten en Koningen, hoofdstuk 36 “De laatste Koning van Juda”, bladzijde 267 - editie 1979)