Week 7 Twee weken over de sociale ontwikkeling : de ontwikkeling van het individu in relatie tot de sociale omgeving Interactie met anderen, mensen reageren op elkaar
maar eerst http://www.slideshare.net/Djtewalvaart/bijeenkomst-2-ontwikkelingspsychologie
Thema’s ( zie SHL) Van zelfbesef naar zelfkennis Competentie en prestatiemotivatie Zelfvertrouwen Ontwikkelingsfasen volgens Erikson Ontwikkeling van moraliteit volgens Piaget, Kohlberg en de leertheorie ( Bandura)
De vraag: Wie ben ik? Wat betekent deze vraag voor kinderen in verschillende leeftijden? De allereerste stap is het besef dat er een ‘ik’ bestaat Tijdens de adolescentie is dit het thema: identiteitsontwikkeling Erikson
Van zelfbesef naar zelfkennis Een baby neemt egocentrisch waar- Piaget Dat egocentrisme is het eerste besef van een eigen bestaan Sensitiviteit van opvoeder beïnvloedt het ontstaan van zelfbesef- begin van competentie Herkenning spiegelbeeld Gebruik van het woord ‘ik’ Begin van autonomie
zelfbeschrijving Kind-volwassene Jongen-meisje Kleuter: uiterlijke kenmerken Basisschoolkind: vaardigheden Adolescent: abstracter en nuance (vergelijk Piaget stadium van formeel operationeel denken)
Zelfvertrouwen/zelfwaardering Ontwikkeling van competentie 0-4 jaar Prestatiemotivatie: intrinsiek / extrinsiek Belang veilige hechting, stimulerende omgeving, ruimte om te experimenteren Consequenties voor goede kinderopvang?
zelfvertrouwen Interne / externe attributie : waardoor slaag ik wel of niet? Prestatiemotivatie is voorwaarde om een doel te bereiken: succes is voorwaarde om motivatie in stand te houden Door succes stijgt zelfwaardering en neemt zelfvertrouwen toe Realistisch beeld van eigen kunnen
Erikson Adolescentie als belangrijke fase voor identiteitsontwikkeling 4 voorwaarden om van eigen identiteit te kunnen spreken: 1. continuïteit en samenhang 2. wederzijdsheid( hoe ziet een ander mij) 3. zelfacceptatie 4. idealen (levensdoel)
Ontwikkelingsfasen volgens Erikson Vertrouwen – wantrouwen : hoop Autonomie – schaamte en twijfel: wilskracht Initiatief – schuld : doelgerichtheid Vlijt – minderwaardigheid: competentie Identiteit – identiteitsverwarring : loyaliteit Let op: niet 9.3.2 en 9.3.3
Hfst 10:Morele ontwikkeling Principes voor goed en slecht Rationele en emotionele argumenten In opvoeding is moreel besef belangrijk Hoe leert een kind dat? Belang van regels – voorspelbaarheid Verschillende visies : Piaget en Kohlberg
Piaget Observeerde hoe kinderen op verschillende leeftijden omgingen met regels kleuters: absoluut omgaan met regels Vanaf 7 jaar: inzicht in het hoe en waarom van regels Oudere kind: relativeert regels Ego-centrisme en perspectief nemen
Niveau’s Kohlberg Pre conventioneel Conventioneel Post conventioneel Verschil moreel oordelen en moreel handelen Vergelijking met stadia cognitieve ontwikkeling Piaget
Invloed omgeving Sociale leertheorie Bandura: norm internalisatie Welke straf is effectief? Egoveerkracht en ego controle ( zie hfst 8.6.3) Richtlijnen voor opvoeders? https://www.youtube.com/watch?v=Nr-l5TJmbfU
Volgende week Tweede deel over sociale ontwikkeling, Lees hoofdstuk 11 en 12( 12.3, 12.4, 12.5)