Hoofdstuk 15: Eetstoornissen De normale ontwikkeling van gewichtsgroei en lichaamsbeeld De eetstoornissen Comorbiditeit Prevalentie Risico voor verdere ontwikkeling Behandeling en preventie van eetstoornissen
Ons gewicht in evolutionair perspectief Ons lichaam is erop ingericht om zo economisch mogelijk met energie (eten) om te gaan. Lichaam is ‘slim’. Als er gelijnd wordt haalt het zoveel mogelijk calorieën uit het eten. Dat gebeurt vervolgens ook als er gestopt wordt met lijnen. Jojo-effect
Wij leven in een obesogene omgeving Een overvloed aan calorierijk voedsel Te weinig beweging Veel tv-kijken hangt samen met te dik zijn.
Vraag Ondergewicht wordt gedefinieerd aan de hand van de BMI. Wat is waar? Bij een BMI lager dan 25 is er sprake van ondergewicht bij volwassenen, maar niet bij jongeren. Bij een BMI lager dan 20 is er sprake van ondergewicht bij volwassenen, maar niet bij jongeren. Bij een BMI lager dan 20 is er sprake van ondergewicht. Dit geldt zowel voor volwassenen als voor jongeren. Antwoord: b
Wel of geen overgewicht? (Over)gewicht wordt uitgedrukt in body mass index Berekening: je deelt lichaamsgewicht (kg) door het kwadraat van je lengte (m) Kritiek: deze BMI houdt geen rekening met leeftijd (bij kinderen omrekenen) botmassa vetpercentage Spieren zijn zwaarder dan vet
Body mass index
Lichaamsbeeld Kinderen vanaf 6 jaar hebben al een goed beeld van hun lichaam. Vanaf 8 jaar kunnen kinderen ook aangeven hoe ze eruit zouden willen zien. (slanker, kleiner, steviger) Ontevredenheid over lichaamsbeeld komt bij jongeren veel voor. meer bij meisjes
Lichaamsbeeld en BMI Onderzoek onder scholieren van 11 tot 17 jaar Zij moesten hun lengte en gewicht aangeven. Onderzoekers berekenden de BMI. 13% had ondergewicht . 10% had overgewicht. Maar zeer negatief lichaamsbeeld. In vergelijkend onderzoek schatte 36% zich te dik in terwijl slechts 9,1% dit daadwerkelijk was. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Eetstoornissen bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Eetstoornissen Obesitas Anorexia nervosa Boulimia nervosa niet genoemd in DSM-5 als psychische stoornis Anorexia nervosa 2 subgroepen: beperkende type eetbui-purgerende type Boulimia nervosa Eetbuienstoornis Restgroep met allerlei variaties op bovenstaande stoornissen
Obesitas: cijfers Bij een BMI boven de 25 is er sprake van overgewicht Er is sprake van obesitas (vetzucht) bij BMI boven 30 (bij kinderen wordt rekening gehouden met leeftijd) Enorme toename de laatste twintig jaar Meer bij allochtone kinderen (in de VS ook meer bij Afro-Amerikaanse en Mexicaans-Amerikaanse adolescenten) Te dik zijn lijkt tegenwoordig kenmerk van armoede
Cijfers landelijke groeistudie (Nederland, 2010) Overgewicht Kinderen van Turkse origine: 32% Jongens van Marokkaanse afkomst :25% Meisjes van Marokkaanse afkomst: 29% Jongens van autochtone afkomst: 13% Meisjes van autochtone afkomst: 15%
Obesitas: noodzaak van aandacht Enorme toename Heeft onmiddellijk effect op geestelijke gezondheid en sociaal welbevinden Medische complicaties op langere termijn Op jonge leeftijd relatief goed te behandelen Het beste op te vatten als chronische ziekte
Gespecificeerd Obesitas op jonge leeftijd is een risicofactor voor talloze problemen op volwassen leeftijd, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2, te hoge bloeddruk, gewrichtsproblemen, kanker, te vroeg overlijden en latere eetstoornissen zoals boulimia nervosa. Kinderen met obesitas worden vaker gepest en als vies, stom, gemeen en leugenachtig gezien. Ze hebben minder vriend(inn)en.
Anorexia: meestal meisjes, soms ook jongens
Vraag Wat is een belangrijk symptoom bij beide subgroepen van anorexia nervosa? Opwekken van braken na het eten Gebrek aan eetlust Lichaamsbeeldstoornis Antwoord: c
Anorexia Nervosa Het belangrijkste symptoom is: de onweerstaanbare neiging om mager te willen zijn. Gebrek aan eetlust is geen symptoom Is eventueel wel een symptoom bij depressie en sommige bij lichamelijke stoornissen. Anorexia wordt ook wel aangeduid met de begrippen magerzucht en (over)gewichtsfobie ‘Eetgestoord’ gedrag (kleine stukjes snijden, niet met handen durven eten, stipt op tijd) Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Lichaamsbeeldstoornis Lichaamsbeeld-stoornis is symptoom van AN. Mede daarom een irreële angst om aan te komen.
Onderscheid anorexia en gewoon mageren Bij anorexia-patiënten is heel het handelen, denken en voelen doordrenkt met de onstuitbare wil om af te vallen. Een belangrijk criterium is het gewicht. Iemand die te dik is en 15% in gewicht afvalt heeft geen anorexia. Iemand die 15% of meer onder het normale gewicht zit voldoet wel aan een criterium van anorexia. Afvallen bij anorexia stopt niet. Gewone lijners hebben streefgewicht. Let op: Veelvuldig lijnen (zeker op jonge leeftijd) is een risicofactor voor eetstoornissen. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Lichamelijke gevolgen van AN Amenorroe (uitblijven menstruatie) Beharing op het gezicht Uitval van hoofdhaar Hartklachten (kans op hartstilstand!) Botontkalking Kouwelijk Spierafbraak (hart=ook een spier!) Suikerspiegel laag Voor overig zie: van der Eijcken. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Hyperalertheid bij AN Een te laag gewicht heeft vaak negatief effect op het cognitief functioneren. Sufheid Allerlei cognitieve functies zoals het geheugen werken minder adequaat Juist niet het geval bij mensen met anorexia. Hyperalertheid en slimheid Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Anorexia Soms openlijk en trots gedrag. Niet trots op eigen persoonlijkheid. Niet trots op wat men bereikt heeft. Wel trots op het lijnen: “Ik ben mijn lichaam de baas. Dat is het enige waar ik goed in ben.” Pro-ana sites geven trots gevoel. Reactie: www.Proud2Bme.nl
Boulimia nervosa Meestal een iets te laag BMI Niet extreem mager Geen controle over eetbuien Eetbuien worden gecompenseerd met braken, laxeren, enz.
Verschillen anorexia en boulimia (1) Iemand met AN kan er trots op zijn. Wordt soms niet als ziekte beleefd Er wordt gekozen voor het vasten. Er bestaan pro-ana-sites. Iemand met BN schaamt zich vaak voor de eetbuien Eetbuien overkomen haar. Er bestaan geen pro-bouli-sites. Anorexia: perfectionisme Boulimia: impulsiviteit Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Verschillen anorexia en boulimia (2) Verschillende BMI Anorexia extreem lage BMI: onder de 17,5. Meestal ver eronder. Boulimia iets beneden de ondergrens: tussen 20 en 18. Verschillende leeftijd bij het ontstaan Anorexia start eerder (piek tussen 16 en 19 jaar). Boulimia start wat later (piek tussen 16 en 30 jaar). Boulimia komt veel vaker voor dan anorexia Ongeveer 5 keer zo vaak. Maar is minder ‘bekend’. Vegetariër? Voedselallergie? Let op: kan ‘gemaskeerde’ anorexia zijn. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Eetbuistoornis Binge eating disorder Regelmatig terugkerende eetbuien Geen relatie met hongergevoel Eetbuien worden niet gecompenseerd Veelal ook obesitas
Vraag Bij welke eetstoornis komt middelenmisbruik vaak voor? Anorexia nervosa Boulimia nervosa Bij zowel anorexia nervosa als boulimia nervosa Antwoord: b
Comorbiditeit: eetstoornissen en angst Eetstoornissen worden vaak voorafgegaan door angststoornissen. Onderzoek toonde aan dat 2/3 van de patiënten met een eetstoornis ook minimaal één angststoornis heeft. Sociale fobie bij 20% OCD bij 41% (normaal 2% – 3%) perfectionisme! Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Andere comorbiditeit Naast angststoornis ook vaak stemmingsstoornis Middelengebruik vaker bij boulimia vanwege de impulsiviteit Alle eetstoornissen gaan vaak gepaard met lichamelijke problematiek Overgewicht kan veroorzaakt worden door medicatiegebruik bij sommige psychische stoornissen antipsychotica (bij o.a. schizofrenie)
Cijfers in Nederland Ongeveer 200.000 mensen per jaar lijden aan eetstoornis (geen obesitas). 5.500 AN 160.000 eetbuienstoornis NOS (restcategorie) 22.300 BN 5% van de patiënten met AN overlijdt Een van de dodelijkste psychische stoornissen. Er wordt weinig hulp gezocht Symptomen vaak te laat herkend door vrienden en familie Soms helemaal niet herkend. Ondanks de bekendheid van de stoornis. Steeds jongere patiënten (vooral bij AN) Overgrote meerderheid van patiënten AN en BN is vrouw bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Cijfers AN en BN naar leeftijd Anorexia nervosa Boulimia nervosa 5-9 4,5 0,0 10-14 18,4 15-19 109,2 41,0 20-24 32,0 42,6 25-29 30,0 30-34 3,2 15,8 35-64 5,6 6,3 Elk jaar komen er patienten bij. Incidentie (per 100.000 personen per jaar) van anorexia nervosa en boulimia nervosa bij vrouwen in de periode 1995-1999 (Van Son e.a., 2006) bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Gevolgen op langere termijn Bij alle eetstoornissen: Kans op chroniciteit Lichamelijke en medische problematiek Comorbide stoornissen blijven vaak langdurig bestaan angststoornis stemmingsstoornis middelengebruik Bij anorexia: Kans op vroegtijdig overlijden is hoog ook door suïcide
Preventie van obesitas Brede strategie lijkt zinvol: Primaire en secundaire preventie Primair: veranderen van leefstijl. Secundair: herkennen van kinderen die risico lopen. Gericht op scholen, massamedia, sportclubs en thuissituatie Samen met ouders en leerkrachten Hoofdboodschap: tegengaan van de invloed van de obesogene maatschappij. Minder snacken, meer bewegen.
Preventie van AN en BN Minder gunstig resultaat dan bij obesitas Primaire preventie: geven van voorlichting en bekritiseren van slankheidsideaal Effect: kennis nam toe, maar gedrag en houding bleef vrijwel onveranderd. Secundaire preventie: gericht op leerkrachten en sportcoaches Herkennen en opsporen van risicokinderen. Ouders moeten er meer bij betrokken worden
Behandeling (1) Obesitas en boulimia: cognitieve gedragstherapie is zinvol. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.
Behandeling (2) Anorexia: onduidelijk wat goed werkt. Wel is bekend: Multimodale behandeling (meerdere aspecten tegelijk). Behandeling staat of valt met de motivatie van de cliënt. Herstellen van gewicht is noodzakelijk zeker bij levensbedreigend ondergewicht. Maar: Niet forceren. Eerste doel is niet meer afvallen. Dwang en strijd helpen niet. Eerder contraproductief. Ouders moeten erbij betrokken worden en zij moeten begeleid worden. Individuele psychotherapie kan zinvol zijn. Dat geldt ook voor psychomotorische therapie.