Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van 189.500 naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KBO Landhorst Zomaar wat over KBO Landhorst
Advertisements

Rekenen Cito M5 oefenen.
Rekenen met snelheid Een probleem oplossen
Vraag 1 Het oude record van Wadoebi op de 100 meter was seconden. Hij verbetert zijn record met 4/100ste seconde. Wat is zijn nieuwe record?
Rotary is een club van vrouwen en mannen die elkaar iedere week ontmoeten en dan elkaar vertellen over hun werk We helpen mensen die hulp kunnen gebruiken,
Kilometer per uur.
Goedemorgen.
Wolvecamp tentoonstelling
Familie Tupker Oefenen rekenen E5.
Toepassingen 5L week 18: ‘tv venster op de wereld’ procent winst ongelijke verdeling tijdstip en tijdsduur korting gemiddelde prijsberekening 5L week 18:
Presentatie titel Kennisbasis Rekenen
Standaardvormen Standaardnotatie Wetenschappelijke notatie
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
Interest berekeningen
Het land van de lieveheersbeestjes. In een bos hier ver vandaan, leven 100 lieveheersbeestjes. Ze doen allerlei dingen samen. Binnen het land geldt 1.
Wouter heeft 96 voetbalplaatjes. Hij wil deze in een album plakken. Er passen 10 plaatjes op een bladzijde. Hoeveel bladzijden kan hij volmaken?
Manon koopt een paar laarsjes van €93,45. Zij betaalt met een biljet van 100 euro. Hoeveel geld krijgt zij terug?
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.
Rekenen!!! cito.
Meten en meetkunde in het verkeer
Meten en meetkunde in het verkeer
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Toepassingen 5de leerjaar.
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
les 3 digitale rekenblokken Verhoudingen in context situaties
Oefenen CITO rekenen M6.
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
SCHAAL in toepassingssituaties
Maak opdracht 4, 7, 8, 11 En 15 t/m 26 Vanaf blz 11.
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Toepassingen 5L week 28: ‘Reizen in de ruimte’
Metend rekenen 5de leerjaar.
Les 5 vermenigvuldigen en delen in dagelijkse situaties
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Piet Mondriaan
Les 3volgorde van bewerkingen
Terugrekenen met procenten
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Snelheid Module 3 Basisstof 3.
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
Wat is dan de temperatuur in Kelvin?
Het aantal inwoners in Nederland is 16,8 miljoen.
Rekenen Les 7 Meten in recepten.
Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd. Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd.
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Rekenen Verbanden les 3: Rekenen met tabellen 1 Verbanden les 5: Rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen.
Rekenen met kommagetallen
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
SCHAAL in toepassingssituaties
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Les 7: woordformules gebruiken
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Werken als wegbeheerder bij de provincie
Kerstrekenen Groep 7.
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Hoofdstuk 12 schaal. Hoofdstuk 12 schaal Paragraaf 12.1 Schaalverdeling.
Rekenen met verhoudingen
Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten. Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten.
Verder rekenen met kommagetallen
oppervlakte en inhoudsmaten
Transcript van de presentatie:

Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen? inwoners

Vraag 2: Meneer Fluiters koopt vijf paar sokken voor € 8. Hoeveel kosten die sokken per paar? € 1,60

Vraag 3: Een bouwterrein is 500 m² groot. De grond kost € 49,- per m². Hoeveel kost dit bouwterrein? €24.500

Vraag 4: 8 x 1,5 x 12,5 = 150

Vraag 5: Wilco verdient € Hij krijgt € 200 loonsverhoging. Ron verdient € Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat? €150

Vraag 6: Koos voegt water toe volgens het voorschrift. Hij gebruikt de hele bus verf. Hoeveel liter water voegt hij toe? 0,5 liter

Vraag 7: Een toren van 30 meter geeft een schaduw van 12 meter. Naast de toren staat een boom die een schaduw geeft van 5 meter. Hoe hoog is die boom? 12,5 meter

Vraag 8: Hoeveel liter slagroom is dit in totaal? 1 5/8 liter

Vraag 9: Elk jaar verdeelt de gemeente Gelzen € eerlijk tussen drie jeugdclubs. Hoe meer leden, hoe meer geld. Dit jaar krijgen de volgende clubs geld: De Gigantjes 1/6 deel St. Maarten 1/4 deel De Slinger de rest. Welk deel krijgt De Slinger? €7000

Vraag 10: Welke twee getallen hebben dezelfde waarde? * 150/200 0,075 * 0,750 7 ½ 20/25

Vraag 11: Frea drinkt iedere dag drie bekers melk van een kwart liter. Hoeveel liter melk drinkt ze per week? 5 ¼ liter

Vraag 12: De Albo-bank geeft 4¼ % rente. Hoeveel rente levert een bedrag van € op in een jaar? € 42,50

Vraag 13: In Nederland worden iedere dag 2 miljoen poststukken verzonden. 95% van deze poststukken wordt binnen één dag bezorgd. Hoeveel poststukken worden niet binnen één dag bezorgd? poststukken

Vraag 14: Een radio kostte in januari € 120 In februari steeg de prijs met 10% en werd de prijs: € __132________ In juni daalde prijs weer met 10% en werd de prijs: € ________118,80__

Vraag 15: Een pretpark verwachtte op een zaterdag bezoekers. Er kwamen er die dag Met hoeveel procent bleef het aantal bezoekers beneden de verwachting? 12%

Vraag 16: Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat? 26%

Vraag 17: De ontwikkelduur van een filmpje is 12 minuten. Voor een speciaal effect moet de tijd met 10% worden verlengd. Hoeveel minuten en seconden duurt het ontwikkelen dan? 13 min en 12 sec (13,2 minuten)

Vraag 18: De omtrek van de gestreepte figuur is iets meer dan cm.

Vraag 19: Koen heeft pech onderweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen. Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km? 600 meter

Vraag 20: Op deze doos staat rondom een zwarte streep. Hoeveel cm is de streep lang? 65 cm

Vraag 21: Op een rol zit 2 meter pakpapier. Hoeveel stukken van 25 cm bij 25 cm kan ik in totaal uit 1 rol knippen? 16

Vraag 22: Hoeveel m² van de tuin wordt voor groente gebruikt? 40 m²

Vraag 23: In de vijver zit 4 m³ water. Hoeveel liter water is dat? 4000 liter

Vraag 24: Het water in het aquarium staat 30 cm hoog. Hoeveel liter water moet Sandra erbij doen zodat het water 40 cm hoog staat? 50 liter

Vraag 25: Hoeveel m³ water gaat er in dit zwembad? 1400 m³

Vraag 26: Hoeveel gram weegt 1 pak drop? 500 gram

Vraag 27: De wielrenner heeft 3 uur en 45 minuten gereden met een gemiddelde snelheid van 32 km per uur. Hoeveel kilometer was de hele wedstrijd? 120 km.

Vraag 28: Op de tekening is te zien dat op enige afstand van de vijver een hek komt te staan. Hoeveel meter lang wordt het hek? 32 meter

Vraag 29: De molenaar staat voor de deur en kijkt in de richting van de vuurtoren. Wat ziet hij dan? A

Vraag 30: Dit is de maquette van een museum. Vanuit welke richting is deze foto van de maquette gemaakt? Noord

Norm 24 of meer goed