Psychiatrie Naam: Martine Bink E-mail: m.d.bink@hr.nl med.hro.nl/binmd Kamer: L 02.335
Vandaag College over Dissociatieve, somatoforme en nagebootste stoornissen Muzische presentatie Dissociatieve stoornissen zijn stoornissen die zich kenmerken door het uiteenvallen (dissociëren) van identiteit, geheugen of bewustzijn. Somatoforme stoornissen zijn de stoornissen van mensen met lichamelijke klachten die niet medisch verklaard kunnen worden. Bijvoorbeeld blindheid of verdoofd gevoel in ledematen, zonder dat daar een lichamelijke oorzaak voor wordt gevonden. En nagebootste stoornissen zijn de stoornissen waarbij mensen opzettelijk lichamelijke of psychologische symptomen creëren. Ze maken zichzelf of anderen bewust ziek. Het is meestal niet duidelijk waarom deze patiënten dat doen.
Dissociatieve stoornissen Dissociatieve identiteitsstoornis Dissociatieve amnesie Dissociatieve fugue Depersonalisatiestoornis De vier belangrijkste typen dissociatieve stoornissen. In alle gevallen is er sprake van het uiteenvallen (dissociëren/afscheiden) van identiteit, geheugen of bewustzijn, die ons normaal gesproken tot een geheel vormen.
Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) voorbeeld Symptomen Minstens 2 persoonlijkheden (alters) huizen in betrokkene Persoonlijkheden hebben regelmatig volledige controle over gedrag Onvermogen om persoonlijke informatie te herinneren Geen gevolg van medicatie of lichamelijke aandoening MPS = oude term Een DIS wordt soms ‘gespleten persoonlijkheid’ genoemd. Vroeger was de term ‘meervoudige persoonlijkheidsstoornis’. Bij DIS wonen er twee of meer persoonlijkheden, elk met eigen karaktereigenschappen en herinneringen. De belangrijkste diagnostische kernmerken van DIS staan in tabel 12.1 Critici wijzen erop dat de kans dat iemand de diagnose DIS krijgt mede afhankelijk is van de cultuur en de therapeut. In de literatuur waren tot 1970 in totaal 79 gevallen van DIS bekend. In 1986 bedroeg dit aantal in Noord-Amerika 6000.
Dissociatieve amnesie Tekenen van geheugenverlies zonder aantoonbare lichamelijke oorzaak. Gelokaliseerde amnesie: Gebeurtenissen uit een specifieke periode zijn uit het geheugen verdwenen. Selectieve amnesie: Alleen de verontrustende dingen uit een bepaalde periode vergeten. Algehele amnesie: De betrokkene vergeet zijn hele leven: wie hij is, wat voor werk hij doet, waar hij woont, enz. Voortdurende amnesie: De betrokkene vergeet alles wat er vanaf een specifiek moment is gebeurd. Gesystematiseerde amnesie: Het geheugenverlies beperkt zich tot een bepaalde categorie van informatie. Bij dissociatieve amnesie is de betrokkene niet in staat om zich belangrijke persoonlijke informatie te herinneren. Meestal gaat het om traumatische of stressvolle gebeurtenissen. Het geheugenverlies is ernstiger dan ‘vergeetachtigheid’ en kan niet worden toegeschreven aan een lichamelijke oorzaak (er is geen sprake van een ongeluk, alcohol of drugsgebruik, of dementie bijvoorbeeld). In tegenstelling tot andere vormen van geheugenverlies is het omkeerbaar, hoewel dit dagen, weken of jaren kan duren. Gelokaliseerde amnesie: bijvoorbeeld wanneer iemand zich niets kan herinneren van de uren of dagen na een stressvolle of traumatische gebeurtenis, bijvoorbeeld een ongeluk. Selectieve amnesie: bijvoorbeeld wanneer iemand zich wel een oorlogsperiode kan herinneren, maar niet de dood van zijn beste vriend. Algehele amnesie: Is heel zeldzaam Voortdurende amnesie: Gesystematiseerde amnesie: Bijvoorbeeld geen herinneringen meer aan het gezin, of bepaalde mensen.
Dissociatieve fugue Stoornis waarbij iemand plotseling wegvlucht uit zijn dagelijks leven, verhuist een nieuwe identiteit aanneemt en persoonlijke herinneringen vergeet De betrokkene vertrekt plotseling en onverwacht van zijn huis of werkplek, hij kan zich geen persoonlijke informatie herinneren, en raakt in de war over zijn identiteit, of neemt een nieuwe identiteit aan. Ondanks het vreemde gedrag, kan de betrokkene ‘normaal’ overkomen. Er hoeven geen tekenen van verwarring te zijn. Deze stoornis komt niet vaak voor. Het risico is het grootst in tijden van oorlog, of na een ramp, of andere extreem stressvolle gebeurtenissen. Een Fugue duurt meestal niet lang, maar kan maanden of jaren duren. Het is niet altijd eenvoudig om te bepalen of iemand toneelspeelt of simuleert.
Depersonalisatie stoornis Je zal het maar hebben Depersonalisatie: gevoelens van onwerkelijkheid over, of losgekoppeld zijn van zichzelf of het eigen lichaam Derealisatie: gevoel van onwerkelijkheid over de omgeving Depersonalisatiestoornis: - aanhoudende of terugkerende episodes van depersonalisatie - het realiteitsbesef blijft intact - resulteert in angst of vermijding - kan niet in verband gebracht worden met het gebruik van alcohol of drugs In een toestand van depersonalisatie voelt de betrokkene zich losgekoppeld van zichzelf en zijn omgeving. Hij kan het gevoel hebben dat hij droomt, of dat hij een soort robot is. Soms is er ook sprake van derealisatie. Een gevoel van onwerkelijkheid over de buitenwereld. Mensen en objecten veranderen van vorm, worden groter, of klinken anders. Deze ervaringen kunnen gepaard gaan met gevoelens van angst, duizeligheid of depressie. Over het algemeen kunnen ze werkelijkheid en niet-werkelijkheid goed van elkaar onderscheiden. Hun geheugen werkt prima en ze weten wie ze zijn (dit in tegenstelling tot de andere stoornissen tot nu toe beschreven). Gevoelens van depersonalisatie komen gewoonlijk plotseling op en zakken geleidelijk weer weg. Bij ongeveer de helft van alle volwassenen komt het meemaken van korte episodes van depersonalisatie of derealisatie voor. Meestal in tijden van extreme stress. 80 tot 90% van de hele populatie heeft ooit een dergelijke dissociatieve ervaring gehad. Je zal het maar hebben: 4.45 min – 8.30 min
Dissociatieve stoornissen Theoretische perspectieven Psycho-dynamisch Sociaal-cognitief Biologisch Behandeling Dissociatieve amnesie en fugue lossen meestal vanzelf op DIS: Psychoanalytische therapie door re-integratie van persoonlijkheden Theoretische perspectieven: Psycho-dynamisch: dissiciatieve stoornissen zijn het gevolg van grote vormen van verdringing, waardoor onacceptabele impulsen en pijnlijke herinneringen van het bewustzijn worden ‘afgesneden’. Sociaal-Cognitieve theorie: de betrokkene neemt in psychologische zin afstand van verontrustende emoties of herinneringen door ze af te splitsen van het bewustzijn. Deze gewoonte wordt versterkt, doordat bijvoorbeeld angst wordt verlicht. Dus deze manier van omgaan met traumatische gebeurtenissen wordt sterker. Biologisch: weinig onderzoek bekend. Er zijn in een van de weinige onderzoeken wel structurele verschillen gevonden in hersengebieden die betrokken zijn bij emotie en geheugen. Bij de meeste gevallen van DIS is er bewijs voor ernstige mishandeling of seksueel misbruik in de kindertijd. Toch ontwikkelen maar zeer weinig kinderen met een extreem trauma, uiteindelijk meerdere persoonlijkheden.
Somatoforme en nagebootste stoornissen Somatoforme stoornis stoornis waarbij de persoon fysieke klachten heeft, zonder dat er een lichamelijke verklaring voor is Nagebootste stoornis het opzettelijk opwekken van psychologische of lichamelijke symptomen Simuleren doen alsof je ziek bent om werk of andere verplichtingen te voorkomen = oneerlijk of gewetenloos, maar is geen psychische stoornis
Overzicht somatoforme en nagebootste stoornissen Somatoforme stoornissen Conversiestoornis Hypochondrie Gestoorde lichaamsbeleving Pijnstoornis Somatisatiestoornis Nagebootste stoornis - Syndroom van Münchausen (by proxy)
Somatoforme stoornissen Conversiestoornis - Verlies of verstoring van lichamelijke functie zonder een duidelijke lichamelijke oorzaak. - Niet opzettelijk; meestal in stressvolle situaties - Moeilijk onderscheid tussen conversiestoornis en mogelijke echte (onopgemerkte) neurologische aandoening Hypochondrie Foute interpretatie van lichamelijke symptomen >> Angst dat het tekenen zijn van een ernstige ziekte Erg en onnodig bezorgd over symptomen Boosheid als arts angsten als oorzaak van klachten benoemt Vaak in combinatie met angststoornis of depressie Conversiestoornis: Net als dissociatieve identiteitsstoornissen worden conversiestoornissen in verband gebracht met traumatische gebeurtenissen in de kindertijd. Voorbeelden van lichamelijke klachten: verlamming, epilepsie, coordinatieproblemen, blindheid, doofheid of verlies van gevoel in een bepaald lichaamsdeel. Hypochondrie: een preoccupatie of angst dat de lichamelijke symptomen die iemand ervaart worden verklaard door een ernstige ziekte, zoals kanker of een hartaandoening.
Somatoforme stoornissen (2) Verstoorde lichaamsbeleving Een obsessie met een imaginair of sterk overdreven defect in het uiterlijk Overtuiging: anderen denken negatief over mij i.v.m. mijn uiterlijk Dwangmatig handelen in de vorm van fatsoeneren, wassen of haar in model brengen Pijnstoornis Psychologische factoren spelen (vermoedelijk) een belangrijke rol bij het ontstaan, verergering en duur van chronische pijnen De pijn kan iemands (gezins-)leven volledig domineren Discussie: is de somatoforme pijnstoornis wel een aparte psychiatrische diagnose?
Somatoforme stoornissen (3) Somatisatiestoornis Een constante stroom van uiteenlopende klachten zonder dat er een lichamelijke oorzaak is te vinden De klachten lijken vaag of overdreven De cliënten maken veel gebruik van medische voorzieningen - Vaak in combinatie met angststoornissen of depressie Nagebootste stoornis: syndroom van Münchausen Geveinsde ziekte: cliënt doet of hij ziek is of maakt zichzelf ziek Het is geen gewoon ‘simuleren’: waarschijnlijk om psychologische behoefte te vervullen Ernstig lijden bij de cliënt: veel ziekenhuisbezoek en/of medische behandelingen ‘By proxy’: het kind van de cliënt heeft de geveinsde ziekte en ondergaat de medische behandelingen voorbeeld
Somatoforme stoornissen en behandeling Cognitieve gedragstherapie Verwijderen van bronnen van ziektewinst (secundaire bekrachtiging) Ontwikkelen van vaardigheden, beter leren omgaan met stress Corrigeren van niet kloppende gedachten over gezondheid en uiterlijk Psychodynamische therapie: in kaart brengen en doorwerken van onbewuste conflicten Medicatie (antidepressiva specifiek bij hypochondrie)
Volgende week Persoonlijkheidsstoornissen Hoofdstuk 16 (Nevid)