Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Vraag en aanbod.
Advertisements

Eenparige vertraagde beweging
Vandaag.
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering
Het prijs- of marktmechanisme
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Margin Call - Introductie Floris Heukelom
Marktvormen Economie.
Hoofdstuk 5: Rekeningrijden
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
Productiefactor Arbeid
Kleding, hoofdstuk 2 Elasticiteiten.
Het prijs- of marktmechanisme I
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
PRINCIPES VAN BEDRIJFSECONOMIE HOOFDSTUK 2
Elasticiteiten Prijselasticiteit van de vraag Kruislingse elasticiteit
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Elasticiteiten Klik om verder te gaan.
Stimulerende monetaire politiek
Elasticiteiten.
Negatieve getallen door Kees Vleeming
Bestedingsimpuls?!! EV = C + I (+ O + E – M) I = 80 C = 0.8 Y + 40
Vandaag.
Hoofdstuk 3 Prijsbeleid
Hoofdstuk 5.
Micro-economie (week 4)
Ev = - 1,2Elastische vraag +10% prijs verhoging-12% vraag (10 x -1,2) -5% prijs+6% vraag (-5 x - 1,2) Ev = - 0,5inelastische vraag +10% prijs verhoging-5%
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
Prijselasticiteit van de vraag
Prijs elasticiteit. Prijsstijging van ‘n product heeft gevolg voor de afzet van het product: door prijsstijging beetje minder afzet door prijsstijging.
Indexcijfers Meervoudig indexcijfer Gewogen indexcijfer.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
1 CCM - Mod FIN B&P FIN: Beslissingen en Planning H6. Duration Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.
Lastenverlichting op arbeid: geen gratis lunch Paul de Beer UvA-AIAS & De Burcht.
Antwoorden proeftoets H4, h6 en h7 1 t/m 3. Jaren Schuldrest begin van het jaar InterestAflossing Schuld einde van het jaar Belasting- voordeel Lasten.
Schitteren in Zijn licht De markt van “de big mac” PrijsQVQAAanbodoverschot /tekort € 4,- € 3,50 € 3,- € 2,50 € 2,- € 1,50 € 1,-
Verschillende grafieken en formules
Vraag & aanbod Consumentensurplus Elasticiteiten
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
Wat gaan we vandaag doen?  Voorbereiding op toets 17 mei 2016 lesuur 7  Eerst luister je / noteer je wat er in de toets komt. Vervolgens mag je:  Naar.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Voorraadwaardering (FIFO)
Rekenvaardigheid Procenten. Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod Hoofdstukken 1-6.
Welkom havo 4..
International Economics
Welkom havo 4..
en verschuivingen van de vraag- of aanbodlijn
Hoe sterk is het verband tussen twee (procentuele) veranderingen.
Lesbrief Vervoer H 6.
Hoofdstuk 14 Prijsbeleid.
Rekenen met procentuele afname
inkomenselasticiteit
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Welkom havo 3..
Hoofdstuk 5 Les 6: Markten.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom 4 Havo..
Economisch bekeken Mavo 4
Negatieve getallen Klas 1 | Hoofdstuk 4
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
Kruiselingse prijselasticiteit
Havo 4 Hoofdstuk 2 Consumentengedrag
Transcript van de presentatie:

Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering Prijselasticiteit Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering

Elasticiteit – algemeen Een elasticiteit is een vermenigvuldigingsgetal tussen twee procentuele veranderingen die een onderling verband hebben. × E = %Δ oorzaak %Δ gevolg Voorbeeld 1 Wanneer de prijs van CD’s met 25% omlaag gaat, worden er 40% méér CD’s verkocht. × E = %Δ prijs %Δ vraag -1,6 -25% × = +40%

Elasticiteit – algemeen Een elasticiteit is een vermenigvuldigingsgetal tussen twee procentuele veranderingen die een onderling verband hebben. × E = %Δ oorzaak %Δ gevolg Voorbeeld 2 Wanneer het inkomen van mensen met 10% omhoog gaat, gaan zij 20% meer uitgeven aan verre vakantiereizen. × E = %Δ inkomen %Δ vraag + 2 +10% × = +20%

Elasticiteit – algemeen Een elasticiteit is een vermenigvuldigingsgetal tussen twee procentuele veranderingen die een onderling verband hebben. × E = %Δ oorzaak %Δ gevolg Voorbeeld 3 Wanneer de rente met 5% stijgt, gaan mensen 20% minder lenen. × E = %Δ rente %Δ vraag leningen - 4 +5% × = -20%

Prijselasticiteit × Epv = × E = %Δ oorzaak %Δ gevolg %Δ prijs %Δ vraag Bereken de prijselasticiteit in dit geval. Qv prijs 10 20 30 40 50 200 400 600 800 1000 Qv = -20P + 1000 × Epv = %Δ prijs %Δ vraag - 4 -25% × = +100% 40  30 200  400

Het gaat om het vertrekpunt Qv = -20P + 1000 Bereken bij elke verandering de elasticiteit Qv prijs 10 20 30 40 50 200 400 600 800 1000 Epv = -4 Als de prijs van 40 naar 20 wordt verlaagd Epv = -4 Als de prijs van 40 naar 10 wordt verlaagd Epv = -4 Als de prijs van 40 naar 45 wordt verhoogd Epv = -4 Bereken ook de elasticiteit als we de eerste prijswijziging omdraaien: de prijs van 30 naar 40 wordt verhoogd Epv = -1,5

Vertrekpunt – conclusie Elke verandering vanuit een bepaald punt (op een gegeven lijn) geeft dezelfde waarde voor de prijselasticiteit. De waarde van de prijselasticiteit wordt (bij een gegeven lijn) bepaald door het vertrekpunt!

Elastisch – Inelastisch Soms reageren mensen sterk op prijsveranderingen, soms nauwelijks. × Epv = %Δ prijs %Δ vraag -1,6 -25% × = +40% Een reactie is sterk wanneer de vraagverandering relatief groter is dan de prijsverandering. De prijselasticiteit is dan kleiner dan -1. We spreken van een elastische vraag

Elastisch – Inelastisch Soms reageren mensen sterk op prijsveranderingen, soms nauwelijks. × Epv = %Δ prijs %Δ vraag -0,5 -25% × = +12,5% Een reactie is zwak wanneer de vraagverandering relatief kleiner is dan de prijsverandering. De prijselasticiteit ligt dan tussen de 0 en de -1. We spreken van een inelastische vraag

Elastisch – Inelastisch × Epv = %Δ prijs %Δ vraag ∞ -1 volkomen inelastisch elastische vraag inelastische vraag %Δ vraag > %Δ prijs %Δ vraag < %Δ prijs %Δ vraag = 0 sterke reactie op prijsverandering zwakke reactie op prijsverandering géén reactie op prijsverandering Als prijs stijgt, gaat vraag omlaag! Er is dus (altijd) een negatief verband, dus negatieve elasticiteit.

Elasticiteiten op een lijn Qv prijs 10 20 30 40 50 200 400 600 800 1000 Bereken in elk punt de waarde van de elasticiteit Epv = -4 Als de prijs van 30 naar 20 wordt verlaagd Epv = -1,5 Epv = -0,67 Als de prijs van 20 naar 10 wordt verlaagd Epv = -0,25 Als de prijs van 10 naar 0 wordt verlaagd Qv = -20P + 1000

Elastisch én inelastisch op 1 lijn Qv prijs 10 20 30 40 50 200 400 600 800 1000 Eenzelfde absolute verandering geeft in een ander vertrekpunt een andere relatieve (%) veranderingen en dus een ander elasticiteit. Als de prijs met 10 daalt is dat -25% vanuit 40 maar -50% vanuit 20 elastische vraag -4 -1,5 inelastische vraag -0,67 -0,25 Qv = -20P + 1000

Elasticiteit en omzet Wat gebeurt er met de omzet van een bedrijf als dit bedrijf de prijs verhoogt? Als de prijs omhoog gaat, gaat de vraag omlaag. Relatief elastisch De vraag gaat relatief méér omlaag dan de prijs omhoog De omzet daalt! Relatief inelastisch De vraag gaat relatief minder omlaag dan de prijs omhoog De omzet stijgt! %Δ vraag > %Δ prijs %Δ vraag < %Δ prijs