HET BIJWOORD L’ADVERBE [Audio p.1] Stem NL: Het bijwoord

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Futur van regelmatige werkwoorden
Advertisements

HET BIJWOORD L’ADVERBE.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
Le subjonctif De aanvoegende wijs.
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Grammaire thème 5 4 vwo.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Bienvenue à tous.
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
Grammaire thème 6 4 vwo.
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Passé composé.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates chapitre 8,9, 10 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates.
Franse Les Les 15 Vorige les & huiswerk Extra oefenen meew. Vw.
Franse Les Les 16 Anne chapitre 1 à 4 Aujourd’huis nous sommes vendredi le 13 février 2015 QUEL JOUR SOMMES-NOUS?
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Franse Les Les 17 Vorige week Anne chapitre 4/5 Voyages p. 26
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 p. 55/56/57
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Chanson assis / debout TPR
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
In de supermarkt Au supermarché Wat vind jij lekker om te eten? Qu’est-ce que tu aimes manger, toi?
Hallo! Goedendag! Bonjour!
Faire 3 VMBO - Frans.
HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
DE AANVOEGENDE WIJS LE SUBJONCTIF [Audio p.1]
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
DE LIJDENDE VORM LA VOIX PASSIVE. De tegenwoordige tijd Een vorm van être + voltooid deelwoord Actif (= bedrijvend): François prépare le repas. Passif.
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Faire connaissance dialogues + exercices
Parler de sa région Parler de ses origines Parler de son weeken-end.
Bezittelijk voornaamwoord
Les verbes.
Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Quel jour sommes-nous aujourd’hui?
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
 Cherche une palette moins cher.  Voilà, je l’ai déjà.   Zoek een goedkoper doosje.  Kijk, ik heb het al.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Franse Les – 1e jaar Les 10 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
BIJWOORD.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Betrekkelijk voornaamwoord
LES ADVERBES.
Persoonlijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Onregelmatig werkwoord être
Regelmatige werkwoorden op -er
Grammaire L’adverbe.
HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Ontkenning.
Participe présent et Gérondif
Le passé compose et l’imparfait
Qu’est-ce qu’on va faire?
Transcript van de presentatie:

HET BIJWOORD L’ADVERBE [Audio p.1] Stem NL: Het bijwoord Stem FR: L’adverbe

Wat is een bijwoord? Een bijwoord zegt iets over: een werkwoord: Mon vieil ordinateur fonctionne bien. een bijvoeglijk naamwoord: Il est complètement fou. een ander bijwoord: Emilie répond vraiment poliment au contrôleur. een hele zin: Heureusement, leur projet a eu du succès. [p.2] Stem NL: Woorden als ‘complètement’, ‘vraiment’, ‘heureusement’ enzovoort zijn bijwoorden. Terwijl een bijvoeglijk naamwoord altijd iets zegt over een zelfstandig naamwoord, kan een bijwoord iets zeggen over verschillende delen van een zin. [Invloeien voorbeeldzinnen met audio zinnen:] Stem NL: Een bijwoord kan iets zeggen over Stem NL: een werkwoord Stem FR: Mon vieil ordinateur fonctionne bien. [invloeien gebogen pijl bien naar fonctionne] Stem NL: Mijn oude computer werkt goed. Bien zegt hier dus iets over het werken van de computer, namelijk goed. Stem NL: Een bijwoord kan ook iets zeggen over Stem NL: een bijvoeglijk naamwoord Stem FR: Il est complètement fou. [invloeien gebogen pijl complètement naar fou] Stem NL: Hij is helemaal gek. Stem NL: Of een bijwoord zegt iets over Stem NL: een ander bijwoord Stem FR: Emilie répond vraiment poliment au contrôleur. [invloeien gebogen pijl vraiment naar poliment] Stem NL: Emilie antwoordt de conducteur echt vriendelijk. Stem NL: Tenslotte kan een bijwoord iets zeggen over Stem NL: een volledige zin Stem FR: Heureusement, leur projet a eu du succès. [invloeien gebogen pijl heureusement naar rest van de zin] Stem NL: Gelukkig heeft hun project succes gehad. 4

Regelmatige vormen De vorming van het bijwoord is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord Bijvoeglijk naamwoord: klinker (a, e, i, o, u)  -ment infini  infiniment Il me regarde infiniment. Bijvoeglijk naamwoord: medeklinker  vrouwelijke vorm + -ment exact  exacte  exactement Elle a dit exactement ça. Bijvoeglijk naamwoord: -ent of -ant  -emment of -amment suffisant  suffisamment Tu as suffisamment travaillé. lent  lentement Elle roule lentement [p. 3] Stem NL: Regelmatige vormen Stem NL: De meeste bijwoorden hebben een regelmatige vorm. De regelmatige vorm is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord. Er zijn drie mogelijkheden. Stem NL: Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker, komt er -ment achter om het bijwoord te vormen. Stem NL: infini – infiniment Stem FR: Il me regarde infiniment. Stem NL: Als het bijvoeglijk naamwoord op een medeklinker eindigt, maak je het eerst vrouwelijk en voeg je -ment toe. Stem NL: exacte – exactement Stem FR: Elle dit exactement ça. Stem NL: Als het bijvoeglijk naamwoord op -ent/-ant eindigt, gebruik je -emment of -amment om het bijwoord te maken. Stem NL: suffisant – suffisamment Stem FR: Tu as suffisamment travaillé. [invloeien uitroepteken] Stem NL: Let op! Het bijvoeglijk naamwoord lent is een uitzondering op deze laatste regel. Stem NL: lent wordt lentement. Stem FR: Elle roule lentement. ! 4.1

Onregelmatige vormen Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Voorbeelden bon bien Il travaille bien. meilleur mieux Il est mieux préparé. mauvais mal Tes parents sont mal informés. gai gaiement Le bébé me sourit gaiement. gentil gentiment Il m’a répondu gentiment. long longtemps Ça dure longtemps. rapide vite Donne-moi vite ton portable. [p.4] Stem NL: Onregelmatige vormen Stem NL: Er zijn bijwoorden die niet op een regelmatige manier gevormd worden. Hier is een lijst met veelvoorkomende onregelmatige vormen. Bestudeer deze lijst goed en leer deze bijwoorden uit je hoofd. Stem NL: bon – bien Stem FR: Il travaille bien. Stem NL: meilleur – mieux Stem FR: Il est mieux préparé. Stem NL: mauvais – mal Stem FR: Tes parents sont mal informés. Stem NL: gai - gaiement Stem FR: Le bébé me sourit gaiement. Stem NL: gentil – gentiment Stem FR: Il m’a répondu gentiment. Stem NL: long – longtemps Stem FR: Ça dure longtemps. Stem NL: rapide - vite Stem FR: Donne-moi vite ton portable. 4.2

Vaste uitdrukkingen travailler dur J’ai travaillé dur pour mon examen de maths. parler haut / bas Paul parle bas pour ne pas réveiller son père. sentir bon / mauvais J’aime ce parfum. Ça sent bon! faire pareil Tu vas tomber si tu fais pareil. coûter / payer / vendre Tu l’as payé cher, ce vélo? / acheter cher ! [p.5] Stem NL: Vaste uitdrukkingen Stem NL: Let op! Er zijn in het Frans een paar vaste uitdrukkingen waarin het bijwoord de vorm blijft houden van het bijvoeglijk naamwoord. Dit zijn die uitdrukkingen: [Zinnen 1 voor 1 invloeien , vervolgens stem] Stem NL: travailler dur Stem FR: J’ai travaillé dur pour mon examen de maths. Stem FR: parler haut / parler bas Stem FR: Paul parle bas pour ne pas réveiller son père. Stem NL: sentir bon / sentir mauvais Stem FR: J’aime ce parfum. Ça sent bon! Stem NL: faire pareil Stem FR: Tu vas tomber si tu fais pareil! Stem NL: coûter cher / payer cher / vendre cher / acheter cher Stem FR: Tu l’as payé cher, ce vélo? 4.3