CCC & CCM - Mod IBA Integrale Bedrijfsanalyse H1. Profiel van de onderneming Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT
Organisatie Samenwerkingsverband van mensen dat met behulp van middelen en door middel van processen (op systematische wijze / conform procedures) in interactie met de omgeving één of meer doelen nastreeft.
Indeling organisaties
Onderneming Onderneming = bedrijf. Organisatie in particuliere sector die streeft naar continuïteit door middel van financiële zelfstandigheid. Dit kan worden bereikt door middel van een positieve netto cashflow in de loop der tijd, ofwel: NCW > 0 ofwel: CW inflow > CW outflow
Profit is an opinion, cash is a fact* Cash is King Profit is an opinion, cash is a fact* *) profit can be loss, cash is cash!
Doelen onderneming Hoogste doel: Afgeleide doelen: - continuïteit - door positieve netto cashflow (waardecreatie) - uit verkoop goederen met toegevoegde waarde. Afgeleide doelen: Winst? MVO? Medewerkerparticipatie? Doelen afhankelijk van belanghebbenden (= stakeholders).
Stakeholders Fast, right, cheap & easy Trust, unity, profit & growth customers Stakeholders Stakeholder’s behoeften (wensen en behoeften) Purpose, care, skills & pay Legal, fair, safe & true Return, reward, figures & faith Hands, hearts, minds & voices Rules, reason, clarity & advice Capital, credit, risk & support employees suppliers regulators & communities investors Stakeholder’s bijdrage (behoeften van de organisatie)
Omgevingsanalyse: Schillenmodel Organisatie (intern) OMGEVINGSANALYSE adhv HET SCHILLENMODEL Toelichting: zie artikelenreeks 'Omgevingsanalyse' uit het Controllers Journaal van 2011 Micro Meso Macro
Economie Sociaal Demografie Technologie Linguïstisch Ecologie Organisatie Ecologie e-business Micro OMGEVINGSANALYSE adhv HET SCHILLENMODEL Toelichting: zie artikelenreeks 'Omgevingsanalyse' uit het Controllers Journaal van 2011 Meso Markt Macro Politiek
7-S Model 7-S MODEL (Tom Peters, McKinsey 7-S Model) Achtergrond Het 7-5 model beschrijft zeven belangrijke aspecten van een organisatie en fungeert als een diagnosechecklist voor de belangrijkste organisatieaspecten. Het systeem is bedoeld om de kwaliteit van organisaties te kunnen beoordelen. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de harde kant van de onderneming, zoals strategie en organisatiestructuur, maar ook aan zachte elementen als managementstijl en personeel. Het 7-S model geeft aan waar een organisatie aandacht aan moet besteden. Het model geeft tevens aan dat er relaties tussen de factoren zijn; zo hebben bijvoorbeeld managementstijl en de inzetbaarheid van personeel met elkaar te maken. Het model wordt het 7-S model genoemd, omdat alle factoren waarmee een organisatie te maken heeft ondergebracht zijn in woorden die met een "s" beginnen. Toepassing De zeven factoren van het model zijn onderverdeeld in zogenaamde "harde s-en" en "zachte s-en". De harde factoren zijn goed vast te stellen en te identificeren. Deze zijn onder andere vastgelegd in de strategie van de onderneming, in de structuur van de organisatie, in documenten. Dit zijn Strategie, Structuur en Systemen. De zachte factoren zijn moeilijker te beschrijven omdat deze onderdeel zijn van de cultuur en het klimaat van de onderneming en steeds aan verandering onderhevig zijn. Ze worden voor het grootste deel bepaald door de mensen die er op dat moment werkzaam zijn. Hierdoor wordt de beïnvloeding van deze elementen bemoeilijkt. Ze worden de zachte factoren genoemd, maar ze kunnen een stevige impact hebben op de harde factoren. Organisaties die effectief zijn hebben een evenwicht gevonden tussen alle zeven factoren. Wanneer een factor wijzigt heeft dit bijna altijd effect op een of meerdere andere factoren. 1 Significante waarden (Shared values) De cultuur wordt door alle leden van een organisatie mede bepaald en omvat het geheel van gedeelde opvattingen, gemeenschappelijke waarden en normen. Het is het gemeenschappelijke element dat zin geeft aan de wijze waarop de organisatie functioneert. Is er sprake van een meer resultaatgerichte cultuur (veel risico's nemen) of een meer procesgerichte cultuur (risicomijdend) ? 2 Strategie (Strategy) De strategie betreft de doelstellingen van een organisatie en de wegen waarlangs de organisatie deze tracht te bereiken. Is er vanuit de geformuleerde missie een organisatiebrede overeenstemming en consistentie in doelstellingen in bijvoorbeeld een markt-, klant- of meer productgerichte benadering? 3 Structuur (Structure) De structuur van een organisatie betreft de verdeling en groepering van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in een afgestemde ordening van uitvoerende activiteiten en functies. Is de organisatie meer gecentraliseerd met weinig bevoegdheden voor de individuele leden of bestaat de organisatie uit meerdere autonome eenheden met elk hun eigen bevoegdheden? 4 Systemen (Systems) Systemen omvat alle formele en informele werkwijzen, procedures, voorschriften en afspraken volgens welke de processen dienen te verlopen. Essentieel is de uitvoering te vergelijken met de vastgestelde standaards, de verschillen te identificeren en in geval van een significant verschil maatregelen te nemen om te verzekeren dat alle middelen op een effectieve en efficiënte wijze worden gebruikt om de doelen van de organisatie te verwezenlijken. 5 Stijl van management (Style of Management) Stijl verwijst naar de managementstijl. Daarmee bedoelen we niet de persoonlijkheid van de personen uit het (top)management, maar wel de manier waarop handelen en gedrag van de managers op de medewerkers in de organisatie overkomen. Zijn de managers directief of meer coachend naar hun medewerkers? Doorslaggevend is niet wat er wordt gezegd. maar wat het management doet. 6 Sleutelvaardigheden (Skills) Sleutelvaardigheden focust op wat de eigen organisatie doet schitteren. Waar is de organisatie goed in? Te denken valt aan organisaties die bekend zijn vanwege de dienstverlening, innovatieve kracht of productievermogen. Werken er veel ervaren medewerkers in de organisatie die vrijheid van handelen nodig hebben of meer onervaren medewerkers bij wie een zekere sturing van bovenaf gewenst is? 7 Staf (Staff) Het personeel of de bemensing verwijst naar een aantal zaken. Enerzijds zijn dat zaken als afwezigheid, verzuim en het opleidingsniveau. Anderzijds betreft het abstractere zaken zoals motivatie en flexibiliteit van de medewerkers.