HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het delend lidwoord Het delend lidwoord is een soort onbepaald lidwoord waarmee je een onbepaalde hoeveelheid aangeeft, bijvoorbeeld:
Advertisements

Onze eerstejaars aan het werk tijdens de lessen FRANS Foto’s genomen in 1 MOD a –
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Namen van landen Les noms des pays.
Tegenwoordig deelwoord
Grammaire thème 5 4 vwo.
Grammaire chapitre 1 Havo 3.
Bienvenue à tous.
Bijvoeglijk naamwoord
Grammaire thème 4.
Grammaire thème 6 4 vwo.
Woordenschat+ grammatica TB76
aanwijzend voornaamwoord die / deze / dit / dat
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates chapitre 8,9, 10 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
 Monsieur Ibrahim la fin  Trientsje - présentation  Voyages unité 7  Unité 7 p. 54/55  San Francisco Chanson Aujourd’hui nous sommes le 4 février.
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Franse Les Les 17 Vorige les & huiswerk Voyages p. 62
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
Het betrekkelijk voornaamwoord
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Vraagzinnen met vraagwoord
In de supermarkt Au supermarché Wat vind jij lekker om te eten? Qu’est-ce que tu aimes manger, toi?
Het bijvoeglijk naamwoord
Franse Les Les 4 Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Nous sommes mercredi le 8 avril 2015.
Toutes les femmes ont un sourire qui parle au cœur Quelque chose qui ressemble à du bonheur Alle vrouwen hebben een lach vanuit het hart. Een lach die.
Het Bijvoeglijk Naamwoord
+ Woordenschat Actieboek pagina drieëntachtig Type de l’interro? Vous devrez remplir des bulles d’une page de BD. Bonne étude.
HET VRAGEND VOORNAAMWOORD
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Het werkwoord être (= zijn)
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Bezittelijk voornaamwoord
Franse Les j’ai cherché et j’ai(re)trouvé mon livre Frans à la carte p. 40, 41, 42 Chanson – Destination ailleurs J’ai cherché j’ai cherché et j’ai(re)trouvé.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les J’ai perdu mon livre et vous? Les nombres Prononciation J’aime / Je n’aime pas Un jour normal Chanson – Destination ailleurs J’ai perdu mon.
Het lidwoord Het bepaald lidwoord Nederlands:de/het In het Frans zijn er vier verschillende vormen.
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
 Cherche une palette moins cher.  Voilà, je l’ai déjà.   Zoek een goedkoper doosje.  Kijk, ik heb het al.
Unité 1 page 1/5/16/17 Quiz TPRS verhaal – histoire du chat bleu Unité 1 page 1/5/16/17 Quiz TPRS verhaal – histoire du chat bleu Nous sommes mercredi.
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Flapmethode Wrts.nl Woordjesleren.nl computerdoos
Gespreksvaardigheid 3VZ2
Trappen van vergelijking
Betrekkelijk voornaamwoord
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Vraag stellen A. Zonder vraagwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Op elke dienst is er ... Pom potom….
Het lidwoord: de, het mannelijk enkelvoud Le garçon - de jongen
Persoonlijk voornaamwoord
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
Betrekkelijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
IN ELK KANTOOR IS ER WEL ÉÉN...
Onregelmatig werkwoord être
GRAMMATICA Unit 3 klas 2 Aanwijzende voornaamwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, de voltooide tijd en het lidwoord a/ an.
HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Ontkenning.
Transcript van de presentatie:

HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD LE PRONOM DÉMONSTRATIF [4vwo, unité4, Grammaire I, animations] [Audio p.1] Stem NL: Het aanwijzend voornaamwoord Stem FR: Le pronom démonstratif

Ce, cet, cette en ces Ce, cet, cette, ces + zelfstandig naamwoord= dit, dat, deze, die ce + mannelijk enkelvoud ce livre, ce garçon cet + mannelijk enkelvoud met een klinker of stomme h cet artiste, cet hôtel cette + vrouwelijk enkelvoud cette route, cette étudiante ces + meervoud (mannelijk en vrouwelijk) ces livres, ces hôtels, ces routes [De zinnen moeten één voor één invloeien, op het juiste moment, synchroon aan de animatie] [Audio:] [p.2] Stem NL: Ce, cet, cette en ces Ce, cet, cette en ces zijn aanwijzend voornaamwoorden. Ze staan voor het zelfstandig naamwoord en betekenen dit, dat, deze of die. Kijk goed je wanneer je welke vorm moet gebruiken. NL: ce gebruik je met een mannelijk woord in het enkelvoud FR: ce livre, ce garçon NL: dit boek, deze jongen NL: cet gebruik je met een mannelijk woord in het enkelvoud, dat begint met een klinker of stomme h FR: cet artiste, cet hôtel NL: deze artiest, dit hotel NL: na cette volgt altijd een vrouwelijk woord in het enkelvoud FR: cette route, cette étudiante NL: deze weg, deze studente NL: ces gebruik je voor het meervoud. FR: ces livres, ces hôtels, ces routes NL: deze boeken, deze hotels, deze wegen. Voor het meervoud maakt het niet uit of het woord mannelijk of vrouwelijk is, je gebruikt altijd ‘ces’. 9.1

Met -ci of -là Met -ci of -là achter het zelfstandig naamwoord: nadruk Dichtbij: -ci Ce stylo-ci est à toi? Veraf: -là Tu vois cette femme-là? Vous voulez ces vins-ci ou ces vins-là? [p.3] Stem NL: Met -ci of -là Als je dit, dat, deze of die nadruk wilt geven, zet je -ci of -là achter het zelfstandig naamwoord. Voor dingen of mensen die dichtbij zijn, gebruik je -ci: FR: Ce stylo-ci est à toi? NL: Is DEZE pen van jou? In het Nederlands kun je het woord DEZE nadruk geven als je het uitspreekt. In het Frans kan dat niet. Daarom moet je er een extra woordje aan vast plakken om het te benadrukken. Is iets of iemand ver weg, dan gebruik je -là: FR: Tu vois cette femme-là? NL: Zie je DIE vrouw? De vormen –ci en –là kunnen ook in één zin voorkomen. Bijvoorbeeld: FR: Vous voulez ces vins-ci ou ces vins-là? NL: Wilt u DEZE wijnen of DIE wijnen? 9.2

Zelfstandig gebruikt 1 Zonder zelfstandig naamwoord: celui, celle, ceux, celles celui = mannelijk enkelvoud Mon vélo est bleu, celui de ma soeur est vert. celle = vrouwelijk enkelvoud Ma mère, c’est celle qui a les cheveux blonds. ceux = mannelijk meervoud Ceux qui volent, sont des voleurs. celles = vrouwelijk meervoud Quelles lunettes tu trouves belles? Celles-ci ou celles-là? [p.4] Stem NL: Het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig gebruikt, deel 1 Het aanwijzend voornaamwoord kan ook voorkomen zonder zelfstandig naamwoord erbij. Het is dan zelfstandig gebruikt. De vormen zijn: celui, celle, ceux en celles. NL: celui is mannelijk enkelvoud FR: Mon vélo est bleu, celui de ma soeur est vert. NL: Mijn fiets is blauw, die van mijn zus is groen. NL: celle is vrouwelijk enkelvoud FR: Ma mère, c’est celle qui a les cheveux blonds. NL: Mijn moeder, dat is degene die blond haar heeft. NL: ceux is mannelijk meervoud FR: Ceux qui volent, sont des voleurs. NL: Degenen die stelen, zijn dieven. NL: celles is vrouwelijk meervoud FR: Quelles lunettes tu trouves belles? Celles-ci ou celles-là? NL: Welke bril vind je mooi? Deze of die? 9.3

Zelfstandig gebruikt 2 Altijd in combinatie met: - een betrekkelijk voornaamwoord (qui, que, dont): Ma mère, c’est celle qui a les cheveux blonds. - het woordje de: Mon vélo est bleu, celui de ma soeur est vert. - of met -ci of -là: Quelles lunettes tu trouves belles? Celles-ci ou celles-là? [p.5] NL: Het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig gebruikt, deel 2 Als het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig wordt gebruikt, is dat altijd in combinatie met een betrekkelijk voornaamwoord, het woordje ‘de’ of met ‘-ci’ of ‘-là’. Kijk nog maar eens goed naar de voorbeeldzinnen. Met een betrekkelijk voornaamwoord (zoals qui, que of dont): FR: Ma mère, c’est celle qui a les cheveux blonds. NL: In combinatie met het woordje de: FR: Mon vélo est bleu, celui de ma soeur est vert. NL: Of, tot slot, in combinatie met -ci of -là: FR: Quelles lunettes tu trouves belles? Celles-ci ou celles-là? Alleen in deze gevallen kan het aanwijzend voornaamwoord dus ‘los’ gebruikt worden, dat wil zeggen, zonder zelfstandig naamwoord erbij. 9.3

Ceci, cela Het / dat = ceci of cela On doit lire ceci, pas cela. Ceci est correct, cela est faux. Cela arrive parfois. [p.6] Stem NL: Ceci, cela Als ‘het’ of ‘dat’ niet op één bepaald woord slaan, gebruik je in het Frans ceci of cela. FR: On doit lire ceci, pas cela. NL: We moeten dit lezen, niet dat. FR: Ceci est correct, cela est faux. NL: Dit is juist, dat is fout. FR: Cela arrive parfois. NL: Dat gebeurt soms. 9.4