De 2e wetenschappelijke revolutie Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De 2e wetenschappelijke revolutie Dinsdag 27 september 2005
Galileo Galileï (1564-1642)
Verschillen Copernicus Latijn Esoterisch Hypothese Onzichtbaar Galileo Volkstaal Toegankelijk Fysische realiteit Zichtbaar
Het nieuwe denken Blaise Pascal Rene Descartes Isaac Newton Immanuel Kant
Ptolemaios (100 - 178 na Chr.)
Ptolemaios Geocentrisch wereldbeeld Excentrieke cirkels en epicykels Astrolabe Universum is eindig en op menselijke schaal
Ptolemaios
Copernicus 1543
Cusanus 1401-1464
Pascal (1623 – 1662) “Le silence éternel de ces espaces infinis m’effraie” (“De eeuwige stilte van die oneindige ruimte beangstigt mij”)
Blaise Pascal (1623 – 1662)
Pascal 23 november 1654, tussen 22.30 en 24.30 uur: geestelijke crisis
Pascal De mens als subject komt meer dan ooit centraal te staan Strenge wiskunde – Strenge theologie Esprit de géométrie – Esprit de finesse Ratio - hart
René Descartes (1596-1650)
Sir Isaac Newton (1642 - 1727)
1665 – Annus mirabilis Optica Calculus
Newton (vervolg) 1687 – Philosophiae Naturalis Principia Mathematica Alchimie Theologie
Robert Boyle (1627-1691)
Boyle
2e wetenschappelijke revolutie Instrumenten Experiment Functiebegrip Nieuwe getaltypen
Immanuel Kant (1724 – 1804)
Kritik der reinen Vernunft (1781) Actief waarnemen (van “scholier” naar “rechter”) Het kenvermogen (subject) constitueert zijn eigen objectiviteit (actief proces) Objectiviteit vooronderstelt subjectiviteit (de objecten richten zich naar ons kenvermogen) Het menselijke kenvermogen ontwerpt op basis van ruwe data een menselijk beeld van de werkelijkheid De mens is aanwezig in zijn eigen objectiviteit Ding an sich – Ding als Erscheinung
Uitspraken A priori = voorafgaande aan de ervaring A posteriori = op grond van waarneming Analytisch = inherent aan begrip Synthetisch = voegt iets toe aan begrip
A priori A posteriori Analytisch Analytisch a priori Synthetisch Synthetisch a priori Synthetisch a posteriori
Voorbeelden Analytisch a priori “Een lichaam neemt ruimte in” Synthetisch a posteriori Empirische kennis Analytisch a posteriori - Synthetisch a priori “Elke verandering heeft een oorzaak” “Een lichaam dat in beweging is wil in beweging blijven” “De mens is vrij” “Menselijk gedrag is gedetermineerd door psychologische factoren” “Het lichaam is een machine” “Licht is een golfverschijnsel” a2 + b2 = c2
Kritiek van de zuivere rede De rede ziet slechts in wat zij op grond van haar eigen principes inzichtelijk maakt. Deze principes gaan aan de ervaring vooraf. Zij dwingt de natuur zich naar haar principes te richten.
Ruimtelijkheid Driedimensionele ruimtelijkheid is geen empirisch begrip. Ruimtelijkheid is niet iets wat wij aan de ervaring ontlenen. Zodra we iets waarnemen, is er al sprake van een voorstelling van ruimte. Het besef van ruimtelijkheid gaat aan empirische ervaring vooraf en maakt empirische ervaring mogelijk. Ik kan me niet voorstellen dat ruimte niet bestaat, of dat er lichamen bestaan die geen ruimte innemen. Omgekeerd kan ik me wèl voorstellen dat er een ruimte bestaat waarin geen lichamen aanwezig zijn. Onze waarneming van uitwendige werkelijkheid vooronderstelt noodzakelijk ruimtelijkheid.
Temporaliteit De tijd is geen empirisch begrip. Wanneer ik gebeurtenissen waarneem die na elkaar plaatsvinden, vooronderstelt dit al een besef van temporaliteit. Tijd is een noodzakelijke voorstelling die aan onze concrete waarnemingen ten grondslag ligt. Ik kan mij geen voorstelling maken van een beweging of een verandering die niet in de tijd plaatsvindt. Omgekeerd kan ik me wel een spanne tijds voorstellen waarin niets gebeurt. Temporaliteit als zodanig kan ik niet uit mijn ervaring wegdenken
Ervaring Ik kan niet bewijzen dat tijd en ruimte werkelijk (dat wil zeggen onafhankelijk van ons bewustzijn, of buiten onze subjectieve ervaring van de werkelijkheid) bestaan. Ik kan slechts vaststellen dat de wijze waarop wij de werkelijkheid waarnemen, gekenmerkt wordt door ruimtelijkheid en temporaliteit. Ruimtelijkheid en temporaliteit bepalen de wijze waarop de werkelijkheid voor ons verschijnt.
Werkelijkheid Wanneer wij verdwijnen, houden tijd en ruimte in principe op te bestaan. Over de aard van de werkelijkheid buiten onze waarneming om, kunnen wij geen zinvolle uitspraken doen. Alleen onze manier om de werkelijkheid waar te nemen is toegankelijk voor ons, en het is niet uitgesloten dat andere wezens de werkelijkheid op een geheel andere wijze ervaren.
Causaliteit Ik kan niet bewijzen dat elke verandering een oorzaak heeft, ik kan slechts vaststellen dat het principe van causaliteit het ons mogelijk maakt de werkelijkheid te begrijpen.
Freud (1917) Narcistische krenking Copernicus (1543) Darwin (1859/1871)