Differentiëren is te leren Differentiëren is te leren! Naar het boek van: Meike Berben en Mirjam van Teeseling Workshop door: Marloes van Putten Docente Aardrijkskunde Regius College Schagen
Programma Welkom en voorstellen Workshopdoelen Theorie Praktijk Vragen beantwoorden Praktijk Hoe kun je de theorie toepassen in jouw les? Evaluatie Workshopdoelen behaald? Tips en tops op post-its Welkom en voorstellen (5 min) Workshopdoelen (1 min) Theorie (20 min) Vragen maken Praktijk (20 min + 10 min bespreken) Hoe kun je de theorie toepassen in jouw les? Evaluatie (met post-its; 5 min)
Welkom en voorstellen Naam, school, vak, differentieer jij wel eens?
Workshopdoelen Theorie … leren wat de voorwaarden om te differentiëren zijn. … leren hoe je kunt differentiëren in instructie en leerstof. … meer leren over mijn ervaringen met differentiëren in instructie en leerstof. Praktijk … nadenken in hoeverre differentiëren in instructie toepasbaar is in je eigen lessen
Theorie (20 min) Kies: Luister naar mijn verhaal en beantwoord ondertussen de vragen Vraag 1 t/m 7 theorie boek Vraag 8 mijn ervaringen in 3V Vind zelf een antwoord op de vragen aan de hand van documenten
Wat is differentiëren? Omgaan met verschillen Differentiëren Klassikaal rekening houden met verschillen tussen leerlingen Differentiëren Didactische uitwerking van omgaan met verschillen Differentiëren is het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep of klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties. Divergente of convergente differentiatie Divergent: individuele leerling krijg passende doelen, instructie, verwerkingsvormen. Convergent: hele groep behaalt dezelfde doelen. Bewust u observeert uw leerlingen en bereidt uw les voor, afgestemd op deze specifieke leerlingen met hun onderlinge verschillen. Differentiatie in de les gebeurt niet ad hoc, maar voorbereid. Doelgericht U stelt scherpe doelen en werkt vanuit het lesdoel. Bij differentiatie kunt u meerdere lesdoelen stellen, op basis van de verschillende groepen leerlingen in uw klas. Heterogeen Er bestaan veel combinatieklassen, zoals vmbo-basis/kader of havo/vwo waarin niveauverschillen duidelijk aanwezig zijn. In feite is echter elke klas heterogeen, de havo-klas bestaat niet. Prestaties Differentiatie gebeurt vaak op basis van prestatieverschillen. Docenten kunnen echter ook met andere verschillen rekening houden, zoals motivatie of leervoorkeur.
Waarom zou je willen differentiëren? Verschillen tussen leerlingen… Diagnostisch label (ADHD, autisme, dyslexie) zelfstandigheid interesses intelligentie ouderbetrokkenheid Metacognitieve vaardigheden werkhouding gender gedrag leerstijl aanleg Sociaal milieu motivatie zelfregulatie vakvoorkeuren aandacht Cultureel-etnische achtergrond Een aantal kreten…. One size doesn’t fit all! Leerlingen meer motiveren Het maximale uit leerlingen halen; onderbenutting talent Rekening houden met sterkere én zwakkere leerlingen. Efficiëntere lessen Methodeonafhankelijk Leerlingen zijn aan het werk op de manier die bij hun past Minder bezig met klassenmanagement Let op: Differentiëren is een doel, geen middel op zich.
Wat is volgens de inspectie differentiëren? Overheidsbeleid Opbrengstgericht werken Passend onderwijs Excellentiebevordering Toezichtkader: Indicatoren in Waarderingskader (2013) Kwaliteitsaspect 8: De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen. 8.1 De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen. 8.2 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. 8.3 De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen. 8.4 De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen. De Inspectie van het Onderwijs maakt bij het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs op een school of instelling gebruik van een toezichtkader. In het toezichtkader is onder andere het waarderingskader opgenomen. Dit is opgebouwd uit de domeinen opbrengsten, onderwijsproces en condities, die vervolgens uiteen zijn gelegd in aspecten en indicatoren. De indicatoren beschrijven wat de inspectie verstaat onder voldoende kwaliteit van het betreffende aspect. Bij iedere indicator is een toelichting geformuleerd. De toelichtingen bieden ondersteuning aan de inspecteur om tot een oordeel op de indicator te komen. De indicatoren zijn opgedeeld in drie kleuren. De rood genummerde indicatoren (kernkader) zijn de indicatoren die de inspectie altijd allemaal wil onderzoeken in een kwaliteitsonderzoek, de blauw genummerde indicatoren (aanvullend kader) zijn indicatoren die de inspectie aan een onderzoek kan toevoegen als op basis van het bureauonderzoek er reden is de kwaliteit van de betreffende indicator te beoordelen en de groen genummerde indicatoren (verdiepend kader) zijn indicatoren die de inspectie kan onderzoeken om dieperliggend zicht te krijgen op oorzaken van achterblijvende kwaliteit. Het kan ook gaan om indicatoren die de inspectie voor themaonderzoeken wil beoordelen, of omdat ze aansluiten bij ambities van de school.
Wat zijn de voorwaarden om te kunnen differentiëren? zelfregulatie omgaan met verschillen passende werkvormen de vijf rollen van de leraar (1. gastheer, 2. presentator, 3. didacticus, 4. pedagoog, 5. afsluiter) Ordening, de lagere niveaus zijn voorwaardelijk voor de hogere. Piramide De piramide geeft een ordening aan: de lagere niveaus zijn voorwaardelijk voor de hogere. Dat betekent dat docenten er pas aan toe zijn om de ‘hogere’ vaardigheden te ontwikkelen als ze de ‘lagere’ vaardigheden in de vingers hebben. Voordat je goed kunt differentiëren, heb je eerst ‘een goed gevulde gereedschapskist’ nodig. Randvoorwaarden (materiaal, tijd, lokaal)
Hoe begin je met differentiëren? Vier keuzes.. Waarop kun je differentiëren? Instructie Leerstof Leertijd/tempo Niveau Leervoorkeuren Interesse Voorkennis Hier heb ik mee geëxperimenteerd Hoe begin je met differentiëren? Vier keuzes.. 1. Wil ik met het onderwijs hetzelfde bij elke leerling bereiken? 2. Op grond van welke leerling kenmerken wil ik differentiëren? 3. Hoe pas ik de didaktiek aan op deze leerling kenmerken? 4. Beslis ik dat zelf of laat ik dat over aan de leerlingen? Differentiëren in instructie en leerstof
Hoe kun je differentiëren in instructie en leerstof? Stap 1: Verzamelen van gegevens Stap 2: Analyseren van gegevens Stap 3: Clusteren van leerlingen Stap 4: Ontwerpen van aanbod Stap 5: Organisatie van differentiatie
Hoe kun je differentiëren in instructie en leerstof?
Wat zijn mijn ervaringen met differentiëren in instructie en leerstof? Mijn doelen: De snellere leerlingen uitdagen zodat ze gemotiveerd blijven. De zwakkere leerlingen meer ondersteuning bieden zodat ook deze gemotiveerd en vol zelfvertrouwen blijft.
Stap 1: Verzamelen van gegevens Cijfers +
Stap 2 en 3: Analyseren van gegevens en clusteren van leerlingen Zelfstandige groep Gemiddelde groep Groep met extra begeleiding
Stap 4: Ontwerpen van aanbod Verrijkingsstof moet: Een beroep doen op creativiteit Open opdrachten bevatten Een hoog abstractieniveau hebben Een hoge mate van complexiteit hebben Meerwaarde bieden ten opzichte van de reguliere lesstof alleen intrinsiek Stimuleren tot een onderzoekende houding Een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerling Een reflectieve houding uitlokken Een beroep doen op metacognitieve vaardigheden Uitlokken tot interactie Methode biedt weinig… Op zoek naar andere methodes/opdrachten Tijdrovend
Stap 5: Organisatie van differentiatie 2 werkwijzers Basisplanner Verrijkingsplanner Minder opdrachten werkboek + opdrachten van keuzemenu Zelfde leerdoelen WERKEN VANUIT DOELEN IS EEN BELANGRIJK ASPECT VAN CONVERGENTE DIFFERENTIATIE; DOELEN DIE DOOR ALLE LEERLINGEN – DUS OOK DE ZWAKKE – MINIMAAL MOETEN WORDEN GEHAALD.
Keuzemenu
Stap 5: Organisatie van differentiatie Groep 1 Groep 2 Groep 3 KOP Terugblik en oriëntatie ROMP Instructie Zelfstandige verwerking lesstof Verlengde instructie (feedback op vragen maken) Feedback lesstof STAART Afsluiting leerdoelen en vooruitblik
Ervaringen tot nu toe FOTO BORD Een greep uit mijn ervaringen: Eerste reactie op nieuwe plattegrond enigszins afwijzend maar dat gevoel verdween gauw. De leerlingen begrepen de opzet van de les. Eén leerling: ligt het er nu niet dik bovenop wie zwakker is? Nee, want leerlingen die matig staan maar de uitleg niet zinvol vinden mogen de stof zelfstandig doorwerken. Idee vooraf: achterste rij intensieve werkwijzer. Nu: ik laat ze kiezen. Keuze-opdrachten liggen achterin. Kiezen uit minder opdrachten + keuzemenu of alle opdrachten maken. Keuzemenu opdrachten weinig gekozen (3 leerlingen) Sommigen werken liever zelfstandig de stof door. Geen zin in keuzemenu. Vinden extra verdiepingsstof verwarrend. Winst: Ze gaan automatisch aan het werk (iedereen!). De lessen ervoor gebeurde dit minder. Competentie, autonomie, relatie. Sommige leerlingen werken tijdens instructie en kijken af en toe op. Ik loop rond en help meer langzamere leerlingen dan anders. Ik lees ook de opdrachten van sommige leerlingen door en geef feedback. Ik weet nu precies wie een beetje extra hulp nodig heeft. Leerlingen lijken meer vragen te stellen terwijl ik rondloop. Leerlingen die achten scoren maken de keuze-opdrachten! Leerdoelendagboek Leerdoelen in afsluiting bespreken maakt de les ‘compleet’. 2 leerlingen gaven aan niet uitgedaagd te zijn deze les, anderen een beetje tot wel. Niet: opdrachten in het boek waren te makkelijk. FOTO BORD
Vragen of opmerkingen?
Praktijk Denk in groepjes na: Hoe kun je differentiëren in instructie en/of leerstof toepassen in je eigen lessen?
Bespreken ervaringen
Workshopdoelen behaald? Theorie … leren wat de voorwaarden om te differentiëren zijn. … leren hoe je kunt differentiëren in instructie. … meer leren over mijn ervaringen met differentiëren in instructie. Praktijk … nadenken in hoeverre differentiëren in instructie toepasbaar is in je eigen lessen
Evaluatie TOP TIP
Eruit gehaald
Wat is volgens de inspectie differentiëren? Gezamenlijke ambities Ministerie van OCW en VO-raad Streefdoelen (2015) 2. Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen ze werken opbrengstgericht. 3. Docenten signaleren verschillen tussen leerlingen – niet alleen de gemiddelde leerling maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen – en gaan hier op een adequate wijze mee om. De Inspectie van het Onderwijs maakt bij het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs op een school of instelling gebruik van een toezichtkader. In het toezichtkader is onder andere het waarderingskader opgenomen. Dit is opgebouwd uit de domeinen opbrengsten, onderwijsproces en condities, die vervolgens uiteen zijn gelegd in aspecten en indicatoren. De indicatoren beschrijven wat de inspectie verstaat onder voldoende kwaliteit van het betreffende aspect. Bij iedere indicator is een toelichting geformuleerd. De toelichtingen bieden ondersteuning aan de inspecteur om tot een oordeel op de indicator te komen. De indicatoren zijn opgedeeld in drie kleuren. De rood genummerde indicatoren (kernkader) zijn de indicatoren die de inspectie altijd allemaal wil onderzoeken in een kwaliteitsonderzoek, de blauw genummerde indicatoren (aanvullend kader) zijn indicatoren die de inspectie aan een onderzoek kan toevoegen als op basis van het bureauonderzoek er reden is de kwaliteit van de betreffende indicator te beoordelen en de groen genummerde indicatoren (verdiepend kader) zijn indicatoren die de inspectie kan onderzoeken om dieperliggend zicht te krijgen op oorzaken van achterblijvende kwaliteit. Het kan ook gaan om indicatoren die de inspectie voor themaonderzoeken wil beoordelen, of omdat ze aansluiten bij ambities van de school.