Op weg naar een eerlijker bestuur Paragraaf 5
1848 NL had een parlementair regeringsstelsel. Parlement heeft dan alle macht. Andere naam parlement: Volksvertegenwoordiging Staten-Generaal Eerste en Tweede Kamer
Nederland Was nog geen democratie. Zaten vooral liberalen in Tweede Kamer Omdat alleen rijke mensen mochten stemmen.
Emancipatie Opkomst emancipatie: Mensen willen invloed hebben: Arbeiders/ socialisten Confessionelen Vrouwen
Verzuiling Vanaf 1900: verzuiling Mensen hoorden bij een groep In NL: 4 groepen: Katholiek Protestants Socialistisch De rest/ neutraal.
Verzuiling Als je katholiek was: Je ging naar een katholieke school Katholieke voetbalvereniging Katholieke krant Katholieke radiozender Katholieke vakbond Katholieke politieke partij Katholieke dokter Katholieke winkels Zo ook voor protestanten en socialisten en de rest
Kiesrecht: Steeds meer mensen wilden algemeen kiesrecht Maar ook de bijzondere scholen moesten nog geld krijgen. (schoolstrijd) Uiteindelijke oplossing: pacificatie van 1917
Pacificatie van 1917 Goede samenwerking tussen verschillende groepen in het parlement: Zorgden voor 3 grote veranderingen in de grondwet: 1. algemeen kiesrecht voor mannen 2. Gelijkstelling bijzondere en openbare scholen. 3. districtenstelsel wordt nu: evenredige vertegenwoordiging.
Districtenstelsel Oude systeem: districtenstelsel. NL was verdeeld in 100 districten Tweede Kamer had 100 zetels. In elk district werd 1 persoon gekozen voor de Tweede Kamer.
Evenredige vertegenwoordiging Nieuw systeem: gelijke verdeling van zetels. Alle stemmen worden landelijk bij elkaar opgeteld. Hoe meer stemmen een partij heeft, hoe meer zetels. ¼ van stemmen = ¼ van zetels. Kleine partijen hebben zo meer kans op zetels.
einde