Het Mezennestje vzw KDV & BOKDV

 Voorschoolse opvang van 6u30 tot 9u  Naschoolse opvang van 15u30 tot 19u  Woensdagnamiddag van 12u tot 19u  Vakantie- en schoolvrije dagen van 6u30 tot 19u  40 plaatsen voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar  Worden ingenomen door een 100-tal verschillende kinderen  Op woensdagnamiddag en in vakanties wordt er opgesplitst in 3 leeftijdsgroepen  Momenteel: 12 dossiers individuele inclusieve buitenschoolse opvang

 7 kindbegeleiders  Coördinator BOKDV  Inclusie Coach  Wekelijkse teamvergadering  Wanneer nodig, overleg met:  Ouders  School  Externe hulpverleners

 Per kind bekijken welke opvangvorm mogelijk is zodat draaglast en draagkracht van alle betrokken partijen in evenwicht blijven. Bijvoorbeeld: voor sommige kinderen is onze voorschoolse opvang ideaal (minder kinderen per kindbegeleider), maar vakantieopvang veel te druk  Centrale vraag: “Wat hebben wij nodig om de opvangvraag hier in onze BOKDV te kunnen doen slagen?”

 Ouders verwachten dit ook helemaal niet  Er moeten geen eindtermen of doelen gehaald worden; het kind moet zich hier vooral goed voelen  Het uiteindelijke doel blijft hetzelfde voor kinderen met en zonder specifieke zorg: een positief welbevinden en positieve betrokkenheid in opvang  Het blijft altijd een beetje zoeken hoe we dit doel kunnen bereiken

 Inclusie gaat net over alle kinderen samen brengen  Het is een win – win situatie

 Soms is wat meer aandacht / waakzaamheid wel noodzakelijk… MAAR: dit is even goed nodig bij een groepje jongens die wild aan het voetballen zijn  Één op één begeleiding is niet nodig!  Soms is het druk, balans zoeken is belangrijk

 Dit komt voor indien er sprake is van fysieke agressie, MAAR:  zinnetjes zoals “laat hem even gerust, hij is een beetje kwaad en kan dit alleen op deze manier laten zien” doen al een wonder!  ook kinderen zonder het label “specifieke zorg” durven weleens agressief uit de hoek komen  Kinderen voelen snel aan hoe ze met andere kinderen moeten omgaan

 Hoeft vaak niet, het kan ook anders: bij activiteiten hoef je niet noodzakelijk te differentiëren; je kan dit aanvoelen op het moment zelf, of kinderen maken er zelf hun eigen leuke versie van…  Indien er dan toch iets specifiek moet aangekocht worden, dan kan men de subsidie voor inclusieve opvang hiervoor gebruiken

 Er bij zijn is vaak al voldoende  Kinderen leren bij van elkaar  Resultaat is niet hetgeen dat telt

 Erkenning CIK zorgde inderdaad voor “toestroomangst”…  We proberen gewoon een weerspiegeling van de maatschappij te zijn; dit gaat verder dan kinderen met een specifieke zorgbehoefte (diversiteitsverhaal)  Bewaken grens 1/3 om inclusief te kunnen blijven

 Het loopt uiteraard niet altijd allemaal even makkelijk, er moet voldoende ruimte zijn om te ventileren en te bespreken.  Eerlijke communicatie tussen alle partijen is noodzakelijk:  Laten uitschijnen dat alles goed loopt terwijl dit in werkelijkheid niet zo is, heeft geen zin  Je moet je mening kunnen zeggen, zonder hiervoor de stempel “tegen inclusie” te krijgen

 Een goede start van de opvang hangt samen met een goede voorbereiding ervan  Wij ervaren inclusie als een meerwaarde voor iedereen; het brengt je ook als team dichter bij elkaar  “wat gebeurt, gebeurt”

 Centrale begrippen in onze inclusieve buitenschoolse opvang zijn sociale ontwikkeling, welbevinden, betrokkenheid en veiligheid