Dromen met je ogen open Johannes 1:51 Het lijkt niet zo’n dromer, die Natanaël. Enthousiast komt z’n vriend Filippus binnenvallen: We hebben hem gevonden! De grote profeet op wie we zolang moesten wachten. Hier is Hij: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret. Wacht even, zegt Natanaël, dat kan toch niks wezen? Kan daar iets goeds vandaan komen, Nazaret? Een nuchtere gast, die laat zich niets wijsmaken. Zeker geen dromer, maar een realist die kijkt naar de feiten. Hoe kijken wij vandaag naar Jezus? En hoe kijken mensen naar ons als christenen? Is geloof iets van “droom maar lekker verder”? Of is er echt iets te beleven als je bij Jezus komt? Dat is waar we het vanmorgen over willen hebben: Dromen met je ogen open * Jezus haalt er wel een dromer bij in die eerste ontmoeting met de nuchtere Natanaël. Zulke figuren zijn er nogal wat in de bijbel. Jozef met z’n dromen waarin de zon, de maan en elf sterren voor hem bogen – woest waren z’n broers: jij meesterdromer! En later werd Jozef er bij gehaald om de dromen van de farao van Egypte uit te leggen. Echt een droomspecialist. Verderop in de bijbel zie je hetzelfde bij Daniël. Als enige weet hij wat de droom van Babels koning Nebukadnessar betekent. En zelf krijgt hij in visioenen dingen te zien die in de toekomst gaan gebeuren. Rond de geboorte van Jezus kom je dromen tegen bij Jozef als hij van Maria wil scheiden, en bij de magiërs uit het Oosten om ze voor de boze koning Herodes te waarschuwen. Daar is dus wel iets bijzonders mee: in een droom kan een tipje van de sluier worden opgelicht, mensen krijgen iets te zien van de kant van God.
De ware Jakob? Tipje van de sluier Jakob – zonder bedrog? Toch verbinding: van bovenaf Nu haalt Jezus er een dromer bij, en niet zomaar een: aartsvader Jakob. In dit korte stukje van Johannes 1 komen allerlei motieven bij elkaar. “Een echte Israëliet, een mens zonder bedrog”, zegt Jezus tegen Natanaël. Maar hoe zat dat ook alweer met stamvader Jakob? Later kreeg die de naam Israël, een naam met een positieve betekenis “vorst van God” – alsof hij God de baas geworden was in die worsteling in de nacht bij de beek Jabbok. Vanmiddag gaat daar de preek trouwens over van ds. Klapwijk – dus als je benieuwd bent naar Jakob … Maar van huis uit heet ‘ie Jakob, en dat betekent ‘hielenlichter’, je kunt ook zeggen: bedrieger, iemand die graag een ander pootje haakt. Geen goudeerlijke dromer, maar een slimme realist die alles doet om z’n doel te bereiken. En daardoor is Jakob dan ook op weg geraakt, op de vlucht voor broer Esau die woest is omdat Jakob de zegen van vader Isaäk heeft ingepikt. Het lijkt alsof Jakob alles kwijtraakt: z’n familie, z’n huis. Hij ligt te slapen op de rand van het land, straks valt ‘ie over de rand, in de woestijn. Hij ligt te slapen op de rand van wat God beloofde aan zijn opa Abraham. Raakt Jakob dat nu ook kwijt? God, met de zegen die God beloofde? Dat is het echte gevaar voor Jakob: de verbinding met God kwijtraken. Maar dan die droom: een ladder die helemaal tot in de hemel reikt, en Gods engelen die op- en neergaan. De verbinding blijft er toch. Beter gezegd: God legt opnieuw de verbinding die Jakob met zijn eigen plannetjes verspeeld had. Denk bij die ladder maar aan een touwladder die uit een helicopter naar beneden gegooid wordt. [KLIK] Je ligt te spartelen in de zee met alleen een zwemvest aan. Of je bent op een onbewoond eiland terechtgekomen, waar je op geen enkele manier vanaf kunt komen. En dan die helicopter waar ze de touwladder uit laten zakken. De redding komt van boven. Gods reddende engelen laten Jakob ervaren: de HEER is er nog altijd. En Jakob hoort in zijn droom dan ook hoe God zelf de belofte herhaalt en bevestigt. De God van zijn voorvader Abraham en van zijn vader Isaäk wil nog steeds zijn God zijn, de God van Jakob de slimme bedrieger. “Ikzelf sta je terzijde”, zegt God, “ik zal je overal beschermen; ik zal je niet alleen laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.” Daar kan Jakob het mee doen, met God kan hij verder. In de ontmoeting met Jezus komt het allemaal naar voren. Natanaël, die oprechte Israëliet, in hem staat heel Israël voor Jezus. Hoe zullen ze Hem ontvangen? Wat komt er terecht van wat God beloofde? Zullen bij Israël de ogen open gaan voor Jezus? En wij: gaan bij ons vandaag de ogen open voor Jezus? Of blijven we verder dromen? Dromen aan Jezus voorbij? * Wat Jakob droomt, dat wordt echt bij Jezus. Je zult grotere dingen zien, zegt Jezus in vers 50, en daar komt dit in vers 51 direct achteraan. Dat is dus wat Jezus met die grotere dingen bedoelt: Jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.
Levende verbinding Niet “bescherm-engel”, maar boodschappers – dataverkeer Gods engelen => Mensenzoon Niet steken in je eigen dromen - Jezus zien! “Vanaf nu”: alles wat Jezus zegt en doet Je kunt er soms naar verlangen, zo’n droom als Jakob. Als je ’t allemaal niet meer weet. Als voor je gevoel God ver weg is geraakt. Dat je dan zo’n signaal krijgt dat er toch verbinding is. Een droom of iets anders dat je moed geeft. Soms vertellen mensen er over, hoe engelen er opeens bij waren om te helpen. Je hebt het soms zo nodig, een lijntje naar de hemel. Jezus trekt dat verlangen naar zich toe. Je hoeft niet te dromen, maar je zult het echt zien gebeuren: de hemel open, en de engelen in actie. Nu moeten we even wat preciezer invullen hoe Jezus dat bedoelt, van die engelen die op en neer gaan. Het zijn niet wat wij populair wel noemen de “beschermengelen”. De engelen waar Jezus het over heeft, zijn er niet voor ons allereerst, maar voor Hem. Engelen zijn boodschappers van God. Zij onderhouden de verbinding, en hier laten ze zien: Jezus staat in permanente verbinding met de Vader. Zij zijn om zo te zeggen het dataverkeer dat voortdurend heen en weer gaat tussen Jezus en God. Dat was altijd al zo: Vader en Zoon leven intiem samen. Maar nu is er iets bijzonders: de Zoon van God is op de aarde gekomen. En nu gaat het contact tussen Zoon en Vader door, en nu overbrugt dit contact de afstand tussen hemel en aarde. Vandaar die herinnering aan de ladder van Jakob. Jezus zegt het met een beetje nadruk: de engelen van God komen bij de Mensenzoon. Daar zit het bijzondere in van Jezus: Gods Zoon die een van ons wordt, een Mensenzoon; de hemel die op aarde komt. Vroeger had je overal telefoonpalen staan. Dat waren niet de zendmasten van nu voor de mobieltjes. Maar palen waar draden tussen gespannen waren. Door die draden werden alle telefoongesprekken doorgegeven. [KLIK] Als je er vlak onder stond, kon je die draden horen “zingen” door alle signalen die er doorheen gingen. Zoiets kun je beleven als je dicht bij Jezus bent. Daar zingen de signalen tussen Vader en Zoon heen en weer. Dat is niet alleen voor Jezus. Jezus komt niet voor zichzelf. Hij komt voor ons, om ons de Vader te doen kennen. Als Hij verbinding legt tussen hemel en aarde, dan mogen wij in die verbinding mee. Toen Jakob droomde en een ladder zag die van de aarde tot in de hemel reikte, toen wist hij: er is verbinding! God is altijd bij me, ook als ik over de grens van het beloofde land verdwijn. Zo is Jezus er voor ons: aan Hem kun je zien: er is altijd verbinding. De hemel is open. In Jezus is God bij ons. Doe daar je ogen dan voor open. Blijf niet langer dromen over je eigen manier om God naar je toe te halen. Blijf ook niet steken in je eigen dromen en voorstellingen van Jezus. Maar leer Hem te zien zoals Hij is. En blijf dan de hele tijd kijken. Je kunt je afvragen als je deze woorden van Jezus aan Natanaël hoort: wanneer is dat gebeurd dan? Wanneer is de hemel opengegaan en kon je de engelen heen en weer zien lopen? Maar ik geloof niet dat het om één speciaal moment gaat. Verreweg de meeste kopieën die van het evangelie van Johannes zijn overgebleven, hebben nog twee woordjes erbij staan: vanaf nu. “Vanaf nu zullen jullie de hemel geopend zien.” Dat is dus de hele tijd dat Natanaël en Filippus en die andere kersverse leerlingen bij Jezus zullen zijn. Bij Jezus ga je het meemaken: steeds meer krijg je van God te zien. In alles wat Jezus doet en wat Hij zegt, voel je hoe de verbinding met de hemel trilt, hoe Jezus het niet van zichzelf heeft maar van zijn Vader in de hemel. * Dromen met je ogen open, goed opletten bij alles wat Jezus doet en zegt: dan leef je onder een open hemel. Er zijn genoeg bange dromen in ons leven, en soms kun je het er benauwd van krijgen: hoe komen we hier ooit weer uit? Denk maar niet dat als je in Jezus gelooft, je altijd makkelijke oplossingen krijgt.
Open hemel Bange dromen, zoete dromen Jakob: “poort van de hemel” – God altijd dichtbij Engelen op en neer Via ladder bij Jezus? Of Jezus zelf de Ladder! Geloof: alle aandacht op Jezus door Hem God altijd dichtbij Het is geen zoete droom tegen alle nachtmerries in. Maar er is wel iets dat alles anders maakt: Jezus is er. Toen Jakob zijn droom gehad had bij Bethel, toen moest hij gewoon weer verder, over de rand van het beloofde land, de woestijn in. De toekomst was onzeker. Maar hij had wel iets meegekregen, en dat hoor je in wat Jakob er zelf over zei: “Wat een ontzagwekkende plaats is dit, dit is niets anders dan het huis van God, die moet de poort van de hemel zijn!” Die zekerheid die hij had gekregen, dat God niet onbereikbaar was en dat hij de verbinding niet kwijtraakte, die hielp hem om zijn onzekere reis te maken. Wij mogen Jakobs woorden meenemen naar Jezus, en dan worden ze nog veel meer waar dan bij Jakob. Dit is de plaats waar God woont, dit is de poort van de hemel. Dat is Jezus zelf. Want je moet die uitspraak over de engelen die omhooggaan en neerdalen even heel precies beluisteren. [KLIK] Het beeld dat Jezus oproept, kan twee kanten op: die engelen gaan op en neer over een ladder en komen dan uit bij de Mensenzoon (dat is Jezus). Of, wat ook kan: ze gaan op en neer óver de Mensenzoon, via Jezus, en dan is Hij zelf de ladder. Ik geloof dat Jezus dat laatste bedoelt. Wat je bij Jezus meemaakt is niet dat er toevallig een touwladder uit de lucht gedropt wordt, en dat die bij Jezus uitkomt. Maar Jezus is zelf, eerbiedig gezegd, de ladder die God uit de hemel laat zakken. Hij is onze poort naar de hemel. En dus komt voor ons geloof alles er op aan dat we bij Jezus zijn. Dat we Hem ontmoeten, dat we steeds meer leren zien van wie Hij is. Als we de komende tijd stukjes uit het evangelie lezen, wees daar dan alert op: ontdek steeds meer van Jezus, ga zien hoe Jezus voortdurend in verbinding staat met zijn Vader, en je mag dan ook ervaren hoe je zelf in die verbinding mee mag. Door Jezus verbonden met God. Niet meer alleen op de wereld, niet aan jezelf overgelaten. Maar in Jezus komt God zo dichtbij, dat Hij nooit meer weg gaat. Daar kun je mee leven. Zo mag je dromen, met je ogen open, om God te zien in Jezus, altijd dichtbij.