De tijd van Tijd van jagers en boeren – 9.000.000 – 3000 VC Kenmerk 1 De levenswijze van jagers-verzamelaars Les 1: een zwervend bestaan De tijd van Tijd van jagers en boeren – 9.000.000 – 3000 VC
Onderscheid prehistorie - historie H1:§ 1.1:p20-23 Onderscheid prehistorie - historie Prehistorie is de tijd voor de historie Wanneer en waardoor start dan eigenlijk de historie? Tijd van ongeschreven bronnen Hier hebben we dus de hulp van archeologen nodig
Periodisering De geschiedenis van de mensheid wordt onderverdeeld in verschillende perioden (zie p.18) In de Prehistorie verwijst de naam van de periode naar het gebruik van materialen door de mens De gebruikte voorwerpen noemen we artefacten Bijvoorbeeld: Neolithicum = Nieuwe steentijd Neo = nieuw; lithicum = steen
Periode-indeling (voor Nederland)* Oudheid Steentijd 150.000 – 2100 VC Paleolithicum 2,5 miljoen jaar – 10.000 geleden Mesolithicum 10.000 – 5000 VC Neolithicum 5000-2100 VC Bronstijd 2100 – 700 VC IJzertijd 700 – 50 VC Romeinse Tijd 50 VC – 450 NC Middeleeuwen 500 – 1500 NC Nieuwe Tijd 1500 > * De indeling wisselt van gebied tot gebied
Origine Soort en Ras Out of Africa (of toch niet?) Verschil Wat zijn wij dan? Out of Africa (of toch niet?) Ontwikkeling van het ras (zie schema) Hersencapaciteit & werktuig-innovatie
De Prehistorische mens (Nature 2002)
technologie Werktuigen steen, bot, ivoor, hout vuur bedwingen
Economisch functioneren Overleven staat centraal Twee keuzes Aanpassen aan de natuurlijke omgeving en/of deze deels aan jou “wensen” aanpassen bewust plannen, typisch iets voor mensen Overlevingsstrategieën in de Prehistorie Verzamelen (roven) Jagen/Vissen Jagen/Verzamelen Later landbouw (par. 1.2)
Economisch functioneren Overlevingsstrategieën in de Prehistorie Overleven heeft alles met je gereedschap en vindrijkheid te maken Veranderende technologie drijft/stuurt de samenleving, zo ook de prehistorische Op deze basis is ook indeling van dé geschiedenis der mensheid gemaakt
Sociaal functioneren Groeps- en individueel gedrag Al het gedrag staat in het teken van de groep Gezamenlijk overleven J/v leefden in groepen van max. 35-40 mensen Economische noodzaak (carrying capacity) Eigen territorium Wel contacten tussen groepen (handel; partners uitwisseling (♀♀) Egalitair Wel incidenteel leiderschap Orale traditie en je leert van elkaar
Huiswerk Lezen blz. 18, 20 t/m 22 Maken opdracht 1 & 2a, blz. 22