Reumatoïde artritis - kenmerken Reumatoïde artritis (RA) is een chronische systemische ontstekingsziekte van onbekende oorzaak, die voornamelijk gelokaliseerd is in de perifere gewrichten. Ze zijn gezwollen, pijnlijk en stijf. Vaak zijn tevens rond de gewrichten aangedaan: pees-scheden, slijmbeurzen, aanhechtingsplaatsen van spieren. Er kunnen ook diverse organen – huid, hart, longen – betrokken zijn in het ziekteproces: systeemziekte. Bij actieve RA kunnen symptomen betreffende het hele lichaam optreden: koorts, malaise en gewichtsverlies. www.cbo.nl > Overzicht Richtlijnen > Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis handen
Reumatoïde artritis hand en pols
Noduli – Bouchard - Heberden
Reumatoïde artritis - gegevens Veelal een chronische en progressieve autoimmuunziekte. Er komen remissies en exacerbaties voor. Voornaamste klachten: - gewrichtspijn - ochtendstijfheid - algehele malaise, moeheid - functieverlies - kan leiden tot deformaties en invaliditeit 1% van de westerse bevolking; nauwelijks erfelijkheid. Piekincidentie rond 50 jaar; vrouw : man = 3 : 1.
Reumatoïde artritis - NHG (2002) ochtendstijfheid gedurende minimaal 1 uur† artritis simultaan aanwezig in ≥ 3 gewrichtsgroepen [links of rechts PIP’s, MCP’s, pols, elleboog, knie, enkel, MTP’s]† artritis minstens in één handgewricht: pols, MCP of PIP† symmetrische artritis† subcutane reumanoduli reumafactor aantoonbaar radiologische veranderingen † Criteria moeten ten minste zes weken aanwezig zijn.
Reumatoïde artritis - CBO (2009) Een huisarts dient bij het vermoeden van reumatoïde artritis de patiënt tijdig te verwijzen naar een reumatoloog. Dit vermoeden is gebaseerd op een van de volgende bevindingen: een of meer gezwollen gewrichten tangentiële drukpijn in de MCP’s of MTP’s ochtendstijfheid van 30 minuten of meer EN duur van de symptomen langer dan vier weken Er is geen plaats voor laboratorium- of radiologisch onderzoek bij de diagnose en verwijsindicatie in 1e lijn.
Niet-medicamenteuze maatregelen Tips hoe klachten verminderd kunnen worden: warmte bij pijn, koude bij ontsteking. Zoek evenwicht tussen rust en activiteit. Beweeg, al dan niet onder toezicht van een fysiotherapeut. Bescherm de gewrichten. Draag goed ventilerende kleding, goede schoenen en verzorg de voeten goed. Pas op met kou, vocht en tocht. Zorg voor voldoende nachtrust. Hulpmiddelen bij beperkte handfunctie: PW 2008;45;36-9. NHG-Ziektebeschrijving RA (2007); NHG-patiëntenbrief RA (2002)
Reumatoïde artritis - therapie (NHG 2002) Progressie van de ziekte zoveel mogelijk tegengaan. Start met een hoge dosering ibuprofen 4 dd 600 mg of naproxen 2 dd 500 mg of diclofenac 3 dd 50 mg en bouw deze na 4 weken op geleide van de pijnklachten af tot onderhoudsdosering. Gebruik van een langwerkend preparaat voor de nacht kan de ochtendstijfheid gunstig beïnvloeden. Reumatoïde artritis die niet tot rust komt met NSAID’s gedurende 6-12 weken na het begin van de klachten, wordt verwezen naar de reumatoloog.
Reumatoïde artritis - therapie I (CBO 2009) NSAID’s hebben voor symptomatische behandeling van reumatoïde artritis vooral een plaats in de beginfase van de ziekte zolang de patiënt nog niet optimaal is ingesteld op een DMARD. NSAID’s worden ook in een latere fase van RA ingezet als de behandeling met DMARD’s (nog) onvoldoende resultaat oplevert. Bij sommige patiënten met reumatoïde artritis is langdurige onderhoudstherapie met een NSAID geïndiceerd ter verbetering van het welbevinden en ter vermindering van pijn en stijfheid.
Reumatoïde artritis - therapie II (CBO) Bij actieve RA dient men een strategie te hanteren waarbij snel wordt gestreefd naar significante vermindering van de ziekteactiviteit, bij voorkeur complete remissie; dit lukt bij 65% van de patiënten. Mits er geen contra-indicaties gelden, is de DMARD methotrexaat (MTX) eerste keuze, eventueel in combinatie met een overbruggingsschema met glucocorticosteroïden. Bij onvoldoende effectiviteit dient de MTX-dosering indien mogelijk snel te worden opgehoogd tot in ieder geval 25 mg/wk.
Reumatoïde artritis - therapie III (CBO) Bij hoge, persisterende ziekteactiviteit, reumafactor positiviteit en eventueel erosies dient een combinatie na drie maanden te worden overwogen: combinatie van MTX + sulfasalazine + glucocorticoïden of combinatie van MTX + leflunomide of combinatie MTX + hydroxychloroquine + sulfasalazine of combinatie van MTX met een anti-TNF--middel