Grammaire chapitre 1 2 vwo (+)
De passé composé (v.t.t) Met het hulpww. avoir: -De passé composé wordt meestal met avoir gevormd. -Je maakt het voltooid deelwoord van de ww. op –er door de er in een é te veranderen. Bijv. j’ai visité, tu as visité, il/elle a visité.
PASSÉ COMPOSÉ MET ÊTRE Soms wordt de passé composé met être gevormd. Bijv. je suis allé(e) ik ben gegaan. Kijk in het gele werkwoordenboekje voor de vervoeging van aller in de passé composé. Let op: met het hulpww. être past het voltooid deelwoord zich aan bij het onderwerp.
Namen van landen In het Frans krijgen de namen van landen een lidwoord. Vrouwelijk la France Mannelijk le Maroc Meervoud les Pays-Bas L’ l’Allemagne
In/Naar een land Vrouwelijke landennamen en La France en France Mannelijke landennamen au le Maroc au Maroc Namen in het meervoud aux Les Pays-Bas aux Pays-Bas Namen met een klinker l’Espagne en Espagne Plaatsnamen à à Paris