Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oefenen voor de toets unité 2
Advertisements

Futur van regelmatige werkwoorden
Havo 3 Grammaire chapitre 4.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
Grammaire chapitre 5 3 havo.
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Namen van landen Les noms des pays.
Voltooid tegenwoordige tijd
Tegenwoordig deelwoord
PASSÉ COMPOSÉ ÊTRE APPRENDRE 3 UNITÉ 2.
REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -RE
PASSÉ COMPOSÉ AVOIR APPRENDRE 3 UNITÉ 2.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Grammaire chapitre 1 Havo 3.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
La voix passive De lijdende vorm.
Grammaire thème 4.
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Passé composé.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Grammaire chapitre 3 3 havo.
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Chanson assis / debout TPR
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
In en naar (à, au, aux, en) 2 VMBO - Frans.
Het betrekkelijk voornaamwoord
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Connaitre 3M – week 40 - Frans.
Faire 3 VMBO - Frans.
De ontkenning 2 VMBO - Frans.
Het Bijvoeglijk Naamwoord
De verleden tijd - imparfait
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
DE LIJDENDE VORM LA VOIX PASSIVE. De tegenwoordige tijd Een vorm van être + voltooid deelwoord Actif (= bedrijvend): François prépare le repas. Passif.
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Het werkwoord être (= zijn)
Les verbes.
À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.
De passé composé Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd
Voorzetsels bij landen en steden
 Cherche une palette moins cher.  Voilà, je l’ai déjà.   Zoek een goedkoper doosje.  Kijk, ik heb het al.
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Delend lidwoord l'article partitif.
mannelijk en vrouwelijk
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Het lidwoord: de, het mannelijk enkelvoud Le garçon - de jongen
Persoonlijk voornaamwoord
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
Bezittelijk voornaamwoord
Delend lidwoord Mnl. enk ham - du jambon melk - du lait Vrl. enk
Ontkenning.
Chapitre 1 Francofolies.
Le passé compose et l’imparfait
Transcript van de presentatie:

Grammaire chapitre 1 2 vwo (+)

De passé composé (v.t.t) Met het hulpww. avoir: -De passé composé wordt meestal met avoir gevormd. -Je maakt het voltooid deelwoord van de ww. op –er door de er in een é te veranderen. Bijv. j’ai visité, tu as visité, il/elle a visité.

PASSÉ COMPOSÉ MET ÊTRE Soms wordt de passé composé met être gevormd. Bijv. je suis allé(e)  ik ben gegaan. Kijk in het gele werkwoordenboekje voor de vervoeging van aller in de passé composé. Let op: met het hulpww. être past het voltooid deelwoord zich aan bij het onderwerp.

Namen van landen In het Frans krijgen de namen van landen een lidwoord. Vrouwelijk la France Mannelijk le Maroc Meervoud les Pays-Bas L’ l’Allemagne

In/Naar een land Vrouwelijke landennamen en La France en France Mannelijke landennamen au le Maroc au Maroc Namen in het meervoud aux Les Pays-Bas aux Pays-Bas Namen met een klinker l’Espagne en Espagne Plaatsnamen à à Paris