3 havo Köppen
Köppen - temperatuur
Köppen - temperatuur E D C B A Droog Nat
Köppen - temperatuur 18 graden of hoger Koudste maand B A of B A Wanneer A? Nat/Vochtig Wanneer B? Droog B A
Köppen - temperatuur E D T is -3 of hoger in de koudste maand C T komt onder 18 graden in de koudste maand
Köppen - temperatuur D T is kouder dan -3 in de koudste maand T komt BOVEN 10 graden in de WARMSTE maand
Köppen - temperatuur T komt ONDER 10 graden in de warmste maand E
Köppen - temperatuur 10 graden in de w. m. E D -3 graden in de k. m. C B 18 graden k. m. A Droog Nat
Wanneer is een droge periode? winter – w (winter trocken) Köppen - neerslag Wanneer is een droge periode? winter – w (winter trocken) zomer – s (sommer trocken) nooit – f (fehlt)
HOOFDLETTERS 2 landschapszones - Woestijn - Steppe Köppen – B klimaat 2 landschapszones - Woestijn - Steppe minder dan 200 mm p/j – woestijn = BW meer dan 200 mm p/j – steppe = BS HOOFDLETTERS
ET EF EH Neerslag NIET van belang, dus kijken we naar T Köppen – E klimaat Neerslag NIET van belang, dus kijken we naar T Warmste maand boven 0 graden = Toendra Warmste maand onder 0 = IJsklimaat Bij hooggebergte en warmste maand onder 0 ET EF EH
Opdrachten Maak nu de opdrachten bij de uitleg in het leerlingenboekje
Klimaatgebieden Klimaatclassificatie van Köppen A – tropisch Af: hele jaar vochtig, rond de evenaar, tropisch regenwoud Am: moessonregens zomer, ook behoorlijk wat regen winter Aw: moessonregens zomer, droge winter B – droog BS: steppeklimaat BW: woestijnklimaat C – gematigd Cf: hele jaar vochtig, zeeklimaat Cs: droge zomer, mediterraan klimaat Cw: droge winter, vaak gebergtevariant van Aw
Klimaatgebieden Klimaatclassificatie van Köppen D – boreaal Df: hele jaar vochtig, landklimaat Dw: droge winter, klimaat van oostelijk Siberië E – polair ET: toendra EF: landijs EH: hooggebergte
Antwoorden oefening Grafiek 1: Af Grafiek 2: Df Grafiek 3: ET Grafiek 4: BW Grafiek 5: Cs Grafiek 6: BS (net aan)
Klimaatgebieden en vegetatie Welke relatie?