Landbouwdriehoek: landbouwgebied in Rusland dat wordt begrensd door de steden Odesa, Irkutsk en Sint-Petersburg.

Presentatie over: "Landbouwdriehoek: landbouwgebied in Rusland dat wordt begrensd door de steden Odesa, Irkutsk en Sint-Petersburg."— Transcript van de presentatie:

1

2

3

4 Landbouwdriehoek: landbouwgebied in Rusland dat wordt begrensd door de steden Odesa, Irkutsk en Sint-Petersburg.

5 Bodem Rusland

6

7 Klimaatclassificatie van Köppen

8 A. Het tropisch regenklimaat
B. Het droog klimaat C. Het zeeklimaat (maritiem klimaat) D. Het landklimaat (continentaal klimaat) E. Het koud klimaat Bij A, C en D: f = geen droge periode s = zomerdroog w = winterdroog Bij B: W = woestijn S = steppe Bij E: F = eeuwige sneeuw H = zelfde als F, maar dan in hooggebergte T = toendra Df continentaal klimaat met neerslag in alle jaargetijden ET (toendraklimaat Dw continentaal klimaat met droge winter Cf maritiem klimaat met neerslag in alle jaargetijden

9 Een taiga is een groot bosgebied dat bestaat uit naaldbossen.
Loofbossen zijn bossen waar de bomen en struiken hun bladeren verliezen I Toendra III Loofbos II Taiga IV Grassteppe Een steppe is een droog gebied dat uit grasland zonder bomen bestaat. Een toendra is een gebied boven de taiga in de poolstreken.

10

11 HOOFDSTUK 5 Rusland: economie, milieu en bevolking
§1 De natuurlijke omgeving Basisboek 52 Grenzen tussen de Köppen-klimaten  Van de evenaar af naar de polen zijn er de volgende natuurlijke zones: Zone A: [tropische vegetatie] met als meest kenmerkende boom de kokospalm. Zone B: [woestijnvegetatie] Zone C: [loofbomen] Zone D: [naaldbomen] Zone E: [toendra’s of [eeuwig ijs].  De [palmgrens] ligt bij de isotherm [18 ]ºC in de koudste maand.  De[loofbomengrens] ligt bij de isotherm [–3] ºC in de koudste maand.  De [boomgrens] ligt bij de isotherm [10]ºC in de warmste maand. Basisboek 67 Grondsoorten  Een grondsoort; losse materiaal aan de oppervlakte van de aardkorst. In Nederland: zand, klei, löss en veen. Zand heeft [grove] korrels met [grote] poriën. Het water zakt hier gemakkelijk in weg. Zandgronden zijn daarom [droog] en [onvruchtbaar]. De korrelgrootte van klei en löss is [kleiner ]dan die van zand, dus [kleinere] poriën. Ze zijn [vruchtbaarder].  Veen bestaat uit [plantenresten] en houdt goed water vast en is vruchtbaar. Gedroogd veen noem je [turf].