Marketing College 8 Hoe zat het ook al weer?
Deze week Herhaling stof tot nu toe Aanvullen “Test je kennis” Vragen Antwoorden “Test je kennis”
Te leren stof MMS 1 Hoofdstuk 1 en 2 (pagina 27 t/m 56): De 7 fasen van het economisch leven Definities van de begrippen marketing, MVO en USP De 4 aandachtspunten bij marketing De 5 marketinginstrumenten (de 5 P’s) Het verschil tussen goederen en diensten De 8 kenmerken van dienstenmarketing De markt, marktgebied, marktgrootte en marktaandeel De concrete / abstracte markt Het marketingnetwerk (verkoop- en inkoopmarkt, publieksgroepen en omgevingsfactoren)
De markt Marktgebied Het geografische gebied waar de potentiële afnemers zitten en waarop de onderneming haar marketing activiteiten richt Marktgrootte De hoeveelheid omzet die te behalen is binnen een marktgebied Marktaandeel Het gedeelte van de totale markt dat bij een aanbieder koopt
De markt De concrete markt Een plek waar vraag en aanbod bij elkaar komt Online verkoop valt ook onder de concrete markt De abstracte markt Is een verzameling van alle concrete markten De reismarkt De huizenmarkt Het lijkt op de termen reisbranche of huizenbranche, maar het gebruik van het woord markt is vanwege het vraag en aanbod
Het marketingnetwerk
De verkoop- en inkoopmarkt
De afnemers De gasten / klanten van een organisatie of een concurrent van de organisatie De organisatie De organisatie van waaruit wij het marketingnetwerk bekijken De concurrentie De concurrenten van de organisatie De toeleverende bedrijven De leveranciers van de organisatie
De publieksgroepen
De kapitaalverschaffers Banken en investeerders kunnen eisen stellen aan de organisatie De overheden Denk bijvoorbeeld aan gemeenten waar een vergunning moet worden geregeld De media Kunnen positieve en negatieve publiciteit opleveren De specifieke publieksgroepen Bijvoorbeeld milieuorganisaties, vakbonden en winkeliersverenigingen
De omgevingsfactoren
Het weer Zon, regen, sneeuw De bevolkingssamenstelling Rijke inwoners, hoge criminaliteit, oudere bewoners De economie Economische crisis, hogere brandstofprijzen, hogere BTW De technologische ontwikkelingen Het internet, smartphones, OV-chipkaart Let op! Dit zijn geen dubbele pijlen (de organisatie heeft hier géén invloed op)
Opdracht
Aanvullen “Test je kennis”
Vragen
Vraag 1 A B CD E F
Vul het onderstaande marketingnetwerk in a.Toeleverende bedrijven b.De organisatie c.Klanten / gasten d.Concurrentie e.Publieksgroepen f.Omgevingsfactoren
Vraag 2 Noem de 5 marketinginstrumenten 1.Product 2.Prijs 3.Plaats 4.Promotie 5.Personeel
Vraag 3 Beschrijf het verschil tussen goederen en diensten Antwoord
Vraag 4 Wat is het verschil tussen de abstracte en de concrete markt? Antwoord
Vraag 5 Wat is marktgrootte? De hoeveelheid omzet die te behalen is binnen een marktgebied
Vraag 6 Noem drie voorbeelden van publieksgroepen 1.De kapitaalverschaffers (banken / investeerders 2.De overheden (de gemeente) 3.De media (radio, tv, internet) 4.De specifieke publieksgroepen (milieuorganisaties, vakbonden, winkeliersverenigingen)