De basis van ADSL: het constructivisme
Programma Orientatie: voorkennis activeren door werkvorm waar – niet waar , korte uitleg leertheorie Aan de slag: verwerking leertheorie Evaluatie: werkvorm Waar – niet waar: welke uitspraak hoort bij welke leertheorie? Transfer: leertheorie en je eigen onderwijsopvattingen
Doelen De student …………….. kan de belangrijkste kenmerken van het constructivisme aangeven.
Alg. overzicht: Leren
Wat is een leertheorie? Een leertheorie is een poging te beschrijven hoe mensen en dieren leren, om zodoende het complexe proces van leren enigszins te begrijpen. Aan de orde komen 2 stromingen: Behaviorisme (zie BS 2) – constructivisme
Behaviorisme (uitgangspunten BS 2) Leren komt tot uiting in waarneembaar gedrag Leeropvatting: blackbox (invloed externe factoren op gedrag) De omgeving is bepalend voor wat een persoon leert Werken met versterkers: positief – belonen; negatief - bestraffen
Behaviorisme (uitgangspunten BS 2) Toepassingen binnen het onderwijs: Geprogrammeerde instructie Sterk sturende rol docent Positieve bekrachtiging -> motivatie om gedrag te herhalen (plaatje, krulletje, ….) Negatieve bekrachtiging ->straf om gedrag te voorkomen Kleine brokjes lesstof, kleine opdrachten, onmiddellijk feedback Veel oefenen en toetsen
Studievragen Op welke wijze komen de constructivistische opvattingen terug in de omschrijving van actief leren? Tip: Lees het artikel over actief leren en het constructivisme. 2. Noem 4 consequenties voor het onderwijs n.a.v. de uitgangspunten van het constructivisme. Tip: lees paragraaf 1.4.4 uit het Handboek.