Voedselrelaties
Biotoop: invloeden Biotische factoren (levend) planten dieren bacteriën & schimmels onderlinge voedselrelaties Abiotische factoren (levenloos) temperatuur water licht bodemgesteldheid luchtkwaliteit
Biotoop: grasland Planten als basis van de voedselrelaties. Planten aangepast aan hun voortplanting.
Voedselrelaties: voedselketen Opeenvolging van organismen waarbij elke schakel uit de reeks geheel of gedeeltelijk als voedsel dient voor de volgende.
= zèlf hun voeding kunnen maken (door fotosynthese). Heterotroof consument 3e orde producent consument 1e orde consument 2e orde autotroof heterotroof heterotroof heterotroof Autotroof = zèlf hun voeding kunnen maken (door fotosynthese). Heterotroof = andere organismen moeten opeten om te kunnen overleven.
Door deze energieomzetting brengen ze energie in de levenskringloop. PRODUCENT Ze maken energierijke stoffen met behulp van lichtenergie (= autotroof). Door deze energieomzetting brengen ze energie in de levenskringloop. Vormen ze de eerste schakel in elke voedselketen. 6
Organismen die zich voeden (= heterotroof) CONSUMENT Organismen die zich voeden (= heterotroof) met producenten (planteneters) planten èn andere organismen (alleseters) met enkel andere organismen (vleeseters)
Giftige stoffen verspreiden zich via de voedselketen: hoe verder in de voedselketen, hoe groter het aantal opgenomen gifstofjes.
Voedselrelaties: voedselweb consument 3e orde consument 1e orde consument 2e orde producent consument 2e orde consument 1e orde
VOEDSELWEB Schema waarop met pijlen diverse voedselketens (die vaak door elkaar lopen) binnen een levensgemeenschap zijn weergegeven.
Voedselrelaties: voedselpiramide Grafische voorstelling van de opeenvolgende voedselniveau’s in een voedselketen. De producenten vormen de basis, de consumenten de top. Het aantal is duidelijk! Is er natuurlijk evenwicht?
NATUURLIJK EVENWICHT Toestand waarbij in een levensgemeenschap het aantal individuen van elke soort om een gemiddelde waarde schommelt. Voor een bepaald biotoop blijft deze waarde in de tijd constant. Er is dan voldoende voedsel voor elke schakel uit de voedselketen!
Slechts ca. 10% van de aanwezige energie in een niveau wordt ‘doorgegeven’ aan het volgende niveau. (warmte, beweging en voedsel zoeken kost energie).
Voedselrelaties: voedselkringloop Consumenten Producenten Reducenten
REDUCENT Afvaleters die afgestorven organismen (plant & dier) omzetten in mineralen.