Wanneer een woord met een klinker (klank) begint (a,e,o,u,i) dan gebruik je ‘an’: an apple an egg an orange an umbrella an idea let op:an hour (je hoort.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Voltooid tegenwoordige tijd
Kinderwerking Stefania & Yves
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
A/AN Review. HOW DOES IT WORK? Op elke dia krijg je zometeen een vraag te zien. Vervolgens staan daaronder twee of drie antwoordmogelijkheden. Deze antwoordmogelijkheden.
The present perfect.. Ik heb gefietst. We zijn naar de bioscoop geweest. En we hebben een appeltaart gebakken. Voltooide tijd: Als iets in het Nederlands.
Nieuwe Spelregels.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Voorbereiding post 2 Rovers op (het) pad Groep
Ik hou van Holland spel!.
Everything you need to know for your test in the test week!
Het is precies 19:06.
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Situatie vanuit het kind en een apparaat dat aan blijft staan:
Mario party is een spellen reeks, er komen steeds nieuwe. Mario party is een soort monopoly met spellen. Je speelt het met 2 of 4 spelers. Het doel van.
Hoe ik paddenstoel word
Voorbereiding post 5 Mmm... lekker snoepen Groep 1-2.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
The Passive Voice de lijdende vorm.
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
Onze popgroep 1 ’s Woensdags om een uur of twee, zitten we niet stil o nee. Want dan oefent onze band, in een ouwe tent. Drumstel, orgel, basgitaar,
Jeans Hij draagt een nieuwe spijkerbroek! Ik vind hem leuk! He’s wearing a new jeans! I like it! He’s wearing new jeans. I like them!
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Question tags.
 Zet voor elk groep een pion op ‘start’  Eerste groep gooit met dobbelsteen  Aantal ogen dobbelsteen bepaalt kleur kaartje  De groep beantwoordt de.
Deltion College Engels A1 Lezen/ Schrijven [Edu/001] thema: you’ve got mail can-do : kan korte, eenvoudige berichten begrijpen/ kan een korte mededeling.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Time management Howdoyouset priorities?. Priorities:thingsthatyouthinkare important.
Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen aangeplakte vragen? 2. Aangeplakte vragen na am, is, are, can, could, will, have 3. Aangeplakte vragen na andere.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen some en any? 2. Wanneer gebruik je some? 3. Wanneer gebruik je any? 4. Woorden met some en any erin 5. Samenvatting.
Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen de werkwoorden (to) be en can? 2. Hoe maak je korte antwoorden met (to) be en can? 3. Oefeningen allesvoorengels.nl.
Op naar de top Economie. Op naar de top Benodigheden  1 spelbord  90 vraagkaarten  50 kanskaarten  50 situatiekaarten  80 kwartetkaarten  4 economische.
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test Groep 5.
Grammar – period 2.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
In 7 dagen Genesis 2:1 "Zo werden de hemel en de aarde gemaakt, en alle prachtige dingen die daarbij horen. Op de zevende dag was God klaar met zijn werk.”
Toekomende tijd: met “going to”
This is my brother. He lives in London.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Nieuwe Spelregels Beschikbaar gesteld door Jeroen Bom, KHC Strawberries.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Wij zijn FLEX Finn Megan Anouk Nina
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Today: Chapter 2 Discuss SO 2 What to study for your test?
Present Perfect allesvoorengels.nl.
A / an allesvoorengels.nl.
GRAMMATICA Unit 3 klas 2 Aanwijzende voornaamwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, de voltooide tijd en het lidwoord a/ an.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Unit 2: LESSON 2 practicing the grammar: betrekkelijke voornaamwoorden
Dobbelen met booleans Bron: Math Maniacs (
Chapter 2 How stuff works Grammar Stepping Stones 3gt
Afscherming tennis judo judo volleyball.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Dobbelen met booleans Bron: Math Maniacs (
Pythagobord.
Transcript van de presentatie:

Wanneer een woord met een klinker (klank) begint (a,e,o,u,i) dan gebruik je ‘an’: an apple an egg an orange an umbrella an idea let op:an hour (je hoort de ‘h’ niet !)

Wanneer een woord met een medeklinker (klank) begint (d,k,l,m,etc.) dan gebruik je ‘a’: a door a book a school a piano Let op:a university (klinkt als ‘j’university!)

Vul nu de antwoorden in op het stencil. Je hebt 15 minuten de tijd.

1.an old book 2. a window 3. a horse 4.an airport 5.a new airport 6.an organisation 7.a university 8.an economic problem.

1.A duck is a bird. 2.A carrot is a vegetable. 3.Tennis is a sport. 4.A hammer is a tool. 5.Everest is a mountain. 6.Jupiter is a planet. 7.A pear is a fruit. 8.The Amazon is a river. 9.A rose is a flower. 10. A trumpet is a musical instrument.

1. She’s a dentist. 2. He’s a shop assistant. 3. She is a photographer. 4. She is a taxi driver. 5. He is an electrician. 6. She is a nurse. 7. He is a private detective. 8. I am a pupil.

1. I want to ask you a question. 2. Tom never wears a hat. 3. I can’t ride a bicycle. 4. My brother is an artist. 5. Barbara works in a bookshop. 6. Ann wants to learn a foreign language. 7. Jim lives in an old house. 8. This evening I am going to a party.

Vul a of an in op je menukaart.

an apple a piece of cheese a bowl of soup a glass of beer a piece of pie a hamburger a glass of wine a hot dog a slice of cake a plate of hors d’oeuvres a croissant a bowl of strawberries an ice – cream a bunch of grapes a plate of sausage rolls a piece of cheese a cup of tea a slice of bread a slice of pizza

3)Iedereen kiest zelf 5 dingen van zijn of haar menu en zet er een cirkel omheen. 4)Kies een pion en leg deze op start. 5)Gooi allemaal de dobbelsteen 1x. Degene die het hoogste gooit begint en gooit weer 1x met de dobbelsteen. Loop het gegooide aantal ogen als stapjes op het spelbord.

6)Degene die links zit van degene die aan de beurt is stelt de vraag: “Would you like to have a / an + ‘plaatje’?” De speler die aan de beurt is kijkt of hij/zij deze heeft omcirkelt op zijn of haar menukaart. Ja: dan zeg je: “Yes, I would like to have a /an + plaatje, please.” De speler zet dan een krul door het woord op zijn/haar menu. Nee: Dan zeg je: “No, thank you.” De speler kan en mag niks aftekenen op de menukaart. De beurt is daarna voorbij en de volgende speler mag nu.

7)Wanneer een speler precies op plaatje 19 is gekomen kijken alle spelers hoeveel etenswaren ze hebben afgetekend op hun menukaart. Degene die de meeste etenswaren heeft kunnen aftekenen heeft gewonnen. 8)Tijd over? Kies dan 5 andere etenswaren uit en speel het spel nog een keer.