Hoofdstuk 3
De Grieken
Paragraaf 3 De Griekse wereld
Niet 1 land Griekenland was een verzameling van losse staten, en dus niet 1 staat. Iedere Griekse stad had zijn eigen bestuur, wetten en leger. Elke stad was dus een stadstaat. Athene was de grootste.
Stadstaat Veel steden ontstonden op een berg. Veilig, goed te verdedigen. Berg met een muur er omheen: akropolis. De steden lagen er ver van elkaar. Veel steden bleven apart en zelfstandig.
Stadstaten. Er ontstonden steden met handel, maar veel mensen leefden van de landbouw. Dit is een landbouw-stedelijke samenleving.
Handel en ambachten In Griekenland ontstaan dorpen. Boeren verbouwen olijven, druiven en graan.
Landbouw is lastig in Griekenland door alle bergen. Er kwam een tekort aan voedsel. Stadstaten gingen op zoek naar nieuwe gebieden voor dorpen en landbouw. = expeditie. Die nieuwe gebieden: kolonies. De meeste werden nieuwste stadstaten rond de Middellandse Zee.
Grieken noemden zichzelf Hellenen, en hun land: Hellas. Grieken werden ze pas later genoemd, door de Romeinen.
Nijverheid Elke stadstaat had een agora: Groot plein in het midden van de stad. Daar kon iedereen elkaar ontmoeten. Het commerciële, sociale en bestuurlijke hart van de stad Eromheen stonden bestuursgebouwen, tempels en stoa’s. Stoa: zuilengang tegen zon/regen.
In de wijk om de stoa woonden en werkten veel ambachtslieden. bv. pottenbakkers, smeden, bakker, metselaar, wever, schilder, Dit hoorde allemaal bij nijverheid.
Internationale Handel. Door de kolonisatie groeide het afzetgebied van de Griekse nijverheid en landbouw. Overal in het Middellandse zeegebied werden Griekse spullen verkocht.
Handel met andere volkeren: Egypte: Papyrus en graan Etrusken: Timmerhout en bont. Feniciërs uit Libanon: glaswerk, specerijen uit India. Veel handelaren kwamen naar de Griekse kolonie Cyrene in Libië. Hij had een geheimzinnig kruid: silphion. Dat werkte tegen allerlei kwalen. De plant was zeldzaam, dus hebben ze er veel geld aan verdiend.
Ontmoeting van culturen. Grieken gingen veel handelen met andere gebieden rond de Middellandse Zee. Verschillende culturen kwamen elkaar zo tegen. Bv:
Ontmoetingen: Feniciërs: Grieken kopiëren hun manier van schrijven met letters. (later zullen de Romeinen dit ook weer kopiëren) West-Turkije: Grieken leren wat geld is: gouden en zilveren munten. De Grieken gaven dit weer door aan andere volkeren.
Zo werd Griekenland langzaam een geldeconomie, i.p.v. ruilen.
Sparta en Athene Er waren veel verschillen in rijkdom en macht in de stadstaten. Rijke mensen hadden meer te zeggen dan arme mensen. In elke stadstaat was dit anders geregeld, bv Athene en Sparta.
Athene Volwassen mannen met ouders die in Athene waren geboren hadden stadsrecht. Zij mogen land bezitten. Vreemdelingen mogen dat niet. Vrouwen hadden niets te zeggen. Mensen die helemaal geen bezit hadden: slaven.
Slavernij Dit was heel gewoon in de tijd van de Grieken en Romeinen. 1/3 van de bevolking in elke stadstaat was slaaf. Ze werkten in mijnen, op het platteland, werkplaatsen van ambachtslieden en in het huishouden. Soms waren ze ook leraar of ambtenaar.
Sparta. Mannen hadden alle macht, rest van de bevolking werkte voor hun. Mannen hielden zich allen bezig met militaire zaken, zoals oorlog voeren. Vanaf hun 7e werden kinderen weggehaald bij hun ouders om getraind te worden voor het leger. Zware training, blootvoets, veel pijn.
In de maatschappij van Sparta was de bevolking in 3 groepen ingedeeld: Mannen: zorgden voor alle militaire zaken. "Overwonnenen": woonden in gebieden die Sparta had onderworpen. Zij werkten voor Sparta. "Omwonenden": onderworpen gebieden die verder weg lagen. Zij hadden een eigen bestuur maar moesten belasting betalen.
Einde