1.2 Binnenkomst Nakijken herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Procenten Als je deze uitleg stap voor stap volgt, kun je na afloop prima rekenen met procenten Elke keer als je klaar bent met lezen, klik je op een toets.
- Hoe noem je uitkomsten?
Een getal met een komma noemen we een decimaalgetal.
Cirkels…omtrek en oppervlakte
Een keersom uitrekenen… tafel van 5
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Van tabel naar formule Hoofdstuk 8 Klas 1
Budgetlijn de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget.
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Het kopen van goederen en diensten
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Wat is geld?.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
komen tot een weloverwogen keuze
Lesplanning Binnenkomst
A: korte (basale) herhaling H 27
REKENEN.
Computerles over Formules en Grafieken
Inkomen les 8 37 t/m 46.
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Lesplanning 1.2 Binnenkomst Intro Uitleg docent Zelfstandig werken, oordopjes verdienen? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.4 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Wat moet je elke les bij je hebben? handboekwerkboek Potlood: hiermee maak je de opgaven. Pen: hiermee kijk je na, je verbetert fouten met pen en gumt.
Goedemorgen.
Hoofdstuk 2: geld en ruil
De bordjes methode 8 x a Het bordje
Indifferentiecurve versus budgetlijn
Economie Paragraaf
Rekenen groep 4.
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Werk met je schoudermaatje. Leg 12 kleurpotloden op tafel.
Vraagstuk: korting ( type 1)
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Help! Verzuim voorkomen
§2.1 Hoe betaal je? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
H.5 Winst en toegevoegde waarde
De apotheek de bezoeker het bedrijf de camera hetzelfde de supermarktde telefoon kosten het product het huiswerk de machine de fabriek.
Puppy-training Les Een Spelen met hoe je de aandacht kunt richten.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
Hoofdstuk 1 Budgetlijn A3b.
Kostprijs & verkoopprijs
Hoofdstuk 9 M&O JUNI 2016 H3. Wat gaan we doen? - Hoofdstuk 9 M&O - Introductievragen - Uitleg / aantekeningen - Sommen maken.
Welkom havo 4..
Kiezen waar je je geld aan uitgeeft.
Welkom havo 4..
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
Keuzes maken Hoofdstuk 1 H3 & v3.
Hoofdstuk 7.2 Les 1.
Geld Inleiding.
H3 Financiering van een bedrijf
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 17 Breuken basis. Hoofdstuk 17 Breuken basis.
Kiezen waar je je geld aan uitgeeft.
Budgetlijn.
Inflatie en koopkracht
Transcript van de presentatie:

1.2 Binnenkomst Nakijken 1.1 + herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2 Werken aan 1.2 + herhaling 1.2 Afsluiting Einde van de les

Indirecte ruil = Geld als ruilmiddel gebruiken

Drie functies van geld Ruilmiddel. Je kunt er dingen mee kopen Rekenmiddel. Je kunt vergelijken en uitrekenen hoeveel iets kost Spaarmiddel. Je kunt het makkelijk opzij leggen om er later iets mee te kopen

INFLATIE Koopkracht Koopkracht In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht Koopkracht INFLATIE = Het geld wordt minder waard

Grotere Koopkracht Gelijke Koopkracht Gelijke Koopkracht In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €120: Grotere Koopkracht Gelijke Koopkracht Gelijke Koopkracht Kleinere Koopkracht

De hoeveel producten of diensten die je kunt kopen tel je in het aantal stuks. Dit noemen we je koopkracht.

Je hebt een beltegoed van €10,- (budget). Je kunt hiermee bellen voor €0,25 per minuut of sms’en voor €0,10 per bericht. Met een budgetlijn geef je aan welke combinaties van bellen en sms’en mogelijk zijn voor €10,- Je kunt alles besteden aan bellen. Dan kun je 40 minuten bellen. Of alles besteden aan sms’en. Dan kun je 100 sms’jes sturen.

Je hebt een beltegoed van €10,- (budget). Je kunt hiermee bellen voor €0,25 per minuut of sms’en voor €0,10 per bericht. 40 smsjes = € 4,- Hoeveel belminuten heb je dan nog? … minuten = € 6,- € 6,- : € 0,25 = 24 minuten Dus je kunt voor € 10,- 40 smjes sturen en 24 minuten bellen

En nu jij! Stel je hebt € 100,- te besteden. Je kan hiervan 10 bioscoopkaartjes (€ 10,- p.s.) kopen Of je koopt 20 keer popcorn (€ 5,- p.s.). Vraag 1: Wat is de formule? Gebruik voor bioscoopkaartje X en voor popcorn Y. Antwoord= 100 = 10x + 5y Vraag 2: Hoeveel popcorn kan iemand kopen als je die persoon 6 keer naar de bioscoop gaat? Vul de formule in. 100 = 10 x 6 + 5y 100 = 60 + 5y 100 - 60= 5y dus iemand kan nog 8 keer popcorn halen 40 = 5y y = 40 : 5 y = 8