1.2 Binnenkomst Nakijken 1.1 + herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2 Werken aan 1.2 + herhaling 1.2 Afsluiting Einde van de les
Indirecte ruil = Geld als ruilmiddel gebruiken
Drie functies van geld Ruilmiddel. Je kunt er dingen mee kopen Rekenmiddel. Je kunt vergelijken en uitrekenen hoeveel iets kost Spaarmiddel. Je kunt het makkelijk opzij leggen om er later iets mee te kopen
INFLATIE Koopkracht Koopkracht In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht Koopkracht INFLATIE = Het geld wordt minder waard
Grotere Koopkracht Gelijke Koopkracht Gelijke Koopkracht In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €120: Grotere Koopkracht Gelijke Koopkracht Gelijke Koopkracht Kleinere Koopkracht
De hoeveel producten of diensten die je kunt kopen tel je in het aantal stuks. Dit noemen we je koopkracht.
Je hebt een beltegoed van €10,- (budget). Je kunt hiermee bellen voor €0,25 per minuut of sms’en voor €0,10 per bericht. Met een budgetlijn geef je aan welke combinaties van bellen en sms’en mogelijk zijn voor €10,- Je kunt alles besteden aan bellen. Dan kun je 40 minuten bellen. Of alles besteden aan sms’en. Dan kun je 100 sms’jes sturen.
Je hebt een beltegoed van €10,- (budget). Je kunt hiermee bellen voor €0,25 per minuut of sms’en voor €0,10 per bericht. 40 smsjes = € 4,- Hoeveel belminuten heb je dan nog? … minuten = € 6,- € 6,- : € 0,25 = 24 minuten Dus je kunt voor € 10,- 40 smjes sturen en 24 minuten bellen
En nu jij! Stel je hebt € 100,- te besteden. Je kan hiervan 10 bioscoopkaartjes (€ 10,- p.s.) kopen Of je koopt 20 keer popcorn (€ 5,- p.s.). Vraag 1: Wat is de formule? Gebruik voor bioscoopkaartje X en voor popcorn Y. Antwoord= 100 = 10x + 5y Vraag 2: Hoeveel popcorn kan iemand kopen als je die persoon 6 keer naar de bioscoop gaat? Vul de formule in. 100 = 10 x 6 + 5y 100 = 60 + 5y 100 - 60= 5y dus iemand kan nog 8 keer popcorn halen 40 = 5y y = 40 : 5 y = 8