Mondeling Nederlands nieuw het verhaal “In het park’ ‘Naar de kinderboerderij’

soep Het is woensdagmiddag. Sem en Igor zijn vrij, ze hoeven niet naar school. Ze eten soep bij de moeder van Sem. Lekker! ‘Wat gaan we doen, Sem?’, vraagt Igor. ‘We gaan naar het park’, zegt Sem, ‘Het park is niet ver weg. Het is heel dichtbij.’ ‘Mag je van je moeder naar het park?’, vraagt Igor. ‘Ja, als ik samen met jou ga, dan mag ik wel naar het park’, zegt Sem.

Er zijn veel kinderen aan het spelen. zitten lekker voetballen touwtje springen pad het gras Ze zijn snel in het park. Sem en Igor staan bij het pad, ze kijken rond. Er zijn veel kinderen aan het spelen. Ze voetballen, zijn aan het touwtje springen of zitten lekker in de zon. Sem en Igor kijken rond wat ze willen gaan doen. Ze lopen over het pad en over het gras.

‘Pas op Igor’, roept Sem,’daar ligt iets op het gras. Bah! Het is poep, poep van een hond, trap er niet in, dat is heel vies!’ Ze kijken naar de hoop poep. Er ligt heel veel, dat moet wel van een grote hond zijn. Op de poep zitten heel veel vliegen. Sem en Igor kijken er met een vies gezicht naar. Bahhhhhhhhhhhh! Een vlieg gaat op de arm van Igor zitten. ‘He bah’, roept Igor,’die vlieg heeft net op de poep gezeten.’ Hij jaagt de vlieg weg en wrijft over zijn arm. Ze rennen snel weg, weg bij die vieze vliegen vandaan.

Dan zien Sem en Igor een paar jongens voetballen. Daar hebben ze ook wel zin in. Ze rennen er naar toe en vragen of ze mee mogen voetballen. Dat is goed. Maar als Sem de bal krijgt, struikelt hij over de bal. Hij valt hard met zijn knie op het gras. ‘Au, au!’, roept Sem. Hij gaat zitten en wrijft met zijn hand over de zere knie. ‘Ik wil naar huis’, zegt Sem, ‘ik ben ook moe. Hij wrijft in zijn ogen. ‘Kom, dan gaan we!’, roept Igor. En snel lopen ze het park uit, naar huis.

Naar de kinderboerderij.

Vandaag gaan de kinderen uit de klas van juf Elly wat leuks doen. Op het hek zit een kip Vandaag gaan de kinderen uit de klas van juf Elly wat leuks doen. Ze gaan vandaag naar de kinderboerderij! De kinderboerderij ligt vlakbij het bos. Na 10 minuten lopen zijn ze er al. Ze horen de eenden al kwaken:’Kwaak, kwaak, kwaak.‘ En de haan kraaien: “kukeleku, kukeleku.’ Op het hek zit een kip. ‘Tok tok tok’,’roepen de kinderen terug. Juf Elly doet het hek open, de kip fladdert weg. Er vliegen veren in het rond.

In het gras zitten een paar cavia’s. Ze komen kijken naar de kinderen. Ze loopt snel weg. In het gras zitten een paar cavia’s. Ze komen kijken naar de kinderen. Nina gaat naast de cavia zitten. Ze wil de cavia aaien. De cavia vindt dat leuk en springt bij Nina op schoot. Er loopt een kat tussen de kinderen in. De kat wil niet geaaid worden. Ze loopt snel weg.

Op het grote grasveld lopen nog meer dieren. groot hok de schapen aaien Op het grote grasveld lopen nog meer dieren. Er lopen schapen, er staat een ezel en er loopt een varken rond. Achter in de wei staat een groot hok. Juf Elly zegt: ‘Jullie mogen de schapen wel aaien, hoor!’ Nina en Rolf durven dat wel. Ze aaien de schapen. ‘Mmmm, wat hebben schapen een lekkere zachte vacht!,’roept Rolf.

De kinderen lopen verder rond op de kinderboerderij. aaien de pony De kinderen lopen verder rond op de kinderboerderij. Er staat een pony bij het hek. Twee meisjes aaien de pony. Dat vindt het dier leuk. Maar zijn vacht is niet zacht, maar hard. ‘Jongens, meisjes, we moeten gaan!,’roept juf Elly. ‘het is tijd om weer naar school te gaan.’ De groep van juf Elly loopt door het bos terug naar school. En als ze terug zijn op school, gaan ze een spel doen: dieren nadoen.