Ouder worden en oud zijn Psychologische perspectieven

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Motivatie, leeftijd en competenties
Advertisements

Kinderen van depressieve moeders: het integratieve model van Goodman en Gotlib Cassie Claeys 1BaTP.
Kwetsbaarheid bij ouderen frailty
Het geheugen is goud waard!
Jongeren met visuele beperking: persoonlijk netwerk en welbevinden
Beroerte en vermoeidheid Beroerte en depressie
Erik J.A. Scherder.
Opvoeden in de puberteit
Expertisegroep Haptotherapie en Topsport (Sjoerd van Daalen), voor NOC*NSF, 3 april 2013.
Oudere werknemers in het hbo Vervangingsvraag van oudere werknemers Oudere werknemers is de oplossing voor de vervanging van oudere werknemers (Korver.
Effectieve interventies tegen jeugddelinquentie
Deskundigen dag Arbouw
De zorgbehoevende oudere in de samenleving. Inleiding: Zorgverlening in Vlaanderen.
Allochtonen in het hoger onderwijs
COMPETENTIEONTWIKKELING
Positieve psychologie
Dossier Empowerment Roos Delahaij
Gezondheidsgerelateerde fitheid van sedentaire senioren in Nederland
“Ouderenpsychologie: de grijsheid voorbij”
Ouderen en relaties, hechten en onthechten
Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
Preventieprogramma’s voor kinderen van alcoholverslaafde ouders.
Autisme en intelligentie
Over het psychoanalytische psychotherapie bij senioren
Psychotherapie bij ouderen
Marieke Bossuyt en Barber Declerck
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Jezelf bewegen…… De ander bewegen……
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 1 De de vakbekwame manager
Dementie Omgaan met de gevolgen van dementie .
Focus op motivatie en communicatie
Pijn en bewegen in relatie tot cognitie en gedrag bij dementie
“Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken”
(Digitale) voorlichting aan ouderen
Doel onderzoek : ALGEMEEN : De kwaliteit van leven in de verschillende zorggroepen. Is er een verband tussen : veranderingen in fysieke, psychische en.
Crisis en het domino-effect
Dossier Empowerment.
Ontwikkelingspsychologie
Mentaal vitaal ouder worden
De domeinen & Niveau bij ABB.
Week 2 : Ontwikkelingspsychologie, Liesbeth van Beemen:
Omgaan met de gevolgen van trombose
Week 3: Systeemtheorie versus biologische psychologie
Groepsdynamica.
Levenslooppsychologie Hoorcollege 8
Determinanten en andere beïnvloedende factoren bij medicatiegebruik
Opvoeding en ontwikkeling van het jonge kind
Levenslooppsychologie Hoorcollege 7
Levenslooppsychologie college Jennifer de Vries-Aydogdu Med.hro.nl/vrije
Sowebatraining bovenbouw. Doel van de Sowebalessen! Het aanleren van sociaal competent gedrag en de daarbij behorende vaardigheden Het aanleren van sociale.
Opvoeden praktisch bekeken Bieke Van Severen 1BaO C SADAN-Opdracht.
De zorgzame leraar Schijndel 1 oktober Doel van deze workshop Onderzoek..... Wat maakt een leraar zorgzaam?
Ontwikkelingspsychologie Ontwikkelingspsychologie = de psychologie van de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
Problemen in de interactie en communicatie bij kinderen met een aan autisme verwante stoornis. M. Serra & R.B. Minderaa.
Nieuwe opzet onderwijs. Huidige situatie onderwijs op Commanderij College: Methode bepaalt grotendeels: Welke onderwerpen worden behandeld Op welke wijze.
Samenvatting tekst Homoseksualiteit bij jongeren.
Seksualiteit en kanker
Het trainen van mensen met een NAH
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Ontwikkelingspsychologie
Vluchtelingen en asielzoekers
Processen van het ouder worden
Kwaliteit van Leven en ouder worden “Grijnzend Grijs”……….
Leiding geven aan school ontwikkeling
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Verbetering loopbaanbegeleiding
VHV 35 jaar – 35 jaar ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Ontwikkelingspsychologie
Transcript van de presentatie:

Ouder worden en oud zijn Psychologische perspectieven Emeritiforum – 29 april 2010 Ouder worden en oud zijn Psychologische perspectieven Alfons Marcoen Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Centrum voor Ontwikkelingspsychologie

Ouder worden en oud zijn De drie evoluerende gezichten van het ouder worden Het ouder worden in levensloopperspectief De dubbele focus van het psychologisch onderzoek naar ontwikkeling en ouder worden Succesvol ouder worden Constructief ouder worden De paradox van het ouder worden en gerotranscendentie

De drie evoluerende gezichten van het ouder worden = lichamelijk = sociaal = persoonlijk-existentieel

OUD(ER) WORDEN Lichamelijk verouderen Primaire, secundaire en tertiaire veroudering Effecten op het cognitief-psychologisch functioneren Toenemend verlies van adaptatievermogen in de 3de en 4de leeftijd OUD(ER) WORDEN OVERKOMT ONS

OUD(ER) WORDEN Senior worden wijziging van zijn sociale positie in de familie het beroepsleven de gemeenschap (grootouder worden, mentor worden op het werk, pensionering, het overlijden van zijn ouders, tot de oudere generatie behoren in gemeenschap) OUD(ER) WORDEN WORDT ONS GESCHONKEN en/of AANGEDAAN

OUD(ER) WORDEN Op hogere leeftijd zijn leven persoonlijk zin en vorm geven Zijn leven opvatten als een persoonlijke prestatie, als het vervullen van een ontwikkelingstaak. Met een positieve houding, adequaat omgaan met wat het leven met zich meebrengt, zodat men kan spreken van succesvol / positief /optimaal / productief / constructief / zinvol ouder worden OUD(ER) WORDEN IS OOK EIGEN WERK

Normbiografie / Standaardbiografie Drie grote vaste levensfasen volgen elkaar op, gedifferentieerd voor mannen (arbeid) en vrouwen (zorg) 1: leren, 0-18/25 jaar, verzorging, opvoeding en scholing 2: werken, 18/25-65 jaar, betaalde arbeid of zorg 3: rusten, na 65 jaar, pensioen of zorg Keuzebiografie Na de jeugdperiode en jongvolwassenheid, zowel voor vrouwen als voor mannen, volgen minder vast afgebakende levensfasen op basis van herhaalde keuzes (met betrekking tot diverse sociale posities in arbeid, gezin, zorg en vrije tijd) en de veranderende lichaamsconditie, resulterend in een verlengde periode van ouder worden bestaande uit een derde en vierde levensfase.

HET IS ZINVOL VAN EEN ONDERSCHEID TE MAKEN TUSSEN DE DERDE EN DE VIERDE LEEFTIJD

DE DERDE LEEFTIJD

De derde leeftijd (young old) (1) Baltes & Smith 2003 De levenverwachting neemt toe: meer oudere mensen leven langer. Volwassenen vandaag beschikken over een substantieel latent potentieel voor een betere fysieke en mentale fitheid in de ouderdom. Opeenvolgende cohorten (generaties) vertonen winst in fysieke en mentale fitheid. Er is evidentie van de aanwezigheid van een cognitief-emotionele reserve.

De derde leeftijd (young old) (2) Baltes & Smith 2003 Meer en meer mensen worden succesvol ouder. Veel senioren vertonen hoge niveaus van emotioneel en persoonlijk welbevinden (plasticiteit van het zelf). Ze beschikken over effectieve strategieën om met de winsten en verliezen om te gaan op latere leeftijd.

DE VIERDE LEEFTIJD

De vierde leeftijd (oldest old) Baltes & Smith 2003 Behoorlijk grote verliezen in cognitief potentieel en bekwaamheid tot leren Toename van chronische stress Grote prevalentie van dementie (ongeveer 50% bij 90-jarigen) Hoge niveaus van kwetsbaarheid, disfunctionaliteit en multimorbiditeit Sterven op oudere leeftijd, op een waardige wijze, is een grote zorg.

Leven en sterven in de vierde leeftijd Resultaten van de BASE studie van Baltes Gedragsobservaties Chronische lasten accumuleren in de vierde leeftijd: 80% ervaren verliezen op 3 tot 6 gebieden, bijv. gezicht, gehoor, kracht, functionele capaciteit, ziekte, cognitie Toenemende vermindering en afbraak van het psychologisch aanpassingsvermogen Toenemende verliezen in de ervaring van de positieve kanten van het leven (geluksgevoel, sociale contacten)

Leven en sterven in de vierde leeftijd Gedragsobservaties (vervolg) Het functioneringsprofiel 2 jaar voor het overlijden is vanaf de leeftijd van 85 tot 100-plus steeds negatiever Verliezen in het cognitief functioneren Verliezen inzake identiteit (grotere eenzaamheid en psychologische afhankelijkheid)

Leven en sterven in de vierde leeftijd Sociale context De oudste ouderen zijn meestal vrouwen De meerderheid zijn weduwe en leven alleen (als ze niet in een tehuis wonen) De meerderheid worden gehospitaliseerd voor een zekere tijd in de laatste jaren van het leven De meerderheid sterft alleen in een hospitaal of instelling

Het ouder worden in levensloopperspectief

Ontwikkeling en ouder worden hebben beiden te maken met lichamelijke en psychologische veranderingen gesitueerd op de tijdslijn van de menselijke levensloop: V = f (T). Hoe verhouden deze twee soorten veranderingen zich tot elkaar?

V = f (T) Veranderingen in functie van de tijd: Tijd is een leeg begrip. T staat voor de tijdspanne van de menselijke levensloop. Welke soort veranderingen kenmerken de ontwikkeling en welke kenmerken het ouder worden?

Veranderingen V = f (T) Woorden om veranderingen aan te duiden GROEI TOENAME OPBOUW OPGANG VOORUITGANG VERBETERING STRUCTURERING INTEGRATIE Woorden om veranderingen aan te duiden

Veranderingen V = f (T) Woorden om veranderingen aan te duiden AFTAKELING AFNAME AFBRAAK NEERGANG ACHTERUITGANG VERSLECHTERING VERVAL DESINTEGRATIE Woorden om veranderingen aan te duiden

Veranderingen V = f (T) groei aftakeling toename afname opgang neergang opbouw afbraak vooruitgang achteruitgang verbetering verslechtering structurering verval integratie desintegratie POSITIEF NEGATIEF

Levensfasen

DEVELOPMENT and AGING Adult development

Veranderingen aangeduid als ontwikkeling en als ouder worden (1) zijn elkanders keerzijde (J.J.F. Schroots) (2) kunnen geïntegreerd worden in een nieuw ontwikkelingsconcept (P. Baltes)

ONTWIKKELING EN OUDER WORDEN OUDER WORDEN EN ONTWIKKELING

Ontogenetische psychologie (J.J.F. Schroots) Eerste levenshelft Tweede levenshelft ONTWIKKELING OUDER WORDEN OUDER WORDEN ONTWIKKELING DEVELOPING AGING growing biologisch senescing maturing psychologisch geronting adulting sociaal eldering

Ontogenetische psychologie (J. J. F. Schroots) Growing: de processen waardoor kinderen de typische gestalte en vorm verwerven van een volwassen organisme Maturing: de processen waardoor kinderen de karakteristieke kenmerken van het functioneren van een volwassen organisme verwerven met betrekking tot de realisatie van zelfregulatie en autonomie ten opzichte van diverse omgevingen Adulting: de processen van het verwerven door kinderen van sociale rollen en gedragingen die finaal verwacht worden van volwassenen in de maatschappij

Ontogenetische psychologie (J. J. F. Schroots) Senescing: de processen die aan de basis liggen van de toenemende kans van het sterven van volwassenen op gevorderde leeftijd Geronting: het proces in rijpe organismen van de adaptatie en optimalisering van zelfregulatie en autonomie ten opzichte van diverse omgevingen bij de confrontatie met afnemende capaciteiten en resources Eldering: het proces van verandering van sociale rollen en gedragingen bij volwassenen in de richting van wat de maatschappij verwacht van oudere individuen

Ontogenese Ontwikkeling en ouder worden Lichamelijk Groei Psychologisch Volwassen worden Maatschappelijk rollen opnemen Verouderen Oud worden Senior worden

Veranderingen aangeduid als ontwikkeling en ouder worden (1) zijn elkanders keerzijde (J.J.F. Schroots) (2) kunnen geïntegreerd worden in een nieuw ontwikkelingsconcept (P. Baltes)

WINST VERLIES AANPASSINGSVERMOGEN Veranderingen in onszelf en in ons leven kunnen we omschrijven met woorden als groei aftakeling opbouw afbraak toename afname opgang neergang vooruitgang achteruitgang verbetering verslechtering integratie desintegratie ONTWIKKELING OUDER WORDEN WINST VERLIES AANPASSINGSVERMOGEN

Aanpassingsvermogen: winst en verlies doorheen de levensloop (P. Baltes) winst verlies geboorte ouderdom

energie en resources investeren in drie centrale ontwikkelingsdoelen ONTWIKKELING / OUD(ER) WORDEN = energie en resources investeren in drie centrale ontwikkelingsdoelen GROEI vooral in de eerste levenshelft BEHOUD toenemend in de middelbare (herstel / veerkracht) en late volwassenheid VERLIESREGULATIE toenemend in de late volwassenheid en de hoge ouderdom

SELECTIE (SPECIALISATIE) OPTIMALISERING COMPENSATIE Het streven naar groei en behoud van het aanpassingsvermogen en het omgaan met verlies gebeurt volgens Baltes en Baltes levenslang via drie basisprocessen: SELECTIE (SPECIALISATIE) OPTIMALISERING COMPENSATIE

Naar een nieuw ontwikkelingsconcept (Baltes & Baltes, 1990) SELECTIEVE LEEFTIJDGEBONDEN VERANDERINGEN VAN DE AANPASSINGSCAPACITEIT VIA DRIE BASISPROCESSEN: SELECTIE – OPTIMALISERING – COMPENSATIE (SOC-theorie)

PROCESSEN SELECTIE  identificatie van activiteitsdomeinen, taken, doelen doorheen de levensloop; beperkte keuze uit veel mogelijkheden = specialisatie OPTIMALISERING  verbeteren en versterken van bestaande middelen gericht op bepaalde doelen (blijvende aandacht, inzet en verfijning van adequate middelen) en zoeken naar versterking biedende omgevingen COMPENSATIE  verwerven van nieuwe op doelen gerichte interne en externe middelen bij verlies van doelrelevante middelen of contextveranderingen

S-O-C en OUDER WORDEN SELECTIE, OPTIMALISATIE en COMPENSATIE. Het onomkeerbaar (lichamelijk) verouderen en de gevolgen ervan voor het psychosociaal functioneren vergen een voortdurende coördinatie van de drie basisontwikkelingsprocessen, SELECTIE, OPTIMALISATIE en COMPENSATIE.

S O C Arthur Rubinstein Briljant pianist tot op zeer hoge leeftijd. (1887-1982) Briljant pianist tot op zeer hoge leeftijd. Gevraagd naar hoe hij dat deed: Minder stukken op zijn repertorium nemen. Meer oefenen. Trage delen in een stuk trager spelen om het contrast met een volgende snel gedeelte te behouden. S O C

SELECTIE (SPECIALISATIE ) = het levenslang kiezen en bepalen van: activiteits-domeinen, taken die we op ons willen nemen, doelen die we willen nastreven = bij onomkeerbaar verouderen en ouder worden * bepaalde activiteiten vermijden * taken en doelen beperken * het aantal activiteitsdomeinen beperken * bepaalde doelen belangrijker vinden dan andere * alternatieve taken opnemen * alternatieve doelen kiezen * zijn verwachtingen aanpassen

OPTIMALISERING = het levenslang verbeteren en versterken van de middelen (kennis, vaardigheden,talenten) waarover we beschikken om bepaalde doelen te bereiken en het zoeken naar omgevingen die ons sterker maken. = doelen en verwachtingen blijven cultiveren door: * gerichte aandacht geven * inspanningen leveren * tijd maken en tijd investeren * gebruik van vaardigheden * nieuwe vaardigheden aanleren * succesvolle leeftijdsgenoten als model nemen * zichzelf motiveren tot zelfontwikkeling

COMPENSATIE = verwerven van nieuwe op doelen gerichte interne en externe middelen bij het verlies van doelrelevante middelen of contextveranderingen = de gevolgen van verlies aan middelen en veranderingen in de levensomstandigheden opvangen door: * verhoogde inspanningen leveren * meer tijd investeren * ongebruikte vaardigheden en mogelijkheden activeren * modellen van compensatie nabootsen * technische hulpmiddelen gebruiken * beroep doen op hulp en bijstand in de omgeving

LEVENSLOOPPERSPECTIEF een visie op de levenslange winst-verlies dynamiek in zake het aanpassingsvermogen het onderscheid tussen drie ontwikkelingsdoelen: groei, behoud en verliesregulatie de erkenning van drie basisontwikkelingsprocessen: selectie, optimalisatie en compensatie LEVENSLOOPPERSPECTIEF

Paul Baltes (1987) formuleerde ook nog andere proposities die karakteristiek zijn voor de benadering van de ontwikkeling en het ouder worden in levenslooppsychologische perspectief.

De ontogenetische (in de levensloop van het individu gesitueerde) ontwikkeling is een levenslang proces. Er vindt ontwikkeling plaats in elke leeftijdsperiode. De ene leeftijd is in dit opzicht niet belangrijker dan de andere.

In de levensloop treden er veranderingen op in de dynamiek tussen biologie en cultuur. Biologisch gezien is de mens niet uitgerust voor een blijvende aanpassing aan de verwachtingen en doelen gecreëerd binnen de cultuur. Het leven is eindig, uiteindelijk faalt de aanpassing, de dood is onvermijdelijk. Hoe ouder iemand wordt hoe groter de nood aan ondersteuning van de aanpassing vanuit de cultuur (medicatie, ondersteunende contexten, zingeving).

Biologie en cultuur De voordelen van de evolutionaire selectie nemen af met de leeftijd. De behoefte aan cultuur neemt toe met de leeftijd. De effectiviteit van de cultuur neemt af met de leeftijd.

De ontwikkeling is gekenmerkt door grote intra-individuele plasticiteit. De mens kan door gerichte inspanningen altijd in een of ander opzicht veranderen, de grenzen van zijn kennis, begripsvermogen en vaardigheden verleggen. Levenslooppsychologen zijn geïnteresseerd in de leeftijdgebonden positieve en negatieve veranderingen van deze grenzen.

Effect 5 à 6 trainingssessies op de vloeiende intelligentie (P. Baltes)

De ontogenetische ontwikkeling gebeurt in een historisch-culturele context die zelf verandert. Als de culturele condities veranderen verandert ook het verloop van de ontogenetische ontwikkeling. Voor levenslooppsychologen is deze contextualistische benadering essentieel.

DE DUBBELE FOCUS VAN HET PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK NAAR ONTWIKKELING EN OUDER WORDEN studie van functies en attributen (geheugen, intelligentie, reactiesnelheid, zien, horen, persoonlijkheidstrekken, ….) studie van de hele persoon / het individu in zijn totaliteit

Cross-sectioneel onderzoek Intelligentie-ontwikkeling (Jones & Kaplan, 1945)

Longitudinaal onderzoek (metingen om de 7 jaar) Intelligentie-ontwikkeling (Schaie & Strother, 1968)

Longitudinaal onderzoek Intelligentie-ontwikkeling (Eisendorfer & Wilkie, 1973)

Longitudinaal onderzoek Intelligentie-ontwikkeling (Eisendorfer & Wilkie, 1973)

function-centered life-span theory EXAMPLES: Language Social Intelligence Crystallized Memory Problem Solving (symbols, figures) Fluid Intelligence as Cultural Knowledge Intelligence as Basic Information Processing Performance ca. 25 ca. 70 Age function-centered life-span theory model psychometrische intelligentie volgens Cattell & Horn PRAGMATICS MECHANICS Alfons Marcoen - 2001

MECHANIEK EN PRAGMATIEK van de INTELLIGENTIE (Baltes) Basisinformatieverwerking inhoudsarm universeel biologisch genetische aanleg MECHANIEK Verworven kennis PRAGMATIEK inhoudsrijk cultuurafhankelijk op basis van ervaring

Mechaniek en pragmatiek van de intelligentie Werkgeheugen Wijsheid

Mechaniek van de intelligentie hardware biologisch verankerd genetische aanleg vloeiende intelligentie (logisch redeneren – verbanden leggen – classificeren) cognitie-als-cognitie (zuiver denken) snelheid is essentieel belangrijk op jongere leeftijd neemt af met de leeftijd

Geheugenprestaties van jonge en niet-demente bejaarde patiënten

Pragmatiek van de intelligentie software verworven door ervaring gekristalliseerde intelligentie cognitie in dienst van de aanpassing (toegepast denken) de inschatting van de situatie is essentieel cultureel verankerd toenemend belangrijk in de levensloop wordt stabiel of neemt toe

Pragmatiek van de intelligentie NORMATIEVE PRAGMATISCHE KENNIS * algemene culturele kennis * verbale vaardigheden * rekenvaardigheden * wereldkennis SCHOLING interindividuele verschillen in gekristalliseerde vaardigheden NEURONALE OVERDETERMINATIE minder leeftijdgebonden achteruitgang

Pragmatiek van de intelligentie PERSOONSPECIFIEKE PRAGMATISCHE KENNIS * afgesplitst van de normatieve kennis komt voort uit: ~ een combinatie van experiëntiële settings ~ persoonlijkheidskenmerken ~ motivatie ~ cognitieve capaciteiten * moeilijk te testen (specifieke deskundigheid)

MECHANIEK en PRAGMATIEK pragmatische kennis (expertise) in een specifiek domein verhindert niet de achteruitgang van de mechaniek er is wel transfer mogelijk van het ene pragmatisch kennisdomein naar een ander Bijvoorbeeld: (1) ingenieurs met vooral ervaring in planningstaken versus ingenieurs met vooral expertise in probleemoplossingstaken passen zich beter aan aan de pensionering omdat ze meer ervaring hebben met onduidelijk gestructureerde taken; (2) lange ervaring met complexe werkinhoud bevordert flexibiliteit in denken pragmatische kennis binnen een specifiek domein kan de effecten van de achteruitgang in de mechaniek van de cognitie compenseren (niet ongedaan maken)

Verminderd risico op cognitieve aftakeling in de ouderdom (Schaie, 1994) afwezigheid van cardiovasculaire en andere chronische ziekten leven in een gunstig milieu (bv. hoge SES) substantiële betrokkenheid op activiteiten die typisch zijn voor een complex en intellectueel stimulerend milieu een flexibele persoonlijkheidsstijl op middelbare leeftijd en soepelheid in motorisch-cognitieve taken

Verminderd risico op cognitieve aftakeling in de ouderdom (Schaie, 1994) getrouwd zijn met iemand met een hoog intellectueel niveau het behoud van een hoog niveau van perceptuele informatieverwerking tevreden zijn met zijn leven in de middelbare leeftijd en vroege ouderdom

DE DUBBELE FOCUS VAN HET PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK NAAR ONTWIKKELING EN OUDER WORDEN studie van functies en attributen (geheugen, intelligentie, reactiesnelheid, zien, horen, persoonlijkheidstrekken, ….) studie van de hele persoon / het individu in zijn totaliteit