H12 Kostencalculaties.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Advertisements

Heterogene productie Stukproductie Bouw/diensten/maatwerk
20-03 Indelingen kosten.
H1 Kosten Kostprijs bevat alleen de toegestane kosten per eenheid product. Achteraf vergelijk je de toegestane kosten met de werkelijke kosten= efficiëntie.
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Agenda  Les 13  wkn 13 2 e  hs 2.4 overige kosten  bestuderen tb 32 tm 47 maken 2.15 tm 2.20 (wb tm 84)
producten (kostendragers)
Homogene productie.
Kostprijsberekening bij KMO
H 28: Nacalculatie bij homogene productie
A: korte (basale) herhaling H 27
kosten break-even-analyse grafisch
Nettowinstopslagmethode
WELKOM H3B 11 MAART STUDIEWIJZER NOG MAAR 4 LESSEN TE GAAN EN EEN LAATSTE PROEFWERK! WeekLes Week 10: 5 maartT/m opdr. 31 Week 11: maartT/m.
Goedemorgen H3b.
Kostprijsbepaling Grotendeels NIMA A stof. 3 categorieën kosten:
A5 Management & Organisatie
Totale Constante Kosten (TCK)
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Kostprijs berekening bij meerdere soorten producten:
Hoeveelheidsaanpassing II
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Projectwijzer 1 H3 Kostprijs en kosten Middenkader Engineering.
Financiering en inkoop H5 Exploitatiebegroting Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap.
Stap 3; Constant of Variabel?
Balans per (na afschrijving en winstverdeling)
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
Break-even analyse Hoeveel moet ik minimaal produceren om geen verlies te maken?= p.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
1 Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8.1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8.2 Investeringsselectie 8.3 Beoordelen 8.4 Methoden 8.5 Keuze uit projecten.
E. v. Kooten / L. El Hannouchi 11 februari 2011 /© Bedrijfseconomie voor de horeca 4.1 t/m 4.4 Bedrijfseconomie Horeca deel 1 Hoofdstuk 4 Constante en.
Bedrijfseconomie voor de horeca deel t/m 4.6 Financieel Management Hoofdstuk 4 Bezettingsresultaat en bedrijfsresultaat.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 9 M&O JUNI 2016 H3. Wat gaan we doen? - Hoofdstuk 9 M&O - Introductievragen - Uitleg / aantekeningen - Sommen maken.
Kostprijs berekening bij meerdere soorten producten: Heezen Pf 5.4
Financiering Hoofdstuk 3 Verschillenanalyse. Inhoud 1 Het resultaat van een onderneming berekenen 2 Begrotingen en budgetten 3 Verschillenanalyse 4 Financiële.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Peter van den Brink Guido Kool
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Lesbrief Vervoer H2.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Productie onderneming
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Beste ath 4..
Begroten & Budgetteren
Welkom havo/vwo 3..
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen
Huiswerk: Hoofdstuk 11 m&o boek, opgave 1 Oefenopgave 2 (stencil)
Break-Even Hoofdstuk 11 M&O.
H5 Kostencalculaties 5.1 t/m 5.3.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Break-evenpoint
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Vakman ondernemer – Financieel plan
Financiering en inkoop
Financieel 2.
Les 1 Huiswerk was: Maak bladzijde 3 van de werkbladen
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Extra uitleg H4 Domein Markten
De Kostprijs Why Bother?.
Coördineren logistiek proces
Transcript van de presentatie:

H12 Kostencalculaties

Voorbeeld Een fabriek produceert alleen HIV-remmers met bijbehorende kosten: Afschrijvingskosten van de machine € 100.000/10 = € 10.000,- per jaar Huur van de fabriek € 5.000,- per jaar Verzekeringen en elektriciteit € 1.000,- per jaar Deze € 16.000 aan kosten zijn constant/vast.   Loonkosten € 1,- per stuk Grondstoffen € 2,- per stuk We veronderstellen dat deze kosten variabel zijn. Ook het loon is op stuk basis. Als je niet produceert heb je deze kosten niet. Deze kosten zijn rechtevenredig variabel. De gemiddelde productie en afzet over de afgelopen 5 jaar bedroeg 16.000 stuks per jaar en wordt als normaal gezien (N) Dit jaar verwachten ze een productie en afzet van 15.000 stuks (W).

12.1 Integrale kostprijs Absorbtion Costing/full costing: (AC) = integrale kostprijs: Alle kosten worden doorberekend Bij 1 soort product: Kostprijsformule: delingscalculatie Fabricage kostprijs: Kp voor het maken Commerciele kostprijs: Kp voor het maken en verkopen

Kostprijs mbv kostprijsformule Kostprijs =  Variabele kosten p.st + Bijdrage p.st voor constante kosten Kp f= Totale variable kosten (V) + Constante kosten (C) werkelijke productie (W) Normale productie (N) Kp f= V C W + N 15.000 x € 3 € 16.000 15.000 st + 16.000 st   = € 3 pst + € 1 pst = € 4,- pst Nadeel van deze methode is dat de bijdrage voor constante Kosten achteraf pas exact uitgerekend kan worden.

Bezettingsresultaat Stel dat ze achteraf inderdaad 15.000 stuks gemaakt hebben , de normale productie blijft ook gelijk. Doorberekend voor constante kosten:(15.000 x 1)= (W x C/N) € 15.000 Constante kosten: (16.000 x 1) = (N x C/N) € 16.000 Verschil nadelig (W-N x C/N)- € 1.000 Het teveel of te weinig doorberekend hebben van deze kosten heet bezettingsresultaat. Dit verschil is een extra winst of verlies achteraf. Overigens kun je van te voren ook een bezettingsresultaat schatten (voorcalculatie)

Brutoverkoopresultaat , Stel dat de verkoopprijs € 5,- per stuk bedroeg. Het brutoverkoopresultaat (transactieresultaat) bedroeg dan: Afzet x (Vp- Kp) = 15.000 x (€ 5 – €4) = €15.000,-. Dit is de winst die je dacht te halen. Achteraf blijkt dat de kostprijs niet helemaal juist was en de constante kosten eigenlijk door 15.000 stuks gedeeld moest worden. De echte goede kostprijs zou dan nog hoger worden met als gevolg dat de afzet waarschijnlijk nog verder daalt. Bovendien maak je de constante kosten niet voor een jaar en moet je ze uitsmeren over een aantal jaren normale productie.

Nettowinst (voorcalculatie) De echte nettowinst is dan ook: Brutoverkoopresultaat + bezettingsresultaat (voorcalculatie) € 15.000 + - € 1.000 = € 14.000,-   Of: Omzet - alle kosten 15.000 x € 5 - (€ 16.000+ € 45.000) € 75.000 - € 61.000 = € 14.000,- N.B. Je mag voor de kosten niet de afzet x de kostprijs nemen, omdat de kostprijs een schatting is van de kosten.

NettoWinst (AC): nacalculatie Afzet: 14.000 st Productie: 15.000 st Normale productie: 16.000 st 1. Verkoopresultaat + bezettingsresultaat 14.000 x (5-4) + (15.000 – 16.000)1 14.000 - 1.000 = €13.000 2. Omzet – Kosten: 14.000 x 5 – (16.000 – 15.000 x 3 + 1.000 x 4) (- kosten voorraadtoename!) 70.000 – (16.000 – 45.000 + 1.000 x 4) = € 13.000

12.2 Direct costing/variabele kostenanalyse DC: Variabele kosten: korte termijn beïnvloedbaar Constante kosten: korte termijn niet beïnvloedbaar Dan deze kosten rechtstreek naar resultaten/verlies en winstrekening Kostprijs uit voorbeeld: € 3 pst (alleen variabele kosten) Winst: Omzet - Totale variabele kosten = dekkingsbijdrage/contribution margin) - constante kosten = nettowinst

Winst Direct Costing (nacalculatie) Winst DC: Dekkingsbijdrage – Constante kosten:   14.000 x (5 –3) - 16.000 = 12.000 AC: Kp = C/N + V/W DC: Kp: = V/W Productie = afzet-> winst AC = Winst DC Productie > afzet-> winst AC > Winst DC Productie < afzet-> winst AC < Winst DC

12.3 Kosten als grondslag voor beslissingen Knelpunt calculatie: Differentiële kosten: extra kosten per eenheid (vaak variabele kosten)