College Stijl Periode 4.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

Startbijeenkomst Leren Leren in een professionele oefencultuur
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Schema en synthese van een zakelijke tekst
Autisme en Mindmap Thuis en op School
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Uiterlijke structuur aanbrengen
tekstbegrip Probleem; hoeveelheid vragen bij tekst.
Hoe ga je te werk bij aardrijkskunde?
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Zakelijk lezen Nederlands.
In stappen naar de innerlijke structuur
SAMENVATTEN van leerteksten… Tekst verkennen
Zakelijk schrijven les 3
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Cursus Lezen 5 vwo.
Proeftoets periode 1 4 havo.
Beschouwing – De Laatste Tips
Uitleg persoonsvorm (pv)
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Thema 7 les 7 Signaal- en verwijswoorden
4. Leesvaardig Blz. 144 t/m 150 Blok 6. Leesvaardig Leerdoel (2f): Je weet uit de tekst de halen wat een feit of een mening is. Je kunt uit een tekst.
Hoofdstuk 3 terugblik.
Leesvaardigheid Hoofdstuk 1 t/m 3
De indeling van een tekst
Teksten schrijven. Teksten schrijven Teksten schrijven – Waar gaat het over Onderwerp Titel Lead Tussenkopjes Illustraties Woorden vet/cursief.
Briant College Cursus formuleren h1 Correct formuleren.
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Begrijpend leesstrategieën, verbanden, signaalwoorden
SET schrijfvaardigheid H5
Nederlands Vrijdag 11 maart 2VA.
Succesvol eerste studiejaar Wat kunt u als ouder doen Hermien Miltenburg.
Leesvaardig Examentraining.
Het schrijven van een betoog
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Centraal Examen Nederlands
Hoofdzaken/bijzaken/kernzinnen
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
HFD3: CHRONOLOGISCH/OPSOMMEND/ TEGENSTELLEND/VERGELIJKEND HFD4: CONCLUDEREND/VOORWAARDELIJK/ OORZAKELIJK/REDENGEVEND Verbanden in een tekst.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Lezen, schrijven en argumenteren
Cursus Leesvaardigheid
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Verbanden en signaalwoorden
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
SET schrijfvaardigheid H5
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Een informatief Artikel schrijven
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
Overtuigende tekst/betoog
Aantekeningen maken en navertellen
Onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte
7 lessen tot het eindexamen – Tips en Tricks
Een beschouwing schrijven
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
5 havo eindexamenvoorbereiding
Dicteewoorden Papegaai Puberteit Cappuccino Toentertijd
Tekstverbanden en signaalwoorden
Vwo 4 Nederlands Periode 2 Mevrouw Schrauwen
Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3
Nederlands Tekstbegrip Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
4 havo Schrijflijn les 3
teksten Een tekst vormt een samenhangend geheel
Inleiding, middenstuk, slot
Een (informatief) Artikel schrijven
Van alle markten thuis Perron 1 – les 1.
Belangrijke begrippen ‘Lezen’
Transcript van de presentatie:

College Stijl Periode 4

Literatuur Basisboek Taal M. Bovenhoff, W. Zeijl, G. Latjes Amsterdam, 2009 Pearson Education

De alinea Probeer een definitie van een ‘alinea’ te geven.

Een alinea is… Een afgebakend stuk informatie (een afgeronde gedachte-eenheid) met een eigen onderwerp en hoofdgedachte. Nieuwe alinea = nieuwe gedachte of nieuw deelonderwerp.

Functie alinea’s Overzichtelijke en samenhangende tekst. Geven deelonderwerpen aan (informatie wordt stapsgewijs aangeboden).

Een goede alinea… Bevat een onderwerp Bevat een hoofdgedachte

Een goede alinea… Oftewel, een alinea gaat ergens over en daarover wordt iets belangrijks gezegd. (Vaak wordt een deelonderwerp in de eerste zinnen van een tekstgedeelte aangekondigd.)

Soorten alinea’s Thematisch = inhoudelijke toevoeging. Verbindend = structuurordening. Maak opdracht 1 uit het boek, blz. 27.

Hoofdstuk 3, oefening 1 Alinea 1 en 2 zijn thematisch, alinea 3 is verbindend. De gedachte-eenheid in alinea 1: het is de vraag of er in een verdachtenverhoor verband bestaat tussen de persoonlijkheid van de rechercheur en zijn gedrag. De gedachte-eenheid in alinea 2: welke factoren zijn bepalend voor het gedrag van rechercheurs – en dus ook voor de uitkomsten van het verhoor?

De kernzin Kernzin = belangrijkste, meest informatieve zin (geeft deelonderwerp en hoofdgedachte van de alinea aan). a. Aankondigende kernzin (hoofdgedachte wordt nog niet uitgewerkt). b. Stellende kernzin (hoofdgedachte wordt uitgewerkt).

De kernzin Staat vaak aan het begin (eerste of tweede zin) of aan het eind van de alinea. Piramidealinea (begint met kernzin). Trechteralinea (eindigt met kernzin). Maak opdracht 2 t/m 6, vanaf blz. 31.

Hoofdstuk 3, oefening 2 (1) Docenten vinden dat huiswerk maken zin heeft. Zonder huiswerk zouden ze nooit door de lesstof heen kunnen komen. Bovendien vinden ze dat leerlingen door het maken van huiswerk zelfstandig leren werken. (2) Tegenover het standpunt van docenten staat dat van de leerlingen. Leerlingen vinden dat ze te weinig vrije tijd hebben. Te weinig tijd om bijvoorbeeld aan sport te doen. Verder hebben ze vaak te weinig tijd voor familie en vrienden. Velen vinden het te ver gaan dat ze niet eens een weekend kunnen kamperen, omdat ze dan met hun huiswerk in de knoei komen.

Hoofdstuk 3, oefening 3 Er bestaan verschillende (of: twee) soorten voetbal.

Hoofdstuk 3, oefening 4 (1) Volgens een schatting van de Rijksuniversiteit Groningen en het Angstbehandelcentrum IPZO in Nijmegen, hebben zo’n 750.000 Nederlanders last van een vorm van rijangst (stellende kernzin). Deelonderwerp: beschrijving van het verschijnsel rijangst (2) Rijangst kan zich op verschillende manieren manifesteren (aankondigende kernzin). Deelonderwerp: de manieren waarop rijangst zich kan uiten (symptomen) (3) Er is een aantal mogelijkheden om van rijangst af te komen (aankondigende kernzin) of: Het is niet nodig om de rest van je leven gebukt te gaan onder rijangst. (stellende kernzin).

Hoofdstuk 3, oefening 5 (1) Voor veel eindexamenkandidaten is het moeilijk een studiekeuze te maken. Tot op het laatste moment twijfelen ze over de keuze voor een studie. En er zijn zelfs veel schoolverlaters die de keuze één of twee jaar uitstellen. (3) De hoge uitval en lage motivatie zijn vaak gevolgen van een verkeerde studiekeuze. Als een student niet op de juiste plek zit, kun je immers niet verwachten dat hij of zij met overtuiging en op tijd afstudeert. De juiste studiekeuze is dus voor de toekomst van de student van groot belang.

Hoofdstuk 3, oefening 6 De zin ‘De verkeersproblemen in Utrecht concentreren zich op de ringweg rond de stad, die dichtslibt, en op de driehoek tussen A1, A27 en A28’ hoort niet in deze alinea thuis. Als we de zevensprong als afgeronde gedachte-eenheid beschouwen, draagt de zin over verkeersproblemen niets bij aan deze gedachte-eenheid; wel bevat hij achtergrondinformatie (die in een eerdere alinea past).

Herschreven alinea: Voordat de provincie Utrecht nieuw asfalt aanlegt, zoekt zij via de zevensprong naar andere oplossingen. Dat betekent dat ze achtereenvolgens kijkt naar de ruimtelijke visie, betalen voor of reguleren van mobiliteit, optimaliseren van openbaar vervoer, en benutten of aanpassen van bestaande infrastructuur. Als bijvoorbeeld kilometerheffing geen oplossing biedt en betere fietsvoorzieningen of openbaar vervoer ook niet, komt de aanleg van nieuw asfalt een stap dichter bij. De provincie Utrecht is de eerste die werkt met deze zogeheten zevensprong.

Veelgemaakte fouten (kernzin) Niet altijd aanwezig (moet aanwezig zijn!) Klopt niet altijd met de uitwerking van de alinea. Structuur niet goed zichtbaar Weinig structuurwoorden > zorg er altijd voor dat je verbanden legt tussen zinnen.

Signaalwoorden Met signaalwoorden geef je aan wat het verband is tussen zinnen of tussen alinea’s. Signaalwoorden kun je gebruiken om zinnen binnen een alinea te verbinden en om alinea’s met elkaar te verbinden. Zie blz. 36 boek: voorbeelden. Maak opdracht 7, blz. 41.

Hoofdstuk 3, oefening 7 1 kortom (concluderend) 2 ook, bovendien (opsommend) 3 doordat (verklarend) 4 evenals (vergelijkend) 5 enerzijds doordat, anderzijds doordat (tegenstellend én verklarend) 6 bijvoorbeeld (illustrerend)

Huiswerk Volgende college: dinsdag 29 mei Hoofdstuk 3, opdracht B maken, blz. 48. Hoofdstuk 4 bestuderen, noteer vragen!