 1 Hoe ga je naar school?  Tu vas à l’école comment?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.larmoire. 2. lescalier 3. La grand-mere 4. Le canapé
Advertisements

De gemiddelde leerling
KWALITEITSZORG november 2012
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Wat was toen het grootste het grootste probleem van de van de FOD?
Paulus' eerste brief aan Korinthe (20) 23 januari 2013 Bodegraven.
28 juni 2009 Paëllanamiddag 1 Paëllanamiddag 28 juni 2009 Voorbereiding vrijdagavond (Loopt automatisch - 7 seconden)
Werkwoorden d t dt.
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
WAAROM? Onderzoek naar het meest geschikte traject voor de verlenging tot in Sint-Niklaas van het bestaande fietspad naast de Stekense Vaart en de Molenbeek.
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Oefenen voor de toets unité 2
1 COVER: Selecteer het grijze vlak hiernaast met rechtsklik & kies ‘change picture’ voor een ander beeld of verwijder deze slide & kies in de menubalk.
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Een Concert van het Nederlands Philharmonisch Orkest LES 4 1.
INITIATIE DEFINITIESELECTIECONCIPIËREN INBEDDING IN ORGANISATIE ONDERHOUD Opdrachtgever/ Projectleider Eigenaar Architect en zijn team Stakeholders INITIATIEDEFINITIESELECTIECONCIPIËRENINBEDDINGONDERHOUD.
Een optimale benutting van vierkante meters Breda, 6 juni 2007.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Tevredenheids- enquête 2012 P. Grouwels Inleiding Mogelijke antwoorden: Zeer goed: 4 sterren ****: volledig tevreden; Goed: 3 sterren ***:
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
Elke 7 seconden een nieuw getal
1 introductie 3'46” …………… normaal hart hond 1'41” ……..
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
1. Salut! a. Nee b. In c. Hoi. 2. vert a. Rood b. Groen c. geel.
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Seminarie 1: Pythagoreïsche drietallen
Afrika: Topo nakijken en leren.
2009 Tevredenheidsenquête Resultaten Opleidingsinstellingen.
Ben Bruidegom 1 Sequentiële schakelingen Toestand uitgang bepaald door:  ingangen;  vorige toestand uitgang.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
Eerst even wat uitleg. Klik op het juiste antwoord als je het weet.
ECHT ONGELOOFLIJK. Lees alle getallen. langzaam en rij voor rij
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 5.
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 3.
Fractale en Wavelet Beeldcompressie
Bienvenue à tous.
STIMULANS KWALITEITSZORG juni 2014.
Woordenschat+ grammatica TB76
In opdracht van NOC*NSF
Waar gaat het nou toch om?!
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
12 sept 2013 Bodegraven 1. 2  vooraf lezen: 1Kor.7:12 t/m 24  indeling 1Korinthe 7  1 t/m 9: over het huwelijk  10 t/m 16: over echtscheiding  16.
1 Week /03/ is gestart in mineur De voorspellingen van alle groten der aarden dat de beurzen zouden stijgen is omgekeerd uitgedraaid.
DIGITAL ANALYTICS TOOLS. 2 DIGITALE MEDIA - METEN.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
23 mei 2013 Bodegraven vanaf hoofdstuk 6: hoofdst.1: de wijsheid van de wereld hoofdst.2: de wijsheid van God hoofdst.3: Gods akker en Gods bouwwerk.
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
Franse Les Les 18 Vorige week Dictée Voyages p. 27 Plaatsbepaling
Franse Les Les 4 Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Vorige week Voyages p. 12/13 Il y a une fille … Nous sommes mercredi le 8 avril 2015.
Faire 3 VMBO - Frans.
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.
Franse Les j’ai cherché et j’ai(re)trouvé mon livre Frans à la carte p. 40, 41, 42 Chanson – Destination ailleurs J’ai cherché j’ai cherché et j’ai(re)trouvé.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Vocabulaire: La maison START.
Franse Les – 1e jaar Les 10 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
(Het werkwoord doen, maken)
Transcript van de presentatie:

 1 Hoe ga je naar school?  Tu vas à l’école comment?

 2. Ik ga te voet.  Je vais à pied.

 3. Ik ga met de fiets.  Je vais à vélo.

 4. Ik ga met de motor.  5. Je vais à moto.

 5. Ik ga met de bus.  Je vais en bus.

 6. Ik ga met de tram  Je vais en tram.

 7. Ik ga met de trein.  Je vais en train.

 8. Ik ga met de auto.  Je vais en voiture.

 9. Ik ga altijd met de fiets.  Je vais toujours à vélo.

 10. Ik ga dikwijls met de bus.  Je vais souvent en bus.

 11. Ik ga soms met de trein.  Je vais souvent en train.

 12. Ik ga nooit met de tram.  Je ne vais jamais en tram.

 13. Dit is de woonkamer.  Voici le living.

 14. Dit is de keuken.  Voici la cuisine.

 15. Dit is een kamer.  Voici une chambre.

 16. Dit is een hoek met een bureau.  Voici un coin avec un bureau.

 17. Dit is de badkamer.  Voici la salle de bains.

 18.Dit is de douche.  Voici la salle de bains.

 19. Dit is de garage.  Voici la garage.

 20. Voici le jardin.  Voici les toilettes.

 21.Dit is het toilet.  Voici les toilettes.

 22. Hier is een zetel.  Voici un fauteuil.

 23. Hier is de lamp.  Voici la lampe.

 24. Hier staat een bed.  Voici un lit.

 25. Hier staat een bank.  Voici un banc.

. 26. De zetel staat voor de tv.  Le fauteuil est devant la télé.

 27. De radio staat achter het bed.  La radio est derrière le lit.

 28. Het boek ligt op de tafel.  Le livre est sur la table.

 29. De bank staat onder de boom.  Le banc est sous l’arbre.

 30. Het meisje zit tussen de jongens.  La fille est entre les garçons.

 31. Ik hou van zingen en dansen.  J’aime chanter et danser.

 32. Ik hou van muziek maken.  J’aime faire de la musique.

 33.Ik luister graag naar de radio.  J’ aime écouter la radio.

 34. Ik hou van tv kijken.  J’aime regarder la télé.

 35. Ik doe graag aan sport.  J’ aime faire du sport.

 36. Ik hou van basketbal spelen.  J’aime jouer au basket.

 37. Ik hou van surfen op het internet  J’aime surfer sur internet.

 38. Ik hou van chatten.  J’aime chatter.

 39. Ik hou van huiswerk maken.  J’ aime faire des devoirs.

 40. Ik hou van oefeningen maken.  J’ aime faire des exercices.

 41. Hoe heet jij?  Tu t’appelles comment?

 42. Ik heet Jan  Je m’appelle Jean.

 43.Hoe heet u, mevrouw?  Vous vous appelez comment madame?

 44. Hij heet Bernard.  Il s’appelle Bernard.

 45. Zij heet Sofie.  Elle s’appelle Sofie.

 46. Ik ga naar Parijs.  Je vais à Paris.

 47. Ga jij met de trein?  Tu vas en train?

 48. Wij gaan naar de school.  Nous allons à l’école.

 49. Gaan jullie te voet?  Vous allez à pied?

 50. De meisjes gaan naar Namen.  Les filles vont à Namur.

 51. Ik ga terugkeren naar huis.  Je vais rentrer.

 52. Ga jij thuis blijven?  Tu vas rester à la maison?

 53. Zij gaat zingen.  Elle va chanter.

 54. Wij gaan foto’s bekijken.  Nous allons regarder des photos.

 55. Gaan jullie aan de les beginnen?  Vous allez commencer la leçon?

 56. Zij gaan hier wonen.  Ils vont habiter ici.

 57. Het is een mooi cadeau.  C’est un beau cadeau.

 58. Het is een goede fiets.  C’est un bon vélo.

 59. Het is een jonge hond.  C’est un jeune chien.

 60. Het is een  verliefde jongen.  C’est un garçon amoureux.

 61. Het is een tevreden vriendin.  C’est une copine contente.

 62. Het is een korte broek.  C’est un pantalon court.

 63. Het zijn mooie tafels.  Ce sont des jolies tables.

 64. Het zijn oude fietsen.  Ce sont des vieux vélos.

 65. Het zijn jonge honden.  Ce sont des jeunes chiens.

 66. Ik maak een huistaak.  Je fais un devoir.

 67. Maak jij foto’s?  Tu fais des photos?

 68. Hij maakt oefeningen.  Il fait des exercices.

 69. Wij maken muziek.  Nous faisons de la musique.

 70. Jullie doen aan sport.  Vous faites du sport.

 71. Zij maken een oefening.  Ils font un exercice.