Enkelvoudige en samengestelde zinnen
2 soorten zinnen Het is mooi weer. Het is mooi weer, de zon schijnt fel. Het is mooi weer, omdat de zon fel schijnt. 1: enkelvoudige zin 2 & 3: samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen Het is mooi weer. O Pv 1x O & 1x Pv > staan samen → enkelvoudige zin
Samengestelde zinnen Het is mooi weer, de zon schijnt fel. O Pv O Pv 2x O & 2x Pv > staan samen (, en want maar of dus …) → nevengeschikte zin
Samengestelde zinnen Het is mooi weer omdat de zon fel schijnt. O Pv O Pv 2x O & 2x Pv (omdat zodat aangezien als wanneer terwijl …) > deel met O & Pv samen: rompzin > deel met O & Pv niet samen: bijzin → ondergeschikte zin
Soorten zinnen 1. enkelvoudige zinnen 2. samengestelde zinnen 1x O & 1x Pv: staan samen 2. samengestelde zinnen a. nevengeschikte zinnen 2x O & 2x Pv: staan samen b. ondergeschikte zinnen 2x O & 2x Pv: O & Pv samen = rompzin O & Pv niet samen = bijzin