Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Presentatie over: "Enkelvoudige en samengestelde zinnen"— Transcript van de presentatie:

1 Enkelvoudige en samengestelde zinnen

2 Wat gaan we leren? Wat samengestelde en enkelvoudige zinnen zijn;
Hoe je dat bepaalt;

3 Vergelijk beide rijen: wat valt op? (tip: let op de persoonsvorm)
Ik eet graag patat. Hij fietst graag. Samenwerken scheelt de leerlingen veel werk. Ik eet graag patat, maar ik lust ook pannenkoeken. Hij fietst graag, omdat hij lopen saai vindt. Samenwerken scheelt de leerlingen een hoop werk en meestal gaat het goed.

4 Juist! Meer dan één persoonsvorm!
Ik eet graag patat. Hij fietst graag. Samenwerken scheelt de leerlingen veel werk. Zinnen in de rij noemen we enkelvoudige zinnen. Ik eet graag patat, maar ik lust ook pannenkoeken. Hij fietst graag, omdat hij lopen saai vindt. Samenwerken scheelt de leerlingen een hoop werk en meestal gaat het goed. Zinnen in deze rij noemen we samengestelde zinnen.

5 Hoe bepaal ik of het een enkelvoudige of samengestelde zin is?
Stap 1: Zoek alle persoonsvormen. Stap 2: Is er meer dan één persoonsvorm? Dan is het een samengestelde zin, is er maar één, dan is het een enkelvoudige zin.

6 Even oefenen De leerlingen vinden deze les wel makkelijk, omdat zij zo slim zijn. De boer ploegt zijn land elke maand zorgvuldig om met zijn trekker. Hij leek behoorlijk zeker van zijn zaak, toch had hij het antwoord fout.

7 Belangrijke begrippen
Persoonsvorm Tijdsproef Enkelvoudige zin Samengestelde zin